ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2653
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.W.S. Kiliç
- M.J.E. de Jong
- Rechtspraak.nl
Beslissing over niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen afwijzing verblijfsvergunning op basis van schrijnende omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 15 februari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een Oekraïens gezin bestaande uit een vader, moeder en hun twee minderjarige kinderen, en de minister van Justitie. De eisers hadden verzocht om een verblijfsvergunning op basis van schrijnende omstandigheden, maar de minister verklaarde hun bezwaar tegen de afwijzing van dit verzoek niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de brief van de gemachtigde van eisers, waarin om de verblijfsvergunning werd verzocht, niet als een afzonderlijke aanvraag kon worden beschouwd, omdat deze dezelfde grondslag had als de lopende reguliere procedure. De rechtbank concludeerde dat de minister op goede gronden had gehandeld door de brief te betrekken bij de beslissing in de reguliere procedure en dat het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
De rechtbank overwoog dat eisers, die uitgeprocedeerde asielzoekers zijn, eerder aanvragen om toelating als vluchteling hadden ingediend die waren afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de minister in zijn besluitvorming rekening diende te houden met de medische omstandigheden van eiser, die een ernstige aandoening heeft die in Oekraïne niet behandeld kan worden. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en stelde dat er geen reden was om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. S.W.S. Kiliç, rechter, en in aanwezigheid van M.J.E. de Jong, griffier.