ECLI:NL:RBSGR:2008:BC6297

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
295355 / KG ZA 07-1141
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Gemeenschapsmodel door Philips op foodprocessor van SEB

In deze zaak heeft SEB, producent van huishoudelijke apparatuur, Philips gedagvaard wegens vermeende inbreuk op haar geregistreerd Gemeenschapsmodel voor een foodprocessor. SEB stelt dat de Philips foodprocessors HR 7620 en HR 7625 inbreuk maken op haar model, wat leidt tot schade voor SEB. De vorderingen van SEB omvatten een Gemeenschapsmodelinbreukverbod en diverse nevenvorderingen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen, omdat Philips geen andere economische activiteiten uitoefent dan het houden van aandelen, en dus geen inbreuk maakt op de Gemeenschapsmodelrechten van SEB. SEB had in plaats daarvan Philips DAP moeten dagvaarden voor Nederland en de relevante Philips-groepsmaatschappijen voor andere EU-markten.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter, op verzoek van beide partijen, een voorlopige beoordeling van de inbreukvraag gedaan. Voorshands werd geoordeeld dat het Philips apparaat geen inbreuk maakt op het ingeroepen Gemeenschapsmodel van SEB. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de uiterlijke kenmerken van het Philips apparaat in belangrijke mate door technische functies zijn bepaald, en dat de verschillen in ontwerp voldoende zijn om te concluderen dat er geen inbreuk is. De vorderingen van SEB zijn afgewezen, en SEB is veroordeeld in de proceskosten van Philips, conform de regels van artikel 1019h Rv.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 295355 / KG ZA 07-1141
Vonnis in kort geding van 11 maart 2008
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
SEB S.A.S.,
gevestigd te Selongey Cedex, Frankrijk
eiseres,
procureur mr. W. Heemskerk,
advocaat mr. P.J.M. Steinhauser te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE PHILIPS ELECTRONICS N.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
procureur mr. H.J.A. Knijff,
advocaat mr. W.A. Hoyng te Amsterdam.
Partijen zullen hierna SEB en Philips genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt in de eerste plaats uit:
- de dagvaarding van 16 oktober 2007 met 7 producties;
- de akte houdende overlegging producties zijdens Philips voor de zitting van 4 december
2007 (prods. 1 t/m 6);
- de mondelinge behandeling van 4 december 2007;
- de bij gelegenheid van die behandeling overgelegde pleitnota van mr. Steinhauser;
- de pleitnotities van mr. Hoyng voor deze mondelinge behandeling, met inbegrip van een
kostenverantwoording zijdens Philips voor de vordering ex art. 1019h Rv.
1.2. Vervolgens is de zaak na de mondelinge behandeling op 4 december 2007 aanvankelijk
aangehouden in verband met schikkingsonderhandelingen tussen partijen - onder
achterlating voor het geval vonnis zou moeten worden gewezen van ter zitting getoonde,
hierna te bespreken foodprocessors voorzien van de merken KENWOOD, SEB en
PHILIPS. Bedoeld overleg heeft niet geleid tot een minnelijke regeling, waarna SEB om
vonnis heeft gevraagd bij brief van 11 februari 2008 van mr. Steinhauser. In reactie daarop
heeft mr. Hoyng bij faxbrief van 12 februari 2008 het verzoek van zijn cliënte overgebracht
tot "voortzetting resp. heropening van de behandeling resp. een tussenvonnis waarin een
(schikkings)comparitie van partijen wordt bepaald." Dat verzoek van Philips is door de
voorzieningenrechter bij e-mailbericht van 13 februari 2008 aan mrs. Steinhauser en Hoyng
gemotiveerd afgewezen, waarbij tevens is beschikt dat vonnis zal worden gewezen.
1.3. Aan het einde van de mondelinge behandeling is met partijen afgesproken dat in
geval van vonniswijzen nog een nadere proceskostenopgave op de voet van de aanspraak uit
hoofde van art. 1019h Rv zijdens SEB zou worden verschaft, waar Philips nog gelegenheid
zou worden geboden om op te reageren. Bij e-mailbericht aan mrs. Steinhauser en Hoyng
van 7 maart 2008 heeft de voorzieningenrechter om deze uitgebleven nadere opgave verzocht,
welke vervolgens is verschaft door mr. Steinhauser per e-mail van gelijke datum en
waarop instemmend is gereageerd door mr. Hoyng, eveneens bij e-mailbericht van gelijke
datum.
