Rechtbank 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Uitspraak
artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
inzake:
[Eiser], geboren op [geboortedatum] 1980, van (gestelde) Sierra Leoonse nationaliteit, wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: mr. J. Broersen, medewerker van de Stichting Rechtsbijstand Asiel te Haarlem,
tegen:
de Staatssecretaris van Justitie, voorheen de Minister van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. M.R. Verdoner, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) van het Ministerie van Justitie.
1. Bij besluit van 2 februari 2007 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 21 september 2004 tot verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vw 2000 afgewezen. Op 5 maart 2007 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. De beroepsgronden zijn bij brieven van 4 april 2007 en 25 oktober 2007 aangevuld.
2. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2007. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens is ter zitting verschenen S.M. Razaghi als tolk in de Engelse taal.
3. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
In dit geding gaat de rechtbank uit van de volgende feiten:
1. Op 23 december 2001 heeft eiser een aanvraag gedaan tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. In de rapportage van het eerste gehoor van 23 december 2001 is vermeld dat eiser heeft verklaard dat hij Engels spreekt en daarnaast een beetje Krio en Susu. Voorts blijkt uit deze rapportage dat eiser heeft geantwoord op zogenaamde checkvragen van de IND over Sierra Leone.
3. Bij besluit van 14 februari 2002 is aan eiser een verblijfsvergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000, ingaand op 23 december 2001 en geldend tot 23 december 2004. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting de minuut bij dit besluit, aanwezig in haar dossier, geciteerd. Daarin is vermeld dat, gezien de beantwoording van de checkvragen, geen twijfel bestaat aan de nationaliteit van eiser. Voorts is vermeld dat het relaas van eiser geloofwaardig en consistent wordt geacht.
4. In het advies van 24 mei 2006 van Bureau Land & Taal (hierna: BLT) betreffende eiser is, voor zover thans van belang, het navolgende vermeld:
“Analyse door Bureau Land & Taal van de gegevens zoals die zijn vastgelegd in de verslagen van de gehoren die in bovengenoemde zaak zijn afgenomen levert de volgende aanwijzing(en) voor mogelijk niet correcte opgave door betrokkene van zijn/haar herkomst:
Aanwijzingen dat Sierra Leone mogelijk niet correct is opgegeven als herkomstland
· Betrokkene stelt afkomstig te zijn uit Sierra Leone en heeft bij talenkennis Engels en een beetje Krio en Susu opgegeven. Het nader gehoor heeft in het Engels plaatsgevonden, zodat niet is vast komen te staan dat betrokkene daadwerkelijk (een beetje) Krio en Susu spreekt.
· In het Ambtsbericht van Buitenlandse Zaken van 7 juli 2002 en in de ambtsberichten daarna staat aangaande het Krio het volgende vermeld: “De voertaal in het dagelijks verkeer tussen mensen met verschillende moedertaal (lingua franca) is echter het Krio. Deze voertaal wordt in het gehele land door 95% van alle bewoners gesproken en beheerst.” Deze informatie is ook terug te vinden in de Ethnologue (Gordon: 2005)
Advies
· Bureau Land en Taal adviseert om in deze zaak een taalanalyse te verrichten.”
5. Bij brief van 26 juli 2007 heeft de IND eiser uitgenodigd voor een taalanalyse. Hierin is, voor zover thans van belang, het navolgende vermeld:
“De IND is in toenemende mate in staat om op grond van meer en betere informatie over verschillende herkomstlanden de door de asielzoeker opgegeven herkomst te controleren op juistheid. Dit geldt ook voor Sierra Leone. Binnen de IND is inmiddels voldoende kennis ontwikkeld om de herkomst van Sierraleoners te onderkennen. Op grond van deze kennis is gebleken dat in het verleden een verblijfsvergunning asiel is verleend aan Sierraleoners, van wie nu op grond van de huidige informatie, twijfel zou kunnen ontstaan aan de gestelde herkomst. Om die reden worden Sierraleoners opnieuw onderworpen aan een herkomstonderzoek. U wordt daarom uitgenodigd voor een taalanalyse (…). Op basis van de dossierstukken is er voor uw taalanalyse een tolk in de Engelse taal gereserveerd”
6. In de algemene ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken van 8 juli 2002 en 28 juni 2006 (kenmerk DPV/AM-906656) inzake Sierra Leone is onder het kopje ‘Taal’ het navolgende vermeld:
“In Sierra Leone worden circa veertien lokale talen gesproken waarvan het Krio, Mende, Limba en Temne de belangrijkste zijn. De officiële taal is Engels. De voertaal in het dagelijks verkeer tussen mensen met verschillende moedertaal (lingua franca) is echter het Krio. Deze voertaal wordt in het gehele land door 95% van alle bewoners gesproken en beheerst; slechts enkele oudere mensen kennen de taal niet. De beheersing van het Engels (naast het Krio en eventueel een of meerdere lokale talen) is voorbehouden aan mensen die tenminste een middelbare schoolopleiding hebben gevolgd.”
7. Op www.ethnologue.com is omtrent de taal Krio, voor zover thans van belang, het navolgende vermeld:
“Language of wider communication. Spoken more in provincial towns than in villages, and for interethnic communication. (…) It is the formal language for those who do not speak English (…).”
8. Op 21 augustus 2006 heeft een vraaggesprek plaatsgevonden tussen eiser en een ambtenaar van de IND, met tussenkomst van een tolk in de Engelse taal. Van dit gesprek is een bandopname gemaakt, die is beoordeeld door een taalanalist van BLT. De conclusie van de taalanalist is neergelegd in het rapport van 19 september 2006 (hierna: het taalanalyserapport).
9. In het taalanalyserapport is, voor zover thans van belang, het navolgende vermeld:
“Aan de hand van de door mij verrichte taalanalyse ben ik in staat om de vreemdeling eenduidig niet te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen SIERRA LEONE.
1. Gegevens opname
Taal/talen van de vreemdeling: Piding-Engels [sic]
Taal/talen van de tolk: Engels
Taal/talen van de taalanalist: Krio, Engels
(…)
3. Landenkennis van de vreemdeling
(…)
3.2. Commentaar taalanalist
De vreemdeling is niet in staat om concrete en gedetailleerde informatie te geven over zijn beweerde herkomstomgeving.
4. Beschrijving van de spraak van de vreemdeling
4.1. Algemeen
De vreemdeling spreekt Pidgin-Engels met een tongval die hem eenduidig buiten Sierra Leone plaatst. De vreemdeling mengt enkele Krio-elementen in zijn Pidgin-Engels. De vreemdeling spreekt geen Krio, de voertaal van Sierra Leone, noch een andere inheemse taal van Sierra Leone.
(…)
5. Resultaat
De vreemdeling is eenduidig niet herleidbaar tot de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone.
6. Achtergrond taalanalist
De taalanalist is afkomstig uit Sierra Leone. Zijn moedertaal is het Krio. Daarnaast beheerst hij het Engels.
(…) ”
Eiser heeft - zakelijk weergegeven - het volgende relaas aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd.
