vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rolnummer: 215243 / HA ZA 04-471
Vonnis van 24 oktober 2007
1. de besloten vennootschap
FREE RECORD SHOP B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
en
2. de besloten vennootschap
FREE RECORD SHOP HOLDING B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseressen,
procureur mr. E. Grabandt,
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën),
waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag,
procureur mr. J.W.H. van Wijk,
en
2. de naamloze vennootschap
DE NEDERLANDSCHE BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna "Free Record Shop", "Free Record Shop Holding" respectievelijk "de Staat" en "DNB" genoemd worden. Eiseressen gezamenlijk zullen "Free Record Shop c.s." genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen aan de Staat en DNB;
- de conclusies van antwoord van respectievelijk de Staat en DNB;
- de conclusie van repliek;
- de conclusies van dupliek van respectievelijk de Staat en DNB;
- de akte na dupliek van Free Record Shop c.s.;
- de antwoordaktes na dupliek van respectievelijk de Staat en DNB.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Free Record Shop voert een winkelketen in beeld- en geluidsdragers en aanverwante artikelen.
2.2. Free Record Shop Holding is de moedermaatschappij van Free Record Shop.
2.3. Na de invoering van de euro is Free Record Shop gestart met de zogenoemde "Guldenwisselactie". Deze actie hield in dat consumenten bij de winkels van Free Record Shop met guldens producten konden kopen.
2.4. In augustus 2003 heeft Free Record Shop in het kader van deze actie ontvangen guldens aangeboden bij DNB, ter omwisseling in euro's.
2.5. Bij besluit van 18 augustus 2003 heeft DNB deze omwisseling geweigerd (verder: het weigeringsbesluit).
DNB heeft dit besluit gebaseerd op het Besluit verwisseling en intrekking van bankbiljetten (Stb. 2001, 652, verder het Verwisselbesluit) en het besluit van de Staatssecretaris van Financiën tot vaststelling van de Regels inwisseling guldenmunten (Stcrt. 2001, 247, verder de Inwisselregeling), samen aan te duiden als "de Guldenbesluiten".
De Guldenbesluiten berusten op de Bankwet 1998 en de Muntwet 2002.
2.6. Bij uitspraak van 3 januari 2005 heeft de rechtbank Rotterdam het beroep van Free Record Shop Holding tegen de beslissing op bezwaar van DNB tot handhaving van het weigeringsbesluit ongegrond verklaard. Free Record Shop Holding heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.7. Bij uitspraak van 26 oktober 2005 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deze uitspraak bevestigd.
2.8. Free Record Shop c.s. hebben de uit de "Guldenwisselactie" verkregen guldens verkocht aan derden.
Het geschil
Free Record Shop c.s. vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de Staat te gebieden:
A. primair, een aantal bepalingen uit de Guldenbesluiten jegens hen buiten werking te stellen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom,
B. subsidiair, deze bepalingen (gedeeltelijk) te schorsen dan wel (gedeeltelijk) niet uit te voeren dan wel door DNB niet uit te doen voeren, teneinde Free Record Shop c.s. in staat te stellen guldenmunten en -biljetten bij DNB om te wisselen voor euro's, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom;
II. hoofdelijke veroordeling van de Staat en DNB tot betaling aan Free Record Shop c.s. van:
A. primair, alle (im)materiële schade die Free Record Shop c.s. hebben geleden en nog zullen lijden als gevolg van de weigering tot het omwisselen van guldens in euro's door DNB op grond van de Guldenbesluiten, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente,
B. subsidiair, de door de Staat en DNB ontvangen ongerechtvaardigde verrijking, te vermeerderen met de wettelijke rente, althans schadevergoeding ter hoogte van het bedrag van deze verrijking, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. hoofdelijke veroordeling van de Staat en DNB in de proceskosten.
3.2. Aan het gevorderde onder I en onder II.A hebben Free Record Shop c.s. ten grondslag gelegd dat artikel 3, lid 2, van het Verwisselbesluit en artikel artikel 3, lid 1 en lid 2, van de Inwisselregeling en de ter uitvoering daarvan door de Minister van Financiën aan DNB gegeven aanwijzingen, onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens Free Record Shop c.s. zijn deze bepalingen en aanwijzingen namelijk in strijd met EG-recht, het gelijkheidsbeginsel, het verbod van détournement de pouvoir en het evenredigheidsbeginsel.
Aan het gevorderde onder II.B hebben Free Record Shop c.s. ten grondslag gelegd dat de Staat c.q. DNB ongerechtvaardigd zijn verrijkt doordat zij geen euro's hoeven uit te keren voor de door Free Record Shop c.s. ingezamelde guldens. De Staat heeft over die guldens wel belasting geheven van Free Record Shop c.s., waarvan de opbrengst ook aan DNB ten goede komt. Daardoor raken Free Record Shop c.s. verarmd en worden de Staat en DNB verrijkt. Deze verrijking is ongerechtvaardigd omdat de Staat en DNB enerzijds de guldens van Free Record Shop c.s. niet als wettig betaalmiddel aanmerken maar er anderzijds wel belasting over heffen c.q. daarvan profiteren.