1.4. Vonnis is nader bepaald op heden.
2. Uitgangspunten
2.1. In kort geding kan van het navolgende worden uitgegaan.
2.2. SEB is een producent van huishoudelijke apparatuur en behoort tot de SEB groep,
die actief is in meer dan 120 landen. In Frankrijk wordt door SEB geopereerd onder het
merk SEB, in Nederland gebeurt dat onder het merk TEFAL.
2.3. Philips is een holdingmaatschappij, die behalve het houden van aandelen geen andere
activiteiten uitoefent in het economische verkeer. Een (niet gedagvaarde) andere
groepsmaatschappij, Philips Domestic Appliances and Personal Care B.V. (hierna: Philips
DAP) brengt in Nederland onder het merk Philips huishoudelijke apparatuur op de markt.
Elders in Europa gebeurt dat door andere Philips-groepsmaatschappijen (niet zijnde Philips).
2.4. SEB brengt een door haar ontworpen zogenoemde foodprocessor op de markt,
waarvoor zij een geregistreerd Gemeenschapsmodel onder nummer 000125562-0001 heeft
verkregen door inschrijving op 13 januari 2004, terwijl prioriteit is ingeroepen vanaf 24
september 2003, voor een keukenmachine (hierna ook: het (Gemeenschaps)model). De 7
afbeeldingen uit deze inschrijving zijn de volgende (respectievelijk vooraanzicht (in de inschrijving
0001.1, hierna de eerste afbeelding), achteraanzicht (0001.2, de tweede afbeelding),
linkerzijkant (0001.3, de derde afbeelding), rechterzijkant (0001.4, vierde afbeelding),
bovenaanzicht (0001.5, vijfde afbeelding), onderaanzicht (0001.6, zesde afbeelding) en als
laatste, zevende afbeelding een perspectivisch aanzicht (0001.7)):
foodprocessor SEB
2.5. SEB brengt een foodprocessor op de markt onder de aanduiding ISEO, in Frankrijk
onder het merk SEB, elders in Europa, waaronder Nederland onder het merk TEFAL (hierna
ook : het Tefal apparaat). Op de situering van de naar boven uitstekende voedseltoevoertuit
na (in vooraanzicht aan de rechterzijde in het model, in vooraanzicht aan de linkerzijde in de
ISEO) voldoet dit keukenapparaat in hoofdzaak aan de modelkenmerken zoals ingeschreven.
Dit keukentoestel ziet er als volgt uit:
foodprocessor ISEO
2.6. Philips DAP brengt in Nederland een PHILIPS Food Processor HR 7620 en HR
7625 op de markt (hierna ook: het Philips apparaat), gelijk andere Philips-groepsmaatschappijen
deze elders in Europa op de markt brengen met het navolgende uiterlijk:
Philips apparaat
2.7. Tot het vormgevingserfgoed van keukenmachines als de onderhavige behoort onder
meer een door Kenwood op de markt gebrachte foodprocessor (hierna ook: het Kenwood
apparaat) dat er als volgt uitziet:
Kenwood apparaat
2.8. SEB heeft Philips tevergeefs gesommeerd terzake van modelinbreuk.
3. Het geschil
3.1. Stellende dat zij beschikt over een geldig Gemeenschapsmodel en dat het Philips
apparaat daarop inbreuk maakt, waardoor SEB schade lijdt, vordert SEB, onder het stellen
van spoedeisend belang daarbij - samengevat - een Gemeenschapsmodelinbreukverbod en
diverse nevenvorderingen, te weten een registeracccountantsgecertificeerd opgavebevel van
de leverancier van het inbreukmakende apparaat en het totale aantal door Philips bestelde en
afgenomen inbreukmakende apparaten, voorts van de afnemers daarvan met gespecificeerde
afgenomen aantallen en in rekening gebrachte en ontvangen prijzen en van de genoten netto
winst met specificatie van de ten laste van de bruto winst gebrachte bedragen, alles op straffe
van dwangsommen, bepaling van een termijn ex art. 260 Rv (bedoeld zal zijn: art. 1019i
Rv), kosten rechtens op de voet van art. 1019h Rv.
3.2. Philips voert verweer - maar niet op het punt van het gestelde spoedeisend belang
bij de gevorderde voorzieningen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van
belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De vorderingen dienen te worden afgewezen, reeds omdat Philips geen andere
economische activiteiten uitoefent dan het houden van aandelen en aldus geen inbreuk
maakt of dreigt te maken op de Gemeenschapsmodelrechten van SEB. Zoals SEB ter zitting
heeft erkend naar aanleiding van het terzake door Philips gevoerde en desgevraagd gehandhaafde
formele verweer, had zij voor Nederland Philips DAP dienen te dagvaarden en voor
zover het om andere markten binnen de EU dan de Nederlandse gaat de Philips-groepsmaatschappijen
die op die betreffende markten het Philips apparaat op de markt brengen. Dat op
een sommatiebrief gericht aan Philips zonder een voorbehoud te maken inhoudelijk is gereageerd
door Philips' advocaat, zoals SEB aanvoert, maakt dat niet anders.
4.2. Ten overvloede en op uitdrukkelijk verzoek van beide partijen, mede met het oog
op het wellicht voorkomen van verdere procedures, die SEB, zoals zij ter zitting heeft aangegeven,
nadrukkelijk in beraad houdt, zal toch bij wege van obiter dictum tot een voorlopige
beoordeling van de inbreukvraag worden overgegaan.
4.3. Voorshands wordt geoordeeld dat het Philips apparaat geen inbreuk maakt op het
ingeroepen Gemeenschapsmodel van SEB. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.4. Krachtens art. 85 lid 1 GModVo dient te worden uitgegaan van de geldigheid van
het ingeschreven Gemeenschapsmodel waar SEB zich op beroept. Philips heeft de geldigheid
van het ingeroepen model ook niet (langer) bestreden.
4.5. Volgens art. 10 lid 1 GModVo is de vraag of het Philips apparaat bij de geïnformeerde
gebruiker een andere algemene indruk wekt dan het ingeschreven Gemeenschapsmodel
van SEB. Daarbij moet worden bedacht dat volgens art. 8 lid 1 GModVo een recht op
een Gemeenschapsmodel niet geldt voor de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die
uitsluitend door de technische functie worden bepaald.
4.6. In het midden kan blijven of de (wel zeer beperkte) benadering van Philips van de
beschouwing van de inbreukvraag, met name met betrekking tot wat onder geïnformeerde
gebruiker moet worden verstaan en wat het criterium van een andere algemene indruk zou
behelzen, naar aanleiding van een recente uitspraak van de Engelse Court of Appeal van 10
oktober 2007 in de zaak Procter & Gamble/Reckitt Benckiser [2007] EWCA Civ 936(1), de
juiste is zoals zij voorstaat, maar SEB bestrijdt. Beschouwing van de kenmerken van het
ingeschreven model enerzijds en het Philips apparaat anderzijds levert hoe dan ook het volgende
beeld op.
4.7. Volgens SEB is de combinatie van de volgende zes uiterlijke kenmerken van het
model bepalend voor de algemene indruk die dit wekt bij de geïnformeerde gebruiker:
a) een food processing bovengedeelte en een motorhuis vormend ondergedeelte,
die beiden naar het midden toe taps toelopen op een wijze van een zandloper
en uitmonden in een "band-vormig" middenrif of "taille"-gedeelte,
b) waarbij het bovengedeelte transparant is uitgevoerd in tegenstelling tot het ondergedeelte,
en
c) de taille zich in het midden van het apparaat bevindt, en
d) het handvat is bevestigd aan de - bezien vanuit de bedieningsknop aan de
voorzijde - rechterkant van het bovengedeelte,
e) waarbij de lijn, die wordt gevormd door de onderkant van het food processing
gedeelte visueel doorloopt in de lijn, die wordt gevormd door de onderkant van
het handvat,
f) terwijl de tapstoelopende lijn van het food processing gedeelte niet wordt gevolgd
daar waar het handvat aangrijpt op dit food processing gedeelte, maar
juist een rechte, verticale lijn volgt, parallel met de lijn van de tegenovergelegen
zijde van het handvat.
SEBs centrale stelling dat het uiterlijk van het Philips apparaat op deze punten(2) overeenstemt
en derhalve geen verschillende algemene indruk maakt dan die van het model, wordt
verworpen op grond van het navolgende.
4.8. Het uiterlijk van utilitaire huishoudelijke keukenapparaten als de onderhavige
wordt in belangrijke mate - maar niet uitsluitend - bepaald door de verscheidene technische
functies. Zo is een doorzichtige, trechtervormige(3) kom met toevoertuit(4) noodzakelijk waarin
verscheidene soorten roterende messen kunnen worden geplaatst, voorzien van een
oor/handvat en een (doorgaans: ondoorzichtig) motorhuis met een snoeropbergmogelijkheid
en een draaiknop voor bediening in verschillende standen(5). Bij een trechtervormige kom is
een omgekeerd trechtervormig motorhuis eveneens technisch bepaald, alleen al uit oogpunt
van materiaalbesparing, terwijl de stevigheid een zo breed mogelijke basis voorschrijft. Ook
geeft de trechtervorm bij de spuitgietproductie het technische voordeel dat deze makkelijker
dan rechte cilindervormen uit de mal kan worden verwijderd, zodat in die zin ook sprake is
van technische bepaaldheid. Al deze door Philips aangegeven elementen van technische
bepaaldheid zijn door SEB naar voorlopig oordeel onvoldoende steekhoudend weersproken.
Uit het door partijen geschetste vormgevingserfgoed is dan ook de vorm van een relatief
(ten opzichte van de hoogte van het apparaat) brede "zandlopervorm" met een soort "taille"
in het midden tussen kom en motorhuis (het Kenwood apparaat) bekend en "vrij". Dergelijke
elementen komen niet in aanmerking voor modelrechtelijke bescherming, maar zijn niettemin
naar voorlopig oordeel voor een belangrijk deel bepalend voor de algemene indruk
die het apparaat wekt.
4.9. De volgende modelrechtelijk relevante vormgevingskenmerken die blijken uit de
Gemeenschapsmodelinschrijving van SEB zijn bij het aangevallen Philips apparaat naar
voorlopig oordeel zodanig anders uitgevoerd, dat dit apparaat (net) vrijloopt, omdat aldus
een modelrechtelijk relevante andere algemene indruk wordt gewekt:
- het vooraanzicht: in het oog springende andere knop (groter in het Philips apparaat met een
reliëfrand eromheen), verschillende taille (model: halverwege scheiding kom/motorhuis en
onderbroken op ongeveer 1/3 deel in de breedte van rechts af bezien, vloeiender en ononderbroken
bij het Philips apparaat), messenlade onderaan recht onder de knop (ontbreekt bij
het Philips apparaat), geen zichtbare snoeroprolvoorziening aan de voorzijde (wel bij het
Philips apparaat onderaan rondom het hele motorhuis), een zichtbare scheidingslijn rondom
onderin het motorhuis denkbeeldig doorlopend ter hoogte van het handvat van de messenlade6
(ontbreekt in het Philips apparaat);
- het achteraanzicht: zichtbare uitstulping aan achteronderzijde van het motorhuis met twee
nokken waar het snoer om kan worden gewonden met daartussenin een rooster voor de koeling
(in het Philips apparaat ontbreken deze geprononceerd zichtbare uitstulpingen uit het
model door een hele andere wijze van opbergen van het snoer (uit het oog door een binnen
het motorhuis vallende oprolmogelijkheid rondom de gehele omtrek van het motorhuis),
terwijl aan de achterzijde evenmin een zichtbare koelingsvoorziening is aangebracht (het
koelingsrooster van het Philips apparaat zit aan de onderzijde van het motorhuis, onzichtbaar
bij normaal gebruik), ook hier een zichtbare scheidingslijn rondom onderin het motorhuis
(ontbreekt ook hier bij het Philips apparaat);
- zijaanzichten: zichtbare uitstulpende nokken van de snoeroprolinrichting (ontbreekt bij het
Philips apparaat);
- geheel verschillende boven- en onderaanzichten (vooral onder(7): zichtbare messenlade van
het model tegenover zichtbaar koelingsrooster van het Philips apparaat);
- alle aanzichten: beduidend anders vormgegeven deksel van de kom, "afronding" aan onderzijde
van model tegenover scherpuitgesneden snoeroproluitsparing met dunne onderkant
in het Philips apparaat, slankere uitstraling van dit apparaat ten opzichte van het relatief
robuustere model.
De naar voorlopig oordeel wel in belangrijke mate(8) overeenstemmend vormgegeven handvatten
volgens het model en het Philips apparaat maken niet, dat de in het oog springende
hiervoor besproken afwijkende kenmerken toch geen andere algemene indruk wekken. Verder
zijn de positionering van het handvat aan de rechterzijde en een centrale bedieningsdraaiknop
naar voorlopig oordeel modelrechtelijk vrij, omdat dit in vrijwel alle foodprocessors
zo wordt gedaan(9). Ook de positionering van het toevoertuit aan de rechterzijde is naar
voorlopig oordeel niet bepalend voor de algemene indruk, wel de aan de bovenzijde uitstekende
vorm daarvan (waar dan ook gepositioneerd), die volgens beide partijen terecht als
technisch bepaald wordt gezien, zodat ook dit het vorenoverwogene niet anders maakt.
4.10. Het vorenoverwogene leidt tot afwijzing van de gevorderde voorzieningen met
veroordeling van SEB in de kosten conform de ter zake door Philips eerst bij gelegenheid
van pleidooi verschafte verantwoording die niet door SEB is bestreden(10). Nu Philips geen
aanspraak heeft gemaakt op uitvoerbaar bij voorraadverklaring van een eventuele proceskostenveroordeling te haren gunste, blijft uitvoerbaarverklaring bij voorraad achterwege.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de gevorderde voorlopige voorzieningen af;
5.2. veroordeelt SEB in de kosten van deze procedure op de voet van art. 1019h Rv, tot
aan deze uitspraak aan de kant van Philips begroot op € 251,- aan verschotten en op
€ 23.383, 26 aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.R.B. van Peursem en in het openbaar uitgesproken op 11
maart 2008 .
rvp
1Te vinden op http://www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2007/936.html. Het is naar verluid de eerste appelbodemuitspraak van een Gemeenschapsrechtbank over deze materie.
2 Althans, zo stelt zij bij pleidooi, de volgende vier "importante aspecten": getailleerde vorm met smalle middenstrook, vormgeving van het handvat, positionering van de toevoerkoker en de bedieningsknop in het centrum van de voorzijde, hetgeen enigszins afwijkt van haar in de dagvaarding geformuleerde, hiervoor genoemde zes punten.
3 De trechtervorm is technisch bepaald, omdat dan met kleinere messen (zich uitstrekkend over de hele bodem) een groter volume verwerkt kan worden en bij kleinere messen met minder motorvermogen kan worden volstaan. Bovendien geeft dit betere voedselverwerking, doordat dit beter naar boven kan "kruipen" dan bij een rechte vorm.
4 De toevoertuit is volgens beide partijen in ieder geval technisch bepaald.
5 Weliswaar is het motorhuis niet technisch noodzakelijkerwijs aan de onderzijde van de voedselbak gesitueerd, maar dit is wel een zeer gebruikelijke positionering die naar voorlopig oordeel gelet op het vormgevingserfgoed niet modelrechtelijk te monopoliseren valt.
6 Onduidelijk is gelet op de laatste, perspectivische afbeelding van de modelinschrijving of sprake is van een enkele of een dubbele scheidingslijn; in de uitvoering van het Tefal apparaat (maar dat is modelrechtelijk voor de inbreukvraag niet bepalend) is geen sprake van een tweede scheidingslijn, maar van een "knik" in het kunststof motorhuis.
7 Mogelijk mag dit gelet op art. 4 lid 2 sub a GModVo evenwel geen rol spelen, zoals SEB heeft aangevoerd, omdat dit bij normaal gebruik niet zichtbaar zal zijn. Het geclaimde modelrecht verwijst evenwel in afbeelding 0001.6 uitdrukkelijk naar de onderzijde.
8 Maar er zijn ook verschillen bij nadere beschouwing: duimuitsparing bovenop Philips deksel ter hoogte van het handvat, welk handvat anders dan in het model boven en onder is afgeplat ("rond" in het model, zie vooral de perspectivische afbeelding uit de inschrijving).
9 Te zien op de website www.ciao.fr, waar SEB naar heeft verwezen als maatgevend voor het vormgevingserfgoed op dit gebied.
10 De voorzieningenrechter merkt evenwel daaromtrent ambtshalve op dat het er niettegenstaande het onbestreden zijn gelaten van deze verantwoording alle schijn van heeft dat een nota wordt opgevoerd ("rekening augustus" ad € 1.774,87 die onder meer ziet op "prior art searches" (door octrooigemachtigden?), in welk kader tevens sprake is van een in de onderhavige zaak verder niet aan de orde zijnde "Argos catalogue") en mogelijk ook uren elders ("studie octrooien, advies" van mr. Hoyng) in rekening wordt gebracht die niet in de onderhavige zaak lijkt thuis te horen, maar in het partijen eveneens verdeeld houdende octrooigeschil, dat ter zitting kort ter sprake is gekomen. Nu SEB deze aldus onderbouwde verantwoording evenwel niet heeft bestreden, dient deze vordering tot veroordeling in de proceskosten van de kant van Philips op de voet van art. 1019h Rv conform die verantwoording
te worden toegewezen.