ECLI:NL:RBSGR:2008:BC6192
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot inschrijving echtscheidingsbeschikking en de gevolgen van termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 10 maart 2008 uitspraak gedaan op een verzoekschrift dat op 8 mei 2007 was ingediend. Het verzoek was gericht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage om de echtscheidingsbeschikking van 8 augustus 2005 in te schrijven in het register van de burgerlijke stand. De vrouw, als verzoekster, stelde dat zij belang had bij de inschrijving vanwege een maritaal beslag op onroerend goed in Suriname, dat verband hield met de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De man, hoewel opgeroepen, was niet verschenen ter zitting op 4 februari 2008.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er in oktober 2007 een nieuw verzoek tot echtscheiding was ingediend en dat de vrouw haar verzoek tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking handhaafde. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het verzoek tot inschrijving, gedaan op 20 maart 2007, binnen de wettelijke termijn van zes maanden was ingediend, gerekend vanaf de datum waarop de beschikking in kracht van gewijsde was gegaan. De rechtbank concludeerde dat de echtscheidingsbeschikking op 20 december 2005 in kracht van gewijsde was gegaan, en dat het verzoek tot inschrijving op 20 maart 2007 te laat was ingediend.
De rechtbank overwoog dat de echtscheiding tot stand komt door inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand en dat indien het verzoek tot inschrijving niet tijdig wordt gedaan, de beschikking haar kracht verliest. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af, omdat het niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van de sector Familie- en Jeugdrecht, waarbij de rechtbank de vrouw ontvankelijk verklaarde in haar verzoek, maar uiteindelijk het verzoek afwees.