3.3 De Staat en DNB hebben, ieder afzonderlijk, gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
De Staat en DNB beroepen zich primair op de uitkomst van de bestuursrechtelijke rechtsgang tegen het weigeringsbesluit. Dit besluit is door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 oktober 2005 onherroepelijk geworden, zodat dit formele rechtskracht heeft gekregen.
4.2. De rechtbank overweegt dat in deze procedure inderdaad het weigeringsbesluit naar inhoud en wijze van totstandkoming voor juist moet worden gehouden, maar - anders dan de Staat en DNB menen - leidt dat niet zonder meer tot afwijzing van de vorderingen van Free Record Shop c.s.. Zij hebben immers niet de vaststelling van het weigeringsbesluit, maar die van de Guldenbesluiten en de daaraan verbonden uitvoeringspraktijk als schadeveroorzakende onrechtmatige daad aangemerkt. Tegen de Guldenbesluiten staan, als algemeen verbindende voorschriften, ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open.
4.3 Uit de formele rechtskracht van het weigeringsbesluit vloeit naar het oordeel van de rechtbank echter wel voort, dat Free Record Shop c.s. geen belang meer hebben bij de beoordeling van het gevorderde onder I, dat is geformuleerd bij dagvaarding, toen de bestuursrechtelijke procedure tegen het weigeringsbesluit nog liep en nog onzeker was of de bestuursrechtelijke rechtsgang openstond voor Free Record Shop c.s.. Immers, het buiten werking stellen, schorsen, dan wel niet-uitvoeren van de Guldenbesluiten, kan thans niets meer afdoen aan de formele rechtskracht van het nadien onherroepelijk geworden weigeringsbesluit en dus niet leiden tot het door Free Record Shop c.s. met dit onderdeel van de vordering beoogde resultaat, namelijk omwisseling van de betrokken guldens, nog daargelaten dat deze kennelijk inmiddels door Free Record Shop c.s. van de hand zijn gedaan.
4.4. De door Free Record Shop c.s. beweerdelijk geleden schade moet worden geacht te zijn veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen. Gesteld noch gebleken is namelijk dat de Guldenbesluiten dwingend aan de door Free Record Shop c.s. verzochte omwisseling in de weg stonden. De relevante tekst van de relevante bepalingen luidt in beide Guldenbesluiten dat tot omwisseling wordt overgegaan als "bij onderzoek is gebleken dat aan de aanvraag (...) redelijkerwijs gevolg behoort te worden gegeven". Of in een concreet geval tot omwisseling wordt overgegaan wordt dus per aanvraag door DNB beoordeeld. DNB heeft in het weigeringsbesluit ten aanzien van de door Free Record Shop c.s. aangeboden guldens geoordeeld dat aan de aanvraag van Free Record Shop c.s. tot omwisseling geen gevolg moest worden gegeven. De beweerdelijk geleden schade is dus ontstaan door het weigeringsbesluit dat, gezien de formele rechtskracht, voor rechtmatig moet worden gehouden. Ook onderdeel II.A van de vordering moet daarom worden afgewezen.
4.5. Voor zover Free Record Shop c.s. zich bij akte van 24 januari 2007 op nieuwe feiten en omstandigheden hebben beroepen, waaruit zou moeten volgen dat hun guldens alsnog voor omwisseling in aanmerking zouden moeten komen, en voor het geval zij toch nog over guldens beschikken, overweegt de rechtbank dat het Free Record Shop c.s. vrijstaat een daartoe strekkende aanvraag bij DNB in te dienen. Tegen de op een dergelijk verzoek te nemen beslissing van DNB staan opnieuw bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open.
4.6. Ten aanzien van het gevorderde onder II.B overweegt de rechtbank dat de verrijking van de Staat dan wel DNB ten koste van Free Record Shop c.s., zo deze heeft plaatsgevonden, naar de stellingen van Free Record Shop c.s. voortvloeit uit het ten onrechte heffen van belasting over de ingezamelde guldens. Wat daarvan ook zij, de beoordeling of over de guldens terecht belasting is geheven, is voorbehouden aan de gespecialiseerde belastingrechter. Nu gesteld noch gebleken is dat deze de belastingheffing onrechtmatig heeft geoordeeld, moet er dus van worden uitgegaan dat geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking, zodat ook dit onderdeel van de vordering dient te worden afgewezen.
4.7. De vorderingen moeten worden afgewezen. Als in het ongelijk gestelde partijen worden Free Record Shop c.s. veroordeeld in de proceskosten van de Staat en van DNB, waaronder de wettelijke rente over de kosten van de Staat zoals door de Staat verzocht. De veroordeling in de kosten van de Staat wordt op diens verzoek uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing
De rechtbank:
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt Free Record Shop c.s. in de kosten van deze procedure aan de zijde van de Staat, tot op deze uitspraak vastgesteld op € 241,-- aan verschotten en € 1.130,-- aan salaris van de procureur, te vermeerderen met de wettelijke rente over beide bedragen ingaande veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit vonnis;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- veroordeelt Free Record Shop c.s. in de kosten van deze procedure aan de zijde van DNB, tot op deze uitspraak vastgesteld op € 241-- aan verschotten en € 1.130,-- aan salaris van de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Koppen, mr. J.L. Verbeek en mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2007