ECLI:NL:RBSGR:2007:BF9951

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
641730/07-2024
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. ter Kuile
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in huurzaak met betrekking tot wijzigingen aan elektrisch systeem

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 mei 2007, was de Stichting Vestia Den Haag Zuid-West eiseres tegen een gedaagde die in een huurgeschil verwikkeld was. De gedaagde had wijzigingen aangebracht aan het elektrische systeem van de woning en stelde dat deze wijzigingen geen gevaarzetting met zich meebrachten. Tijdens de comparitie van partijen op 3 april 2007 werd de gedaagde toegelaten om bewijs te leveren van zijn stelling dat het schenden van zijn verplichting om de woning als woonruimte te gebruiken slechts een geringe wanprestatie inhield. De kantonrechter besloot dat een onafhankelijk deskundige, de heer ing. J.C. Zandee van ingenieursbureau Smits van Burgst BV, benoemd zou worden om de kwestie te onderzoeken en advies uit te brengen over de veiligheid van de aangebrachte wijzigingen.

De kantonrechter bepaalde dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de griffier betaald zouden worden, ten laste van de Rijkskas, en dat het bedrag voorlopig in debet zou worden gesteld. De deskundige werd opgedragen om zijn onderzoek te verrichten en uiterlijk op 23 mei 2007 zijn rapport aan de griffie van de rechtbank te zenden. De procedure zou voortgezet worden nadat partijen het deskundigenrapport hadden ontvangen, op een nog nader te bepalen rolzitting. De kantonrechter hield verdere beslissingen aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief was afgerond en verdere stappen afhankelijk waren van de uitkomsten van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie 's-Gravenhage
atp
rolnr. 641730/07-2024
1 mei 2007
Vonnis in de zaak van:
de Stichting Vestia Den Haag Zuid-West,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
gemachtigde: mr A. de Groot,
en
[gedaagde]
wonende te [plaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr P.H.W. Spoelstra.
Procedure
Tijdens de comparitie van partijen d.d. 3 april is [gedaagde] toegelaten om het bewijs te leveren van zijn stelling dat het schenden van zijn verplichting om de woning als woonruimte te gebruiken slechts een geringe wanprestatie inhield omdat de wijzigingen aan het elektrische systeem van de woning geen gevaarzetting met zich hebben gebracht.
Vervolgens is bepaald dat om dit bewijs te leveren een onafhankelijk deskundige door de kantonrechter zal worden benoemd om over deze kwestie te adviseren.
Beoordeling
Daar gedaagde op basis van een zogenaamde ‘toevoeging’ procedeert, kan ingevolge artikel 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan hem geen voorschot worden opgelegd. Daarom zal de griffier op basis van artikel 199 Rv te zijner tijd het bedrag waarop de deskundige aanspraak heeft, betalen ten laste van ’s Rijks kas. Het te betalen bedrag wordt hangende de procedure voorlopig in debet gesteld.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
Beveelt een deskundigenonderzoek.
1. Benoemt als deskundige: de heer ing. J.C. Zandee
(ingenieursbureau Smits van Burgst BV)
Baron de Coubertinlaan 8
2719 EL Zoetermeer
teneinde een onderzoek in te stellen en een schriftelijk en met redenen omkleed antwoord te geven op de volgende vraag:
kan op basis van de stukken in het dossier worden geconcludeerd dat de wijzigingen die [gedaagde] heeft aangebracht aan het elektrische systeem van de woning, geen gevaarzetting met zich hebben gebracht.
2. Bepaalt dat de kosten van het onderzoek op basis van artikel 199 Rv door de griffier zullen worden betaald aan de deskundige, ten laste van ten laste van ’s Rijks kas en dat dit bedrag hangende de procedure voorlopig in debet wordt gesteld.
3. Bepaalt dat de deskundige met zijn onderzoek zal aanvangen nadat de stukken uit het dossier zijn ontvangen.
4. Bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten tijde als hem goeddunkt en dat hij in zijn rapport zal vermelden op welke wijze hij partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen alsmede of van die gelegenheid gebruik is gemaakt en zo ja, wat die opmerkingen en verzoeken hebben ingehouden.
5. Bepaalt dat de deskundige zijn bericht uiterlijk uitbrengt op 23 mei 2007 door toezending van zijn rapport aan de griffie van de rechtbank sector kanton.
5. Bepaalt dat de procedure, nadat partijen een exemplaar van het deskundigenrapport hebben ontvangen, zal worden voortgezet op een nog nader te bepalen rolzitting.
6. Houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. R.J. ter Kuile en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2007 in bijzijn van de griffier.