RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/925124-07
's-Gravenhage, 5 november 2007
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1981,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [penitentiare inrichting]
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 oktober 2007, ter voortzetting van de zitting van 15 mei 2007 en 7 augustus 2007.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. Harlequin, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. M.A. van der Laan, heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - als volgt wordt beslist:
- dat de onder 1 en 2 vermelde jas en handschoen zullen worden verbeurdverklaard;
- dat de onder 4, 6, 7 en 8 vermelde goederen aan verdachte worden teruggegeven;
- dat het onder 5 vermelde goed wordt teruggegeven aan de rechthebbende;
- dat de onder 3 vermelde goederen worden bewaard ten behoeve van onderzoek.
Aan de verdachte is ten laste gelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 cumulatief/eerste alternatief en 2 primair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 cumulatief/tweede alternatief en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Uit het onderzoek ter terechtzitting en het dossier blijkt het volgende:
Op 4 februari 2007 is in Wassenaar omstreeks 20.10 u. mevrouw [A] onder bedreiging van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, gedwongen tot afgifte van een personenauto, merk BMW, type X5, met daarin diverse goederen. De daders zijn omstreeks 20.00 u. in Wassenaar gearriveerd in een Volkswagen Passat ([kentekennummer]), welke op 19 januari 2007 is weggenomen na een inbraak in Papendrecht, waarbij onder meer ook een Nokia 9300i is gestolen.
De BMW is vervolgens via de rijksweg A13 naar Rotterdam gereden. De auto is op de A13 door een surveillancewagen van de politie opgemerkt en gevolgd. In Rotterdam is, nadat de wagen enige minuten uit het oog is verloren, omstreeks 20.54 uur gezien dat de twee inzittenden uit de BMW zijn gesprongen en zijn weggevlucht.
Op aangeven van een getuige ter plaatse is verdachte om 21.56 u in koffiehuis [koffiehuis] aangehouden. Verdachte was tijdens zijn aanhouding in het bezit van een Nokia 9300i en een sleutel van een Volkswagen.
De rechtbank bezigt voor het bewijs de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [A], dossierbladzijden 49 en 50;
- de getuigenverklaringen van [B] en [C], dossierbladzijden 73-74 en 75-76;
- de aangifte van [D], dossierbladzijde 52;
- een proces-verbaal van bevindingen, dossierbladzijde 64;
- een proces-verbaal van bevindingen, dossierbladzijde 66-67;
- een proces-verbaal van verhoor van de getuige [E] (dossierbladzijde 144) in samenhang met de verklaring van deze getuige tegenover de rechter-commissaris;
- een proces-verbaal van bevindingen, dossierbladzijde 59;
- een proces-verbaal van aanhouding, dossierbladzijde 34;
- een proces-verbaal van verhoor van de getuige [F], dossierbladzijde 81.
Uit dit samenstel van bewijsmiddelen put de rechtbank het wettige en overtuigende bewijs dat verdachte het onder 1 cumulatief/tweede alternatief en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd.
Verdachte was bij zijn aanhouding om 21.56 uur in het bezit van een Nokia 9300i, welke na onderzoek bleek te zijn voorzien van hetzelfde imei-nummer als de op 19 januari 2007 in Papendrecht weggenomen Nokia 9300i. Tevens is gebleken, dat de bij aanhouding van verdachte in zijn fouillering aangetroffen volkswagensleutel behoorde bij de omstreeks
20.08 uur in Wassenaar aangetroffen en op 19 januari 2007 in Papendrecht weggenomen Volkswagen Passat. Uit de aangifte van [G] blijkt overigens dat er slechts één sleutel van de Passat is weggenomen. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de bij verdachte aangetroffen sleutel is gebruikt door degenen die dezelfde avond in Wassenaar arriveerden, de BMW hebben afgeperst en verder zijn gereisd naar Rotterdam.
Verdachte heeft zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Uiteindelijk op de laatste zitting heeft hij verklaard dat hij de telefoon en de sleutel van een neef had gekregen, maar de rechtbank acht deze verklaring zonder nadere uitleg van verdachte niet geloofwaardig. Het overdragen van telefoon en sleutel zou dan moeten zijn gebeurd tussen 20.15 uur en 20.45 uur, vanaf welk moment de BMW op de A13 is gevolgd dan wel gedurende de paar minuten dat de BMW in Rotterdam uit het oog is verloren of tussen 20.54 uur en 21. 56 uur in of rond koffiehuis [koffiehuis]. In samenhang met de waarnemingen van de getuige [E] en de waarnemingen van de getuige [F] acht de rechtbank een dergelijke overdracht nagenoeg onwaarschijnlijk.
De raadsvrouw heeft de betrouwbaarheid van de getuige [E] in twijfel getrokken. De rechtbank ziet met de raadsvrouw inconsistenties in de verklaring van [E] met betrekking tot de plaats waar hij zich bevond tijdens zijn waarnemingen. Wat daar ook van zij, een en ander laat onverlet dat [E] verdachte heeft zien rennen, tussen auto's bukte en zijn jas onder een auto gooide om vervolgens het koffiehuis [koffiehuis] in te gaan.
Deze verklaringen worden ondersteund door het feit dat verdachte ook daadwerkelijk in [koffiehuis] - zonder jas - aanwezig was, en dat de politie ook daadwerkelijk de jas met bontkraag onder een schuin tegenover [koffiehuis] geparkeerde auto heeft aangetroffen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander op zeer brutale wijze een vrouw in of nabij haar eigen woning gedwongen tot afgifte van haar auto. Zij kreeg een pistool althans een daarop gelijkend voorwerp voorgehouden, waarop zij gillend haar garage verliet. Verdachte heeft vervolgens met zijn kompaan de auto uit de garage gereden om vervolgens met deze auto naar Rotterdam te rijden, alwaar hij de auto is ontvlucht teneinde aan de politie te ontkomen.
Dit is een feit, dat naast onrustgevoelens ook financiële schade voor diegene aan wie de goederen toebehoren, met zich meebrengt. Daarnaast brengen dergelijke gewelddadige vermogensmisdrijven bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Verder heeft verdachte zich voorts schuldig gemaakt aan opzetheling.
De rechtbank heeft acht geslagen op het feit, dat verdachte blijkens een uittreksel uit het justitieel documentatieregister reeds eerder is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten.
De rechtbank acht gelet op dit alles uitsluitend een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. Na te noemen gevangenisstraf is, alles afwegende, naar het oordeel van de rechtbank, een passende reactie.
In beslag genomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst in beslag genomen voorwerpen genummerd 1 en 2, te weten 1 jas en 1 zwarte handschoen, verbeurd verklaren, zijnde voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot deze aan verdachte toebehorende voorwerpen het onder 1 cumulatief/tweede alternatief bewezenverklaarde feit is begaan.
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld onder 3 zal de rechtbank de bewaring gelasten ten behoeve van onderzoek.
Met betrekking tot de voorwerpen, vermeld onder 4, 6, 7 en 8 zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de verdachte.
Met betrekking tot het voorwerp, vermeld onder 5 zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 63, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 cumulatief/eerste alternatief en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 cumulatief/tweede alternatief en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
1 cumulatief/tweede alternatief
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op: 5 februari 2007,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 7 februari 2007,
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerpen, genummerd 1 en 2, te weten: 1 rechter handschoen, zwart en 1 jas, zwart met bontkraag;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerpen, genummerd 4, 6, 7 en 8, te weten: 1 blue tooth token, 2 mobiele telefoons, Samsung D500, 25 simkaarten;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerp, genummerd 5, te weten: 1 mobiele telefoon, Nokia 9300i;
gelast de bewaring ten behoeve van onderzoek van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerp, genummerd 3, te weten: foelie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Poustochkine, voorzitter,
mr. J.J.P. Bosman en mr. A. Teerds, rechters,
in tegenwoordigheid van V.R.G.D. Boel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 november 2007.