ECLI:NL:RBSGR:2007:BB4065

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/757360-07
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Bergman
  • De Bruijn
  • Lips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs van medeplichtigheid bij mensenhandel

Op 21 september 2007 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983, die eerder gedetineerd was in de penitentiaire inrichting Amsterdam. De zaak betreft de beschuldiging van medeplichtigheid aan mensenhandel, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 20 maanden eiste, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Tijdens de zittingen op 18 juni en 7 september 2007 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.J. Ausma. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen wettige en overtuigende bewijzen waren voor de beschuldigingen van medeplichtigheid aan mensenhandel. De rechtbank merkte op dat, hoewel er enige betrokkenheid van de verdachte niet werd uitgesloten, de concrete aanknopingspunten in het dossier niet voldoende waren om deze betrokkenheid te kwalificeren als medeplichtigheid. Ook werd vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte middelen had aangewend om een ander tot prostitutie te dwingen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. Het bevel tot voorlopige hechtenis was eerder opgeheven op 10 september 2007.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
parketnummer 09/757360-07
's-Gravenhage, 21 september 2007
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
adres: [adres],
voorheen gedetineerd in de penitentiaire inrichting Amsterdam, Huis van Bewaring Het Schouw, te Amsterdam.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 18 juni 2007 en 7 september 2007.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr W.J. Ausma, advocaat te Nieuwegein, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Tielens heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 primair, 2 en 4 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem onder 1 subsidiair en 3 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 4 is telastgelegd zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair overweegt de rechtbank nog dat, hoewel de rechtbank niet uitsluit dat sprake is van enige betrokkenheid van verdachte bij het plegen van een strafbaar feit jegens [A], in het dossier, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende concrete aanknopingspunten te vinden zijn om deze betrokkenheid te kunnen kwalificeren als medeplichtigheid bij mensenhandel.
Ten aanzien van feit 3 overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet is gebleken dat door verdachte één van de middelen, zoals omschreven in de dagvaarding, is aangewend om [B] tot prostitutie te dwingen dan wel te bewegen.
Het bevel tot voorlopige hechtenis is door de rechtbank bij separate beslissing van 10 september 2007 opgeheven.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Bergman, voorzitter,
De Bruijn en Lips, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Nuss, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 september 2007.