ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5120
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen vreemdelingenbewaring en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 2 oktober 2007 uitspraak gedaan in een beroep ingesteld door mr. J.P.H. Thissen, advocaat van eiser, tegen een vreemdelingrechtelijke maatregel tot vrijheidsontneming. De advocaat heeft het beroep ingesteld omdat de familie van eiser aangaf geen contact met hem te kunnen krijgen en vermoedde dat hij in vreemdelingenbewaring was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser zich niet in vreemdelingenbewaring bevond, hetgeen door de gemachtigde van verweerder ter zitting werd bevestigd. De rechtbank concludeert dat de advocaat geen contact heeft gehad met eiser voordat hij het beroep instelde en dat er geen bewijs is dat eiser heeft ingestemd met het instellen van het beroep. Hierdoor is de advocaat op eigen titel de procedure gestart, zonder dat er een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan het beroep ten grondslag ligt.
De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat er sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht door mr. Thissen, omdat hij had moeten nagaan of er daadwerkelijk een maatregel tot vrijheidsontneming was genomen. De rechtbank heeft mr. Thissen daarom veroordeeld in de proceskosten die door verweerder zijn gemaakt, vastgesteld op € 322,00. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het instellen van beroep en de verantwoordelijkheden van advocaten in dergelijke procedures.