ECLI:NL:RBSGR:2008:BC5613

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
301582 - 07-3144 en 301676 - 08-4
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging uithuisplaatsing minderjarigen en verzoek tot nieuwe machtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 januari 2008 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van drie minderjarigen. De kinderrechter had eerder op 21 december 2007 de uithuisplaatsing van de minderjarigen beëindigd, met ingang van 4 januari 2008. De verzoeker, het Leger des Heils, diende een nieuw verzoek in voor een machtiging tot uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat dit verzoek niet ontvankelijk was. De kinderrechter stelde dat de inhoudelijke behandeling van een nieuw verzoek pas aan de orde is als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die na de eerdere uitspraak zijn voorgevallen. Aangezien het Leger des Heils dit niet had aangetoond, werd het verzoek afgewezen.

De procesgang omvatte eerdere beslissingen van de kinderrechter, waaronder de ondertoezichtstelling van de minderjarigen en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter had op 10 juli 2007 de minderjarigen onder toezicht gesteld en op 23 oktober 2007 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd. De kinderrechter heeft de zorgen van het Leger des Heils gehoord, maar oordeelde dat de argumenten niet voldoende waren om de eerdere beslissing te herzien. De kinderrechter benadrukte dat de bezwaren van het Leger des Heils tegen de eerdere beslissing niet opnieuw konden worden ingediend in de eerste aanleg, maar alleen in hoger beroep.

De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de ouders van de minderjarigen en vertegenwoordigers van het Leger des Heils. De kinderrechter heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken, wat betekent dat het Leger des Heils geen recht had op de gevraagde machtiging tot uithuisplaatsing. De beschikking is gegeven door kinderrechter M. Dam en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Sector Familie- en Jeugdrecht
Kinderrechter
MACHTIGING TOT UITHUISPLAATSING
zaak/rekestnummer : 301582 / 07-3144 en 301676 / 08-4
datum uitspraak : 8 januari 2008
BESCHIKKING op de verzoekschriften van Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering, namens Bureau Jeugdzorg (verder het Leger des Heils).
De verzoekschriften hebben betrekking op de minderjarigen:
1. [minderjarige 1], geboren te [plaats X.] op [geboortedatum] 2001,
2. [minderjarige 2], geboren te [plaats X.] op [geboortedatum] 2003,
3. [minderjarige 3], geboren te [plaats X.] op [geboortedatum] 2006,
kinderen uit het huwelijk van:
[de vader] (verder de vader),
en
[de moeder] (verder de moeder),
beiden wonende te [adres],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarigen verblijven feitelijk bij de ouders.
PROCESGANG.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 juli 2007 de minderjarigen onder toezicht gesteld van 16 juli 2007 tot 16 april 2008.
De kinderrechter heeft bij beschikking d.d. 23 oktober 2007 de aan Bureau Jeugdzorg verleende machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 16 november 2007 tot 16 april 2008.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 december 2007 beëindiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen met ingang van 4 januari 2008 uitgesproken.
Op 31 december 2007 heeft het Leger des Heils een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot machtiging de minderjarigen met spoed gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
De kinderrechter heeft op 31 december 2007 op dit verzoek beslist tot afwijzing van het spoedvereiste en de behandeling van het verzoek aangehouden tot de terechtzitting van 8 januari 2008 te 12:30 uur.
Op 2 januari 2008 heeft het Leger des Heils wederom een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot machtiging de minderjarigen met spoed gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
De kinderrechter heeft op 2 januari 2008 op dit verzoek beslist tot afwijzing van het spoedvereiste en de behandeling van het verzoek aangehouden tot de terechtzitting van 8 januari 2008 te 12:30 uur.
De verzoekschriften zijn op 8 januari 2008 ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- mevrouw [A.] en mevrouw [B.], namens het Leger des Heils,
- de vader en de moeder, bijgestaan door hun advocaat, mr. A.H. Westendorp.
BEOORDELING
Mevrouw [A.] heeft verklaard dat er tijdens de zitting van 21 december jl. onvoldoende geluisterd is naar de zorgen van het Leger des Heils. De zorgen zijn door hen op papier gezet en tot tweemaal toe via een spoedverzoek bij de rechtbank kenbaar gemaakt om een terugplaatsing van de minderjarigen te voorkomen. Zowel Bureau Jeugdzorg als de Raad voor de Kinderbescherming stemden met de hiervoor omschreven handelswijze in.
Mr. Westendorp heeft aangevoerd dat het Leger des Heils op onjuiste gronden voor de minderjarigen machtigingen tot uithuisplaatsing heeft verzocht, aangezien gesteld noch gebleken is dat er zich sedert de terechtzitting van 18 december 2007, waarop het verzoek tot beëindiging van de (toen lopende) machtigingen uithuisplaatsing is behandeld, nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan. Integendeel, het Leger des Heils voert ter onderbouwing van het huidige verzoek aan dat de kinderrechter op 18 december 2007 onvoldoende heeft geluisterd en dat zij niet kunnen instemmen met de beschikking van 21 december 2007, waarbij de uithuisplaatsing van minderjarigen met ingang van 4 januari 2008 is beëindigd. Dergelijke argumenten kunnen bij een hoger beroep aan de orde worden gesteld, maar niet opnieuw bij de rechter in eerste aanleg.
De kinderrechter overweegt als volgt.
Bij beschikking van 21 december 2007 heeft de kinderrechter de uithuisplaatsing van de minderjarigen met ingang van 4 januari 2008 beëindigd. Aan de inhoudelijke behandeling van een nieuw verzoek tot een machtiging tot uithuisplaatsing komt de kinderrechter pas toe als verzoeker stelt dat zich na die tijd nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan. Nu het Leger des Heils dit niet heeft gesteld zal hij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
BESLISSING
De kinderrechter:
verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoeken.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2008, in tegenwoordigheid van S.P.M. Flipse als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage.