ECLI:NL:RBSGR:2008:BC5613
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging uithuisplaatsing minderjarigen en verzoek tot nieuwe machtiging
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 januari 2008 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van drie minderjarigen. De kinderrechter had eerder op 21 december 2007 de uithuisplaatsing van de minderjarigen beëindigd, met ingang van 4 januari 2008. De verzoeker, het Leger des Heils, diende een nieuw verzoek in voor een machtiging tot uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat dit verzoek niet ontvankelijk was. De kinderrechter stelde dat de inhoudelijke behandeling van een nieuw verzoek pas aan de orde is als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die na de eerdere uitspraak zijn voorgevallen. Aangezien het Leger des Heils dit niet had aangetoond, werd het verzoek afgewezen.
De procesgang omvatte eerdere beslissingen van de kinderrechter, waaronder de ondertoezichtstelling van de minderjarigen en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter had op 10 juli 2007 de minderjarigen onder toezicht gesteld en op 23 oktober 2007 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd. De kinderrechter heeft de zorgen van het Leger des Heils gehoord, maar oordeelde dat de argumenten niet voldoende waren om de eerdere beslissing te herzien. De kinderrechter benadrukte dat de bezwaren van het Leger des Heils tegen de eerdere beslissing niet opnieuw konden worden ingediend in de eerste aanleg, maar alleen in hoger beroep.
De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de ouders van de minderjarigen en vertegenwoordigers van het Leger des Heils. De kinderrechter heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken, wat betekent dat het Leger des Heils geen recht had op de gevraagde machtiging tot uithuisplaatsing. De beschikking is gegeven door kinderrechter M. Dam en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.