1Te vinden op http://www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2007/936.html. Het is naar verluid de eerste appelbodemuitspraak van een Gemeenschapsrechtbank over deze materie.
2 Althans, zo stelt zij bij pleidooi, de volgende vier "importante aspecten": getailleerde vorm met smalle middenstrook, vormgeving van het handvat, positionering van de toevoerkoker en de bedieningsknop in het centrum van de voorzijde, hetgeen enigszins afwijkt van haar in de dagvaarding geformuleerde, hiervoor genoemde zes punten.
3 De trechtervorm is technisch bepaald, omdat dan met kleinere messen (zich uitstrekkend over de hele bodem) een groter volume verwerkt kan worden en bij kleinere messen met minder motorvermogen kan worden volstaan. Bovendien geeft dit betere voedselverwerking, doordat dit beter naar boven kan "kruipen" dan bij een rechte vorm.
4 De toevoertuit is volgens beide partijen in ieder geval technisch bepaald.
5 Weliswaar is het motorhuis niet technisch noodzakelijkerwijs aan de onderzijde van de voedselbak gesitueerd, maar dit is wel een zeer gebruikelijke positionering die naar voorlopig oordeel gelet op het vormgevingserfgoed niet modelrechtelijk te monopoliseren valt.
6 Onduidelijk is gelet op de laatste, perspectivische afbeelding van de modelinschrijving of sprake is van een enkele of een dubbele scheidingslijn; in de uitvoering van het Tefal apparaat (maar dat is modelrechtelijk voor de inbreukvraag niet bepalend) is geen sprake van een tweede scheidingslijn, maar van een "knik" in het kunststof motorhuis.
7 Mogelijk mag dit gelet op art. 4 lid 2 sub a GModVo evenwel geen rol spelen, zoals SEB heeft aangevoerd, omdat dit bij normaal gebruik niet zichtbaar zal zijn. Het geclaimde modelrecht verwijst evenwel in afbeelding 0001.6 uitdrukkelijk naar de onderzijde.
8 Maar er zijn ook verschillen bij nadere beschouwing: duimuitsparing bovenop Philips deksel ter hoogte van het handvat, welk handvat anders dan in het model boven en onder is afgeplat ("rond" in het model, zie vooral de perspectivische afbeelding uit de inschrijving).
9 Te zien op de website www.ciao.fr, waar SEB naar heeft verwezen als maatgevend voor het vormgevingserfgoed op dit gebied.
10 De voorzieningenrechter merkt evenwel daaromtrent ambtshalve op dat het er niettegenstaande het onbestreden zijn gelaten van deze verantwoording alle schijn van heeft dat een nota wordt opgevoerd ("rekening augustus" ad € 1.774,87 die onder meer ziet op "prior art searches" (door octrooigemachtigden?), in welk kader tevens sprake is van een in de onderhavige zaak verder niet aan de orde zijnde "Argos catalogue") en mogelijk ook uren elders ("studie octrooien, advies" van mr. Hoyng) in rekening wordt gebracht die niet in de onderhavige zaak lijkt thuis te horen, maar in het partijen eveneens verdeeld houdende octrooigeschil, dat ter zitting kort ter sprake is gekomen. Nu SEB deze aldus onderbouwde verantwoording evenwel niet heeft bestreden, dient deze vordering tot veroordeling in de proceskosten van de kant van Philips op de voet van art. 1019h Rv conform die verantwoording
te worden toegewezen.