ECLI:NL:RBSGR:2007:BC8528
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de beoordeling van medische oordelen door verzekeringsartsen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 september 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de herziening van een WAO-uitkering. Eiser ontving aanvankelijk een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar deze werd door het UWV herzien naar een mate van 55 tot 65% per 26 september 2005. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2007 is eiser in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en is er ook een tolk aanwezig geweest. Eiser heeft rapportages overgelegd van een internist en van het Centrum voor Transculturele Geestelijke Gezondheidszorg, maar de rechtbank oordeelde dat deze informatie geen reden gaf om te twijfelen aan de juistheid van de oordelen van de verzekeringsartsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen adequaat onderzoek hebben verricht en dat er geen aanknopingspunten zijn dat hun medische oordelen onjuist zijn.
De rechtbank concludeerde dat de belastbaarheid van eiser in overeenstemming was met de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) en dat de geduide functies door de arbeidsdeskundige passend waren. Eiser was in staat om de functies van productiemedewerker in de voedingsmiddelenindustrie, productiemedewerker textiel en inpakker te vervullen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de herziening van de WAO-uitkering door het UWV rechtmatig was. Eiser heeft geen aanleiding gevonden voor een proceskostenveroordeling.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.