ECLI:NL:RBSGR:2007:BB1223
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van mvv-vereiste voor Marokkaanse minderjarige in het kader van gezinshereniging
In deze zaak gaat het om de weigering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) om aan eiser, een vijfjarige jongen van Marokkaanse nationaliteit, een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. Eiser is geboren in Nederland en heeft in 2002, samen met zijn moeder en broers en zusters, noodgedwongen Marokko verