ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2851

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/535092-07
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs in strafzaak tegen illegaal vreemdeling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, stond de verdachte, geboren in 1982 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, terecht op beschuldiging van een strafbaar feit. De verdachte was niet aanwezig bij de zitting, omdat hij in mei 2007 als illegaal vreemdeling Nederland was uitgezet. De raadsvrouw van de verdachte, mr. I. Aardoom-Fuchs, was wel aanwezig en verklaarde dat zij uitdrukkelijk gevolmachtigd was om de verdachte te verdedigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de avond van 1 februari 2007 en de nacht naar 2 februari 2007, behalve de verdachte en de aangever, niemand in de moskee aanwezig was. De rechtbank beschikte dus alleen over de verklaringen van de aangever en de verdachte. De aangever had zijn verhaal gedaan in verschillende verklaringen, maar er waren discrepanties tussen deze verklaringen. De rechtbank vond het opmerkelijk dat de aangever na de vermeende ontuchtige handelingen nog anderhalf uur bij de verdachte zou zijn gebleven.

De verdachte ontkende de hem telastgelegde handelingen en zijn verklaringen waren ook inconsistent. De rechtbank merkte op dat de discrepanties in de verklaringen van zowel de verdachte als de aangever niet alleen de zaak bemoeilijkten, maar ook het recht van de verdachte om zich te verdedigen frustreerden, aangezien hij niet ter terechtzitting kon verschijnen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er te veel onbeantwoorde vragen waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Dit vonnis werd uitgesproken op 4 september 2007 door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de rechters P. Poustochkine, P. de Haan en R.M. Berendsen, in aanwezigheid van griffier mr. H. de Boer.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/535092-07
's-Gravenhage, 4 september 2007
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1982,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 augustus 2007.
De verdachte is niet verschenen ter terechtzitting. Blijkens een mededeling van de officier van justitie is verdachte in mei 2007 als illegaal vreemdeling Nederland uitgezet.
De raadsvrouw van verdachte, mr I. Aardoom-Fuchs, advocaat te Gouda, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. De raadsvrouw heeft verklaard uitdrukkelijk gevolmachtigd te zijn.
De officier van justitie mr P.M. Gruppelaar heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem onder primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
Nu er op de avond van 1 februari 2007 en de nacht naar 2 februari 2007 behalve verdachte en aangever niemand in de moskee in [A] aanwezig was beschikt de rechtbank ter vaststelling van wat zich tussen hen heeft afgespeeld slechts over de verklaringen van aangever en verdachte.
Aangever heeft daarover verklaard tijdens zijn melding bij de politie en in zijn aangifte, beide gedateerd 2 februari 2007, in de aanvullende aangifte d.d. 7 februari 2007 en tijdens een getuigenverhoor d.d. 4 juli 2007 bij de rechter-commissaris. Daarnaast heeft aangever ook in de slachtofferverklaring verhaald over hetgeen zou hebben plaatsgevonden.
De rechtbank stelt vast dat er discrepanties zijn tussen de verschillende verklaringen van aangever. Daarnaast roept aangevers verklaring dat hij na de ontuchtige handelingen van de verdachte nog anderhalf uur bij verdachte zou zijn gebleven op zijn minst bevreemding op.
Verdachte, die de hem telastgelegde handelingen ontkent, heeft evenmin consistent verklaard. Daarnaast staan (gedeelten van) verklaringen van verdachte niet alleen haaks op de verklaringen van aangever, maar ook op verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. Met name over deze discrepanties zou de rechtbank verdachte ter terechtzitting hebben kunnen bevragen, teneinde het onderzoek naar de telastgelegde handelingen zo volledig mogelijk te laten zijn. Dit zou ook in overeenstemming zijn geweest met het in het Nederlandse rechtsysteem verankerde recht van de verdachte om zich ter terechtzitting te kunnen verdedigen. Dit fundamentele recht van verdachte is echter gefrustreerd doordat verdachte voor het onderzoek ter terechtzitting als illegaal vreemdeling Nederland is uitgezet. De rechtbank betreurt deze gang van zaken, die niet ten nadele van verdachte mag komen.
Bovenomschreven ‘onvolledigheid’ van het onderzoek ter terechtzitting, in samenhang met hetgeen hiervoor over de verklaringen van aangever is overwogen, leidt de rechtbank tot het oordeel dat zoveel vragen onbeantwoord blijven, dat met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld wat zich heeft afgespeeld op de avond van 1 februari 2007. Derhalve kan niet wettig en overtuigend bewezen worden hetgeen de verdachte is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs P. Poustochkine, voorzitter,
P. de Haan en R.M. Berendsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr H. de Boer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2007.