ECLI:NL:RBSGR:2007:BB8813
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Vink
- P.C. Stroebel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging WOZ-beschikking en hogere waarde vaststelling na onjuiste objectafbakening
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 augustus 2007 uitspraak gedaan in een geschil over de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan een gracht in het centrum van [P.]. Eiser, eigenaar van het pand, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de gemeente, waarin de waarde van het pand was vastgesteld op € 1.261.280 per waardepeildatum 1 januari 2003. De rechtbank oordeelde dat de eerdere WOZ-beschikkingen, die waren gebaseerd op een onjuiste objectafbakening, terecht waren vernietigd. De verweerder had in het verleden de waarde van het pand als twee afzonderlijke WOZ-objecten vastgesteld, terwijl het pand sinds april 2004 als één geheel was verhuurd.
De rechtbank stelde vast dat de waarde van het pand correct was vastgesteld op basis van de huurwaardekapitalisatiemethode, waarbij een huurwaarde van € 126.128 en een kapitalisatiefactor van 10 was gehanteerd. Eiser had de door verweerder gehanteerde huurwaarde en kapitalisatiefactor niet betwist. De rechtbank concludeerde dat de waarde van het pand niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.
De uitspraak benadrukt dat bij de vaststelling van de WOZ-waarde de juiste objectafbakening cruciaal is en dat de bewijslast voor de juistheid van de waarde bij de verweerder ligt. De rechtbank wees erop dat de nieuwe beschikking en aanslag niet als een herziening konden worden aangemerkt, maar als een eerste primitieve beschikking, omdat de eerdere beschikkingen waren vernietigd op basis van onjuiste objectafbakening. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.