ECLI:NL:RBSGR:2007:BB8201

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
FA RK 07-1483 283575
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van geslacht en voornaam in de akte van geboorte van verzoeker met transseksualiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 november 2007 uitspraak gedaan op het verzoekschrift van verzoeker, die verzocht om wijziging van de vermelding van zijn geslacht en voornaam in de akte van geboorte. Het verzoek was gebaseerd op de transseksualiteit van verzoeker en de wens om zijn voornaam '[naam 1]' te wijzigen in '[naam 2]'. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker, hoewel hij de Duitse nationaliteit heeft, voldoet aan de voorwaarden van het Burgerlijk Wetboek om een wijziging van geslacht aan te vragen, aangezien hij meer dan een jaar in Nederland woont met een geldige verblijfstitel. De rechtbank heeft ook de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd, ondanks de bepalingen van de Overeenkomst van Istanbul, die in principe een beperking opleggen aan de rechtsmacht in dergelijke zaken. De rechtbank oordeelde dat het verbod op discriminatie op basis van nationaliteit, zoals vastgelegd in het EG-Verdrag, van toepassing is en dat verzoeker recht heeft op de gevraagde wijziging. De rechtbank heeft de inschrijving van de geboorteakte in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage gelast en de wijziging van het geslacht en de voornaam goedgekeurd. De beslissing is genomen in het kader van het familie- en jeugdrecht en is uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Wijziging vermelding geslacht in akte van geboorte en wijziging voornaam
rekestnummer: FA RK 07-1483
zaaknummer: 283575
datum beschikking: 19 november 2007
BESCHIKKING op het op 9 maart 2007 ingekomen verzoekschrift van verzoeker,
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
procureur mr. J.M. Wigman,
advocaat mr. N.R. Heilhof te Heerlen.
FEITEN
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank de wijziging zal gelasten van de vermelding van het geslacht en van de wijziging van de voornaam '[naam 1]' van verzoeker in de voornaam '[naam 2]' in de akte van geboorte van verzoeker, alsmede de inschrijving zal gelasten van deze akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage.
Bij het verzoekschrift zijn - voor zover van belang - overgelegd:
- een authentiek afschrift van een akte nummer [nummer] van het jaar 1969, voorkomend in het register van geboorten van de gemeente [gemeente A], Bondsrepubliek Duitsland, relaterende de geboorte van verzoeker op [datum] 1969;
- een uittreksel van 17 april 2007 uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Heerlen, waaruit blijkt dat verzoeker de nationaliteit van de Bondsrepubliek Duitsland bezit en sinds [datum] 2000 woonplaats heeft in Nederland;
- verklaringen van 2 juni 2006 en 1 mei 2007 - mede namens na te noemen Genderteam van dr.W. de Ronde, als geneeskundige ingeschreven voor het specialisme inwendige geneeskunde in het specialistenregister van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, en verbonden aan het Genderteam, van het VU Medisch Centrum te Amsterdam;
- een verklaring van 30 maart 2006 van PD Dr. med. S. Krege, Oberärztin, Klinik und Poliklinik für Urologie, Kinderurologie und Urologische Onkologie, Universitätsklinikum Essen, Duitsland.
BEOORDELING
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Blijkens het derde lid van artikel 1:28 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan degene die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, maar gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het verzoek woonplaats in Nederland heeft en een rechtsgeldige verblijfstitel heeft, wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte verzoeken. Hieruit en uit de Memorie van Toelichting bij dit artikel (destijds 1:29a BW, MvT, TK 1981-1982, 17 297, blz. 22) blijkt dat de mogelijkheid tot wijziging van de kunne uitdrukkelijk niet is beperkt tot personen van de Nederlandse nationaliteit en hier te lande geboren vreemdelingen.
Gelet op het feit dat verzoeker sinds [datum] 2000 staat ingeschreven in de basisadministratie van de gemeente Heerlen gaat de rechtbank ervan uit dat voldaan is aan het vereiste dat verzoeker over een geldige verblijfstitel beschikt. Naar het oordeel van de rechtbank volgt dan ook uit het derde lid van artikel 1:28 BW ten aanzien van dit deel van het verzoek dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat Nederlands recht van toepassing is.
Voor wat betreft het verzoek tot voornaamswijziging overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 1 van de Overeenkomst inzake verandering van geslachtsnamen en voornamen van
4 september 1958 (Trb. 1960, 48, en Trb. 1962, 33, hierna: de Overeenkomst van Istanbul) betreft deze Overeenkomst de door de bevoegde autoriteit toegestane veranderingen van geslachtsnamen of voornamen, met uitsluiting van veranderingen welke uit een wijziging van de staat der personen of uit de verbetering van een fout voortvloeien.
Ingevolge artikel 2 van de Overeenkomst van Istanbul verbindt iedere Overeenkomstsluitende Staat zich om veranderingen van geslachtsnamen of voornamen niet toe te staan aan onderdanen van een andere Overeenkomstsluitende Staat, tenzij zij tevens eigen onderdanen zijn
Ingevolge artikel 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europeese gemeenschap van 25 maart 1957 (Trb. 1957, 74 en 91, en nadien herhaaldelijk gewijzigd, hierna: het EG-Verdrag) treffen de lidstaten alle algemene of bijzondere maatregelen welke geschikt zijn om de nakoming van de uit dit Verdrag of uit handelingen van de instellingen der Gemeenschap voortvloeiende verplichtingen te verzekeren. Zij vergemakkelijken de vervulling van haar taak. Zij onthouden zich van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van dit Verdrag in gevaar kunnen brengen.
Ingevolge artikel 12 van het EG-Verdrag is, binnen de werkingssfeer van het EG-Verdrag en onverminderd de bijzondere bepalingen daarin gesteld, elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, van het EG-Verdrag wordt een burgerschap van de Unie ingesteld. Burger van de Unie is een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit. Het burgerschap van de Unie vult het nationale burgerschap aan doch komt niet in de plaats daarvan. Op grond van het tweede lid van dit artikel genieten de burgers van de Unie de rechten en zijn zij onderworpen aan de plichten die bij dit verdrag zijn vastgesteld.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, van het EG-Verdrag heeft iedere burger van de Unie het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij dit Verdrag en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.
Vanwege het feit dat verzoeker burger is van de Bondsrepubliek Duitsland, heeft de Nederlandse rechter in beginsel geen rechtsmacht gelet op artikel 2 van de Overeenkomst van Istanbul. Tot op heden is het vaste rechtspraak geweest van deze rechtbank dat artikel 1 van deze Overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat ook een geslachtswijziging onder een wijziging van de staat van personen valt, zodat het in artikel 2 van de Overeenkomst neergelegde verbod van rechtsmacht om die reden niet van toepassing is.
De rechtbank ziet thans aanleiding om terug te komen van haar eerdere rechtspraak ter zake. Met verwijzing naar de beschikking van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 18 oktober 2006 (LJN: AZ2068) stelt de rechtbank voorop dat zij bij haar ambtshalve beoordeling van haar rechtsmacht gehouden is ingevolge artikel 10 van het EG-Verdrag ambtshalve te toetsen aan het Europees gemeenschapsrecht, waaronder artikel 12 van het EG-Verdrag. Tevens stelt de rechtbank vast dat in casu sprake is van aanknoping met het gemeenschapsrecht nu verzoeker, onderdaan van de lidstaat Bondsrepubliek Duitsland, legaal verblijft op het grondgebied van een andere lidstaat, te weten Nederland.
Blijkens de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Garcia Avello-Belgische Staat), van 2 oktober 2003, zaaknummer C-148/02, waarnaar het gerechtshof 's-Gravenhage in zijn hiervoor genoemde beschikking heeft verwezen, valt het (materieel) namenrecht onder de werkingssfeer van het EG-Verdrag gelet op het verband tussen het namenrecht en het in de artikelen 17 en 18 van het EG-Verdrag neergelegde recht om op het grondgebied van de lidstaten van de Unie te reizen en te verblijven. Derhalve volgt uit artikel 12 van het EG-Verdrag dat op het gebied van het namenrecht onderscheid naar nationaliteit niet is toegestaan.
De rechtbank stelt vast dat toepassing van artikel 2 van de Overeenkomst van Istanbul bij de beoordeling van de rechtsmacht tot gevolg heeft dat dergelijk onderscheid wel wordt gemaakt nu de rechter zich alleen onbevoegd zal verklaren in een zaak waarin een onderdaan van een verdragsstaat voornaamswijziging verzoekt, terwijl de rechter zich in alle overige gevallen waarin voornaamswijziging wordt verzocht, wel bevoegd zal verklaren en het verzoek inhoudelijk zal behandelen. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van objectieve redenen voor het maken van een dergelijk onderscheid wegens nationaliteit die hebben te gelden als rechtvaardigingsgrond.
De rechtbank is gezien het vorenstaande van oordeel dat in dit geval artikel 2 van de Overeenkomst van Istanbul buiten beschouwing dient te blijven wegens strijd met het verbod van discriminatie wegens nationaliteit als bedoeld in artikel 12 van het EG-Verdrag. Dit brengt met zich mee dat de rechtbank rechtsmacht heeft ingevolge artikel 3, aanhef en sub a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering nu verzoeker in Nederland woonplaats heeft.
Omdat verzoeker burger is van de Bondsrepubliek Duitsland is op grond van artikel 1, eerste lid, van de Wet conflictenrecht namen Duits recht op het verzoek tot voornaamswijziging van toepassing.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van het verzoekschrift en van de overgelegde stukken voldoende is komen vast te staan dat verzoeker de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan in de akte van geboorte is vermeld, dat deze overtuiging als van blijvende aard kan worden beschouwd en dat verzoeker voldoet aan de overige in de wet gestelde voorwaarden tot het gelasten van de wijziging van het geslacht in de akte van geboorte. Dit verzoek zal derhalve worden toegewezen. Op grond van artikel 1:28 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek is het verzoek tot inschrijving van de geboorteakte eveneens toewijsbaar.
Aan de vereisten die het Duitse recht (§1 Gesetz über die Änderung der Vornamen und die Feststellung der Geschlechtszugehörigkeit in besonderen Fällen) aan een voornaamswijziging bij transseksualiteit stelt, is voldaan. De gevraagde voornaam is naar Duits recht niet uitgesloten. De verzochte voornaamswijziging is mitsdien voor toewijzing vatbaar.
De aard van de zaak verzet zich tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad, zodat deze zal worden afgewezen.
BESLISSING:
De rechtbank:
- gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage, van de onder nummer [nummer]/1969 door de ambtenaar van de burgerlijke stand te [gemeente A], Bondsrepubliek Duitsland, opgemaakte akte relaterende de geboorte van verzoeker op [datum] 1969 te [gemeente A], Bondsrepubliek Duitsland, als zoon van [...] en [...] geb. [...], van welke akte een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
- gelast de wijziging van de vermelding van het geslacht van [verzoeker] in de akte, als ingeschreven conform voormelde beslissing van mannelijk in vrouwelijk;
- gelast de wijziging van de voornaam '[naam 1]' in de voornaam '[naam 2]';
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. F.J. Verbeek, I.D. Bellaart en P.D. Veenendaal en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2007 in tegenwoordigheid van mr. D. Spierenburg als griffier.