Op 5 januari 1999 kwamen de rebellen van het Revolutionary United Front (hierna: RUF) naar [woonplaats], het dorp waar eiser en zijn vader woonden. Eiser en zijn vader zijn door een viertal rebellen uit hun huis gesleept. De rebellen hebben de vader van eiser vermoord en hebben eiser meegenomen naar een kamp in [plaats 1]. Eiser kreeg een drankje waardoor hij zich raar in zijn hoofd voelde. Eiser is overgebracht naar een kamp in [plaats 2]. De rebellen hebben eiser gedwongen om in een diamantmijn te werken. In maart 1999 is eiser ontsnapt en teruggegaan naar [woonplaats], waar hij tot juli 2001 is gebleven. Eiser heeft [woonplaats] verlaten omdat de commandant van het kamp waar eiser had gezeten, actief werd in de omgeving van [woonplaats]. Mensen werden gedood en huizen werden geplunderd. Eiser is via de plaatsen [plaats 3] en [plaats 4] naar Liberia gereisd, waar zijn zuster in de stad Monrovia woonde. Op 4 december 2001 zijn eiser, zijn zuster en haar echtgenoot, door de anti-terroristen eenheid van Liberia meegenomen en gedetineerd in het [detentiecentrum]. Eiser werd verdacht van spionage tegen Charles Taylor. De heer [...] heeft eiser op 18 december 2001 uit de gevangenis gehaald. Op 19 december 2001 is eiser met [...] vanuit Monrovia naar de luchthaven gereden. Op 20 december 2001 zijn eiser en [...] naar een voor eiser onbekende luchthaven gevlogen, waar zij zijn overgestapt op een vliegtuig naar Nederland. [...] heeft eiser daarna op Schiphol achtergelaten. Eiser heeft zich vervolgens op 22 december 2001 gemeld bij de Nederlandse autoriteiten.
1.1 Verweerder heeft in het bestreden besluit de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd geweigerd, omdat ernstige twijfel is gerezen over de door eiser opgegeven identiteit en nationaliteit. Redengevend hiervoor is onder meer de informatie inzake de gesproken talen in Sierra Leone, zoals neergelegd in het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 31 juli 2003, (kenmerk DPV/AM-819114) welke informatie nogmaals wordt bevestigd in het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 28 juni 2006 (kenmerk DPV/AM-906656).
Weliswaar wordt in het ambtsbericht uit 2003 niets vermeld over de in Sierra Leone gesproken talen, maar het ambtsbericht uit 2006 vermeldt dat de voertaal tussen mensen met een verschillende moedertaal, de taal Krio is. Voorts heeft de dossieranalyse door BLT van 24 mei 2006 tot de conclusie geleid dat er twijfel bestaat aan de herkomst van eiser uit Sierra Leone. Een taalanalyse die op 21 augustus 2006 heeft plaatsgevonden, heeft vervolgens uitgewezen dat eiser eenduidig niet herleidbaar is tot de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone. Gelet op het resultaat van de taalanalyse en de omstandigheid dat eiser zijn gestelde identiteit en nationaliteit niet heeft kunnen onderbouwen met documenten, heeft eiser geenszins aannemelijk gemaakt daadwerkelijk uit Sierra Leone afkomstig te zijn en de Sierra Leoonse nationaliteit te bezitten, aldus verweerder. Volgens verweerder valt niet in te zien dat de taal van eiser in zes jaar is zodanig is vervuild met Pidgin-elementen dat eiser niet meer te herleiden valt tot Sierra Leone. Bovendien spreekt eiser Pidgin-Engels met een tongval die hem eenduidig buiten Sierra Leone plaatst. Uit de taalanalyse is voorts gebleken dat eiser geen concrete gedetailleerde informatie kan verschaffen over zijn gestelde herkomstomgeving. Onder verwijzing naar diverse uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS) heeft verweerder betoogd dat het enkele plaatsen van kritische kanttekeningen door eiser, niet meebrengt dat verweerder niet mag uitgaan van de juistheid van de taalanalyse. De omstandigheid dat eiser niet over de financiële middelen beschikt om een contra-expertise te laten uitvoeren, komt voor zijn rekening en risico. Uit de uitspraak van de ABRvS van 17 mei 2005, LJN: AT6196 volgt dat het enkele tijdsverloop onvoldoende is om het gerechtvaardigde vertrouwen te wekken dat aan eiser niet meer zal worden tegengeworpen dat hij onjuiste gegevens heeft verstrekt. Verweerder heeft betoogd dat hij geen geloof hecht aan de nationaliteit en identiteit van eiser en dat hij eisers asielrelaas niet geloofwaardig acht. Verweerder heeft geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt, dan wel had kunnen komen, voor verlening van een asielvergunning op een van de gronden van artikel 29 van de Vw 2000.
1.2 Verweerder heeft in het verweerschrift het navolgende toegevoegd.
Onder verwijzing naar jurisprudentie heeft verweerder betoogd dat informatie uit ambtsberichten en de uitkomst van de dossieranalyse van BLT voldoende aanleiding kan geven voor een onderzoek naar het herkomstland van eiser. Het beginsel van ‘equality of arms’ ziet niet toe op bestuurlijke besluitvorming. Ongeacht de grondslag van de asielaanvraag, bestaat er geen rechtsregel die verweerder ertoe dwingt om de kosten van aan contra-expertise voor zijn rekening te nemen. Volgens verweerder is de taalanalyse totstandgekomen onder verantwoordelijkheid van een terzake deskundig bureau, zodat verweerder aan zijn vergewisplicht heeft voldaan. Ten slotte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de door eiser overgelegde geboorteakte niet voldoet aan de vereisten als vermeld in paragraaf C4/3.6.2 (voorheen C1/5.8.2) van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000). De geboorteakte biedt geen concreet aanknopingpunt voor het bewijs van het tegendeel van de uitkomst van de taalanalyse.
2.1 Eiser heeft in beroep - kort gezegd - het navolgende aangevoerd.
Verweerder dient het voor eiser mogelijk te maken dat een contra-expertise wordt uitgevoerd, gelet op het beginsel van ‘equality of arms’ en op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het beginsel van rechtszekerheid. Blijkens het rapport van het eerste gehoor is grondig onderzoek uitgevoerd naar de herkomst van eiser. Eiser heeft in het nader gehoor verifieerbare informatie gegeven, zoals omtrent de legerbarakken in [plaats 1], het [detentiecentrum] en de grensplaats [plaats 4]. Bovendien heeft eiser een geboorteakte overgelegd die niet door verweerder is onderzocht. Volgens eiser is het merkwaardig dat verweerder het standpunt inneemt dat de identiteit en nationaliteit van eiser niet beoordeeld zijn bij de verlening van de vergunning op de d-grond. Nu onduidelijkheid bestaat over de taalvaardigheid van eiser in het Krio, had het onderzoek moeten plaatsvinden met behulp van een tolk die zowel Krio als Engels spreekt. Het rapport van de taalanalyse is zo summier dat het de conclusie van de analist niet rechtvaardigt. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom thans een taalanalyse heeft plaatsgevonden. Ten tijde van de oorspronkelijke asielaanvraag van eiser, was ook al bekend dat Krio als moedertaal een taalanalyse rechtvaardigt. Het ambtsbericht uit 2002 bevat wat de taal betreft, dezelfde informatie als het ambtsbericht uit 2006. In de nieuwste editie van ‘Ethnologue’ is niet meer opgenomen dat 95% van de bevolking van Sierra Leone de taal Krio spreekt. Eiser heeft gesteld dat Krio zijn moedertaal niet is en dat hij is ondervraagd door een Engelse tolk. Volgens eiser is het twijfelachtig dat onder die omstandigheden de juiste conclusies zijn getrokken. Volgens het taalanalyserapport zou eiser Pidgin-Engels spreken en geen andere inheemse taal uit Sierra Leone. Uit het rapport blijkt echter niet dat de taalanalist deskundig is ter zake de taal Pidgin-Engels en evenmin dat aan eiser is gevraagd om Susu te spreken. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat hij wel Krio spreekt. In het rapport van de taalanalyse is niet onderbouwd waarom de taalanalist eiser niet in staat acht om gedetailleerde informatie te geven over zijn dagelijks leven in Sierra Leone. Uit het rapport blijkt niets omtrent de deskundigheid van de taalanalist die betrokken is geweest bij de taalanalyse. De uitspraak van de ABRvS waaraan verweerder refereert ter onderbouwing van zijn standpunt omtrent de financiering van de contra-expertise ziet slechts op het geval dat in de aanvang van de asielprocedure een taalanalyse plaatsvindt. Uit de uitspraak van de ABRvS waarnaar verweerder verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt inzake het opgewekte vertrouwen, blijkt dat na het verlenen van een status, het besluit tot het afnemen van een taalanalyse goed gemotiveerd dient te worden.
2.2 Eiser heeft ter zitting nog aangevoerd dat het ambtsbericht inzake Sierra Leone uit 2001 omtrent taal dezelfde informatie bevat als de ambtsberichten uit 2002 en 2006.
1. Ingevolge artikel 34 van de Vw 2000 kan de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vw 2000 van de vreemdeling die direct voorafgaande aan de aanvraag, gedurende drie achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft genoten als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder c, van de Vw 2000 slechts worden afgewezen indien zich op het moment waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000, afloopt, een grond als bedoeld in artikel 32 van de Vw 2000 voordoet.
2. Artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 bepaalt dat de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 kan worden ingetrokken dan wel de aanvraag voor verlengingsduur ervan kan worden afgewezen indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid.
3. Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 kan -voor zover hier van belang- een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling:
a. die verdragsvluchteling is;
b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen;
c. van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst;
d. voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van Onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.
4. Ingevolge het bepaalde in paragraaf C4/3.6.2 (voorheen C1/5.8.2) van de Vc 2000 hanteert verweerder het beleid dat documenten die de identiteit onderbouwen, officiële door de overheid afgegeven documenten zijn met daarin tenminste een pasfoto en de geboorteplaats en –datum van de asielzoeker. Het document waarmee de nationaliteit kan worden onderbouwd is een paspoort of een ander door de overheid afgegeven document met pasfoto waarin staat aangegeven dat de asielzoeker de nationaliteit van het betreffende land bezit.
5. Tussen partijen is allereerst in geschil of verweerder bevoegd was om bij de beoordeling van de aanvraag van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, een taalanalyse te laten verrichten. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
6. Met de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, is voor verweerder een nieuw toetsingsmoment ontstaan om te onderzoeken of zich een grond als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Vw 2000 voordoet. Blijkens het bestreden besluit is bij verweerder twijfel gerezen omtrent de herkomst van eiser, vanwege informatie uit het hiervoor onder II.6. genoemde ambtsbericht uit 2006 en de uitkomst van de hiervoor onder II.4 genoemde dossieranalyse door BLT. Daarbij komt dat, zoals uit de hiervoor onder II.5 genoemde uitnodiging blijkt, de IND heeft geconstateerd dat in het verleden een verblijfsvergunning asiel is verleend aan Sierra Leoners van wie nu op grond van de huidige informatie twijfel zou kunnen ontstaan aan de gestelde herkomst, zodat Sierra Leoners opnieuw worden onderworpen aan een herkomstonderzoek. Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom hij thans gronden aanwezig heeft geacht om te onderzoeken of eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt. Het laten uitvoeren van een taalanalyse kan in het algemeen als een goede en geoorloofde methode worden beschouwd in het kader van het onderzoek naar het land van herkomst van de vreemdeling.
7. Het betoog van eiser dat de informatie uit het ambtsbericht uit 2006 niet tot twijfel kon leiden omdat deze informatie al bekend was ten tijde van eisers asielaanvraag voor bepaalde tijd, slaagt niet. Hoewel aan eiser kan worden toegegeven dat deze informatie ook was opgenomen in het algemeen ambtsbericht inzake Sierra Leone uit 2002, geldt dat beide ambtsberichten dateren van ná de datum waarop aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend. Anders dan de gemachtigde van eiser ter zitting heeft verklaard, was deze informatie niet reeds aanwezig in het ambtsbericht inzake Sierra Leone uit 2001. Ook het feit dat eiser bij aankomst in Nederland een geboorteakte heeft overgelegd, leidt niet tot het oordeel dat verweerder thans geen taalanalyse mocht uitvoeren. Deze geboorteakte is immers geen identiteitsdocument in de zin van het beleid van verweerder, zodat het niet zonder meer kan dienen ter onderbouwing van de identiteit en nationaliteit van eiser. De omstandigheid dat eiser in eerdere gehoren uitgebreid is bevraagd omtrent Sierra Leone maakt evenmin dat verweerder thans, naar aanleiding van de gerezen twijfel, geen onderzoek mocht uitvoeren. Voor zover eiser zich op het standpunt heeft willen stellen dat het vertrouwensbeginsel in de weg staat aan het uitvoeren van een taalanalyse, verwerpt de rechtbank dit standpunt. Een vreemdeling kan niet enkel aan de eerdere verlening van een verblijfsvergunning dan wel het tijdsverloop sindsdien het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat een door hem onjuiste opgave niet meer kan worden tegengeworpen. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de ABRvS, zoals laatstelijk bevestigd in haar uitspraak van 12 september 2007, LJN: BB3791. De grief van eiser dat verweerder niet bevoegd was om alsnog een taalanalyse te laten uitvoeren, faalt derhalve.
8. Nu het om een grond voor intrekking van een verblijfsvergunning asiel gaat, moet verweerder aannemelijk maken dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt omtrent zijn identiteit en nationaliteit. Uit bestendige jurisprudentie volgt dat verweerder in beginsel mag uitgaan van de conclusies van een taalanalyse, tenzij sprake is van concrete aanknopingspunten om aan de juistheid van de conclusie van een taalanalyse te twijfelen. De vreemdeling kan niet enkel door het plaatsen van kritische kanttekeningen bij de uitgevoerde taalanalyse teweegbrengen dat verweerder een nieuwe taalanalyse moet laten verrichten dan wel dat hij van een van de taalanalyse afwijkende conclusie moet uitgaan. Het is aan de vreemdeling om, indien daartoe aanleiding bestaat, de juistheid van de taalanalyse te betwisten met een contra-expertise (zie onder meer ABRvS 5 april 2007, LJN: BA3398 en 22 december 2004, LJN: AS7438). Wel geldt voor elk deskundigenadvies dat het qua inhoud en qua procedure zorgvuldig tot stand moet zijn gekomen en dat het inhoudelijk inzichtelijk moet zijn.
9. De rechtbank ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of verweerder, door zich te baseren op de conclusies van de taalanalyse, aannemelijk heeft gemaakt dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt omtrent zijn herkomst.
10. Blijkens het taalanalyserapport is de herkomst van eiser getoetst via de spraak van eiser en via de door hem verstrekte informatie omtrent zijn herkomstgebied. Ten aanzien van het spraakgedeelte geldt dat de taalanalist de stelling van eiser dat hij afkomstig is uit Sierra Leone, overwegend heeft beoordeeld op grond van eisers beheersing van de taal Krio. De rechtbank stelt allereerst vast dat de taalanalyse heeft plaatsgevonden met behulp van een tolk in de Engelse taal. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat, zoals eiser gesteld heeft, de inhoud van het gesprek en daarmee de uitkomst van de taalanalyse is beïnvloed door het feit dat de communicatie tussen eiser en de ambtenaar van de IND verliep via een tolk die slechts het Engels machtig was, terwijl de taalanalist heeft geoordeeld over de beheersing van eiser van het Krio. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder niet kunnen zeggen of, en zo ja welke, maatregelen zijn getroffen om te waarborgen dat de inhoud van het gesprek niet is beïnvloed door het feit dat een Engelse tolk aanwezig was. Voorts wordt vastgesteld dat de taalanalist zich in het taalanalyserapport heeft uitgelaten over de beheersing door eiser van de taal Pidgin-Engels, terwijl uit het taalanalyserapport niet blijkt van enige deskundigheid van de taalanalist terzake het Pidgin-Engels. Ook ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder hieromtrent geen informatie kunnen verschaffen. Verder wordt geconstateerd dat eiser onweersproken heeft betoogd dat ‘Ethnologue’ niet langer tot uitgangspunt neemt dat 95% van de bevolking van Sierra Leone het Krio spreekt. Daarbij komt dat ‘Ethnologue’ vermeldt dat het Krio de taal is voor degenen die geen Engels spreken, terwijl tussen partijen vast staat dat eiser Engels spreekt. Bovendien heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting niet kunnen zeggen of aan eiser gevraagd is om het Krio of een stamtaal zoals het Susu, de taal die eiser ook stelt (deels) te beheersen, te spreken. Tegen deze achtergrond bezien, acht de rechtbank de constatering van de taalanalist dat eiser Pidgin-Engels spreekt met een tongval die hem eenduidig buiten Sierra Leone plaatst, enkele Krio-elementen mengt in zijn Pidgin-Engels en geen Krio of enige andere inheemse taal van Sierra Leone spreekt, een niet-sluitende onderbouwing van de conclusie dat eiser eenduidig niet herleidbaar is tot de spraakgemeenschap van Sierra Leone. Niet is immers uitgesloten dat eiser wel Krio of Susu spreekt, maar dit in het gesprek met de Engelse tolk niet gedaan heeft, of behoort tot het deel van de Sierra Leoonse burgers die het Krio (bijna) niet machtig is.
11. Blijkens het taalanalyserapport is de conclusie van de taalanalist dat eiser niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap van Sierra Leone verder gebaseerd op de door de vreemdeling verstrekte kennis van het herkomstgebied. Het taalanalyserapport biedt echter geen enkel inzicht over de wijze waarop de taalanalist is gekomen tot het standpunt dat eiser niet in staat is om concrete en gedetailleerde informatie te geven over zijn beweerde herkomstomgeving. Dit klemt te meer nu de IND eiser in eerdere gehoren uitgebreid heeft bevraagd omtrent zijn gestelde herkomst en verweerder blijkens de minuut als hiervoor genoemd onder II.3 destijds heeft geoordeeld dat geen twijfel bestond aan de nationaliteit van eiser, alsmede dat het relaas van eiser geloofwaardig en consistent werd geacht. Aldus maakt het taalanalyserapport, in het licht van de vaststaande feiten en de eerdere beoordelingen door verweerder, niet inzichtelijk hoe de conclusie daarvan gedragen kan worden door de bevindingen op grond van het taalanalysegesprek. Verweerder had het rapport dus niet als advies van een deskundige aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen. Verweerder heeft met het rapport dus nog niet aannemelijk gemaakt dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt over zijn herkomst. Het besluit kan dus niet in stand blijven. Verweerder zal echter nader onderzoek kunnen verrichten - bijvoorbeeld door de bandopname van de taalanalyse voor te leggen aan een taalanalist met als deskundigheid Pidgin-Engels - of door eiser nader te horen omtrent zijn herkomstgebied en aldus nader bewijs kunnen vergaren. Daarom leent deze zaak zich niet voor finale geschillenbeslechting.
12. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. Derhalve zal de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en bepalen dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak. Gezien het vorenstaande, komt de rechtbank niet toe aan de overige beroepsgronden.
13. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder als de in het ongelijk gestelde partij te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644,-- als kosten van verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 322,--, wegingsfactor 1).
14. Omdat aan eiser een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de Rechtsbijstand moet dit bedrag worden betaald aan de griffier.
1. verklaart het beroep gegrond;
2. vernietigt het bestreden besluit;
3. bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
4. veroordeelt verweerder in de proceskosten, begroot op € 644 ,-- (zegge: zeshonderd vierenveertig euro), te betalen door de Staat der Nederlanden aan de griffier.
Deze uitspraak is gedaan op 19 december 2007 door mr. O.L.H.W.I. Korte, voorzitter, in tegenwoordigheid van M.E. Sjouke, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt vier weken. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.