RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 28 juni 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/471 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Loef Groenvoorziening B.V.,
gevestigd te Aerdt (gemeente Rijnwaarden),
eiseres,
procureur mr. E. Grabandt,
advocaat mr. C.W. Reintjes te Duiven,
De Staat der Nederlanden (ministerie van Defensie, dienst Vastgoed, directie Noord),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. E.L.H. van Erp,
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 14 juni 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Bij aankondiging van 15 februari 2007 heeft gedaagde een openbare aanbesteding uitgeschreven voor 'Cultuurtechnisch onderhoud aan militaire werken en terreinen regio 't Harde 2007-2010 (Hoveniers- en maaiwerkzaamheden)'(hierna: het werk). Op de aanbesteding is het ARW 2005, alsmede het BAO van toepassing. Het bestek is geschreven in de RAW systematiek. Als gunningscriterium geldt verder de economisch meest voordelige aanbieding, gelet op de in de aankondiging vermelde criteria, te weten: 1. de laagste prijs en 2. de uit de inschrijvingsstaat te herleiden verrekenprijzen.
1.2. Op voornoemde aankondiging heeft eiseres, in combinatie met Ploegmakers cultuurtechniek B.V., op 2 april 2007 een inschrijvingsbiljet ingediend dat onder meer vermeldt:
"(...) aan te nemen voor een bedrag, de omzetbelasting daarin niet begrepen, van: EUR 1059847,33 (vier en vijftig duizend negenhonderd en een zestig euro en zevenen zestig cent
Het bedrag van de ter zake verschuldigde omzetbelasting bedraagt EUR 201370,99
(tienduizend vier honderd twee en veertig euro en een en zeventig cent)
De inschrijver(s) verklaart (verklaren) dat de bij dit inschrijvingsbiljet gevoegde ontleding van de inschrijfsom die is, als bedoeld in artikel 01.01.02 van de Standaard RAW Bepalingen (standaard 2005).
De inschrijvers wijzen als gemachtigde om hen voor alle zaken het werk betreffende te vertegenwoordigen aan, de hierboven onder A) genoemde inschrijver (eiseres, voorzieningenrechter). (...)"
1.3. Op de bij het inschrijvingsbiljet behorende inschrijvingsstaat heeft eiseres als totale aannemingssom vermeld € 1058075,33, exclusief btw.
1.4. Op het door gedaagde opgemaakt proces-verbaal van aanbesteding is onder meer vermeld dat eiseres, opgevoerd als inschrijverscombinatie onder volgnummer 1, zich heeft ingeschreven voor de som van € 54.960,67 exclusief btw. Ter toelichting vermeldt het proces-verbaal:
"De inschrijverscombinatie onder volgnummer 1 heeft in cijfers ingeschreven voor € 1.059.847,33 en in letters voor "vier en vijftig duizend negenhonderd en een zestig euro en zevenen zestig cent". Bij het bedrag van de omzetbelasting is in cijfers vermeld € 201.370,99 en in letters "tienduizend vier honderd twee en veertig euro en een en zeventig cent". In het ARW 2005, artikel 2.24.4 is bepaald, dat indien een bedrag zowel in cijfers als in letters is vermeld, het bedrag in letters geldt. De inschrijving van de combinatie wordt derhalve geacht te zijn gedaan voor het bedrag zoals vermeld in kolom 3, te weten € 54.960,67."
1.5. In de brief van 11 april 2007 heeft gedaagde aan de advocaat van eiseres medegedeeld dat zijn cliënte niet voor gunning in aanmerking komt omdat de aanbieding van zijn cliënte als abnormaal laag wordt beschouwd.
1.6. Bij brief van 16 april 2007 heeft gedaagde aan eiseres gemeld dat eiseres niet voor gunning van het werk in aanmerking komt omdat zij een abnormaal lage inschrijving heeft aangeboden. Voorts vermeldt de brief dat gedaagde voornemens is het werk op te dragen aan ISS Landscaping Services B.V. die heeft ingeschreven voor een bedrag van € 1.278.000,-- exclusief btw.
2. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
Eiseres vordert na wijziging van eis - zakelijk weergegeven - om gedaagde te veroordelen:
primair:
1. om haar voornemen om het werk op te dragen aan ISS Landscaping Services B.V., althans aan een ander dan eiseres (in combinatie) te staken;
2. om het proces-verbaal van aanbesteding van 2 april 2007 zodanig te wijzigen dat ten aanzien van eiseres sprake is van een inschrijvingssom van € 1.059.847,33 exclusief btw, een bedrag van € 201.370,99 aan btw, alsmede een inschrijvingssom inclusief btw van € 1.261.218,32;
3. om het werk te gunnen aan eiseres (in combinatie) en wel voor de bedragen zoals hiervoor onder 2 weergegeven;
subsidiair:
1. om de lopende aanbestedingsprocedure af te breken met bevel aan gedaagde tot het opstarten van een nieuwe aanbestedingsprocedure voor het werk;
de primaire en subsidiaire vorderingen onder verbeurte van een dwangsom.
Daartoe voert eiseres het volgende aan.
Het werk dient aan eiseres te worden gegund nu zij conform het gunningscriterium de economisch voordeligste aanbieding heeft gedaan. Weliswaar corresponderen de bedragen in cijfers op het inschrijvingsbiljet niet met de daarop vermelde geschreven bedragen, maar overduidelijk is dat de geschreven bedragen niet als inschrijvingsbedrag gezien moeten worden. Indien uitgegaan wordt van de bedragen in cijfers heeft eiseres de voordeligste aanbieding gedaan.
De omstandigheid dat tussen de bedragen op het inschrijvingsbiljet en de inschrijvingsstaat een discrepantie bestaat, brengt niet met zich dat de inschrijving van eiseres ongeldig is. Gedaagde heeft haar rechten daaromtrent verwerkt. Zij heeft zich immers in een laat stadium in de onderhavige procedure op het standpunt gesteld dat de inschrijving van eiseres ongeldig is, terwijl de discrepantie reeds eerder bij haar bekend was. In zowel het proces-verbaal van aanbesteding als ook in de brieven van 11 en 16 april 2007 is gedaagde telkens uitgegaan van een geldige inschrijving van eiseres.
De discrepantie tussen het inschrijvingsbiljet en de inschrijvingsstaat is daarnaast een herstelbare fout. De mogelijkheid moet bestaan om een dergelijk onbedoelde fout te kunnen herstellen. Dit klemt temeer nu herstel van die fout niet tot vervalsing van de concurrentie zal leiden en daarom niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde haar niet-ontvankelijkheidsverweer laten varen nu eiseres heeft bevestigd dat de onderhavige vorderingen ook namens Ploegmakers cultuurtechniek B.V. zijn ingesteld, zodat dit vonnis tevens bindend zal zijn voor de combinatie van eiseres en Ploegmakers cultuurtechniek B.V.
3.2. Partijen houdt verdeeld of de inschrijving van eiseres als ongeldig moet worden bestempeld. Ter beoordeling van dat geschil dient eerst de vraag beantwoord te worden of gedaagde zijn rechten heeft verwerkt door zich niet eerder tijdens het aanbestedingsproces op de ongeldigheid van de inschrijving van eiseres te beroepen. Die vraag dient vooralsnog ontkennend te worden beantwoord. De algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, hier meer in het bijzonder het beginsel van gelijke behandeling en transparantie, brengen met zich dat de gestelde criteria en de regelgeving in beginsel strikt gehanteerd dienen te worden. Als uitgangspunt dient te gelden dat een ongeldige inschrijving tot terzijdelegging van de aanbieding zal dienen te leiden, ook indien dit eerst in een later stadium wordt geconstateerd of als zodanig wordt aangevoerd. Gesteld noch gebleken is dat er omstandigheden zijn die een uitzondering op dat uitgangspunt zouden kunnen rechtvaardigen. Bovendien is voormelde grondslag voor het niet in aanmerking nemen van de inschrijving van eiseres een week voor de zitting door gedaagde aan eiseres bekend gemaakt.
3.3. Vaststaat dat het bedrag in cijfers op het door eiseres ingediende inschrijfbiljet afwijkt van het bedrag in letters. Tussen partijen staat verder niet meer ter discussie dat het inschrijfbiljet aldus dient te worden gelezen dat eiseres heeft beoogd in te schrijven voor het in cijfers vermelde bedrag van € 1.059.847,33 exclusief btw. In zoverre lijkt, zoals ook gedaagde heeft onderkend, de in artikel 2.24.4 ARW neergelegde regel dat indien een bedrag zowel in cijfers als in letters is vermeld, het bedrag in letters geldt, niet direct te zijn bedoeld voor de onderhavige situatie waarin door een iedereen kenbare omissie van de zijde van eiseres een volstrekt afwijkend (van een andere inschrijving afkomstig) bedrag in letters staat vermeld. Niet weersproken is verder dat in het bestek met betrekking tot de inschrijvingsstaat wordt verwezen naar artikel 01.01.03 van de Standaard RAW Bepalingen (Standaard 2005). In dat artikel wordt bepaald dat het eindtotaal van de op de inschrijvingsstaat te verstrekken ontleding van de aannemingssom dient overeen te komen met het op het inschrijvingsbiljet voorkomende bedrag van de inschrijvingssom. Vaststaat echter dat het in cijfers opgenomen bedrag op het inschrijvingsbiljet afwijkt van het bedrag in cijfers op de bijbehorende inschrijfsstaat. Aldus is sprake van een inschrijving die niet voldoet aan de eisen gesteld in het bestek, zodat op grond van het bepaalde in artikel 2.25.1 ARW sprake is van ongeldigheid. Anders dan eiseres in dit verband stelt, betreft het hier niet een kennelijke geringe fout die zich leent voor herstel. Immers tussen beide bedragen zit een verschil van € 1.772,-- en ook in de visie van eiser is volstrekt onduidelijk waarop dit verschil is terug te voeren nu het doorrekenen en invullen van de bedragen geheel geautomatiseerd plaatsvindt. Verder gaat het hierbij om onduidelijkheid met betrekking tot de inschrijvingssom en mitsdien het meest wezenlijke onderdeel van de inschrijving. De enkele omstandigheid dat voormeld verschil afgezet tegen het totaal van de aanneemsom op zichzelf als gering valt aan te merken, doet in dit verband niet ter zake.
3.4. Het voorgaande leidt ertoe dat gedaagde terecht de inschrijving van eiseres als ongeldig terzijde heeft kunnen leggen. De overige stellingen van partijen behoeven geen verdere bespreking en eiseres zal niet ontvankelijk verklaard worden in haar vorderingen. Zij zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 1.067,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 251,-- aan griffierecht;
bepaalt dat indien eiseres niet binnen veertien dagen na heden aan deze proceskostenveroordeling heeft voldaan, zij wettelijke rente verschuldigd is;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.G.M. van Rens en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juni 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.