ECLI:NL:RBSGR:2007:BE9515
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname van 1975 en herstel van verzuim in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, zijn meerdere eisers in beroep gegaan tegen besluiten van de Minister van Buitenlandse Zaken. De beroepen zijn ingediend naar aanleiding van het uitblijven van een besluit op hun bezwaarschrift over de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname van 1975. De rechtbank heeft op 19 november 2007 de eisers gehoord, waarbij zij zich lieten vertegenwoordigen door mr. A. Jankie. De verweerder was ook vertegenwoordigd, maar de naam van de gemachtigde is niet vermeld.
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat de verlangde informatie niet binnen de daarvoor gestelde termijn bij verweerder is ontvangen. De gemachtigde van eisers stelde dat zij de brieven van verweerder van 15 december 2005 niet had ontvangen, maar de rechtbank achtte deze stelling niet aannemelijk. In het beroepschrift van 25 januari 2006 had de gemachtigde immers verwezen naar de brieven van 15 december 2005, wat impliceert dat deze brieven wel degelijk waren ontvangen.
De rechtbank concludeert dat de beroepen prematuur zijn ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was overschreden ten tijde van het instellen van het beroep. De rechtbank verklaart de beroepen van 25 januari 2006 niet-ontvankelijk en de beroepen van 22 mei 2006 ongegrond. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de verzuimen niet binnen de gestelde termijn waren hersteld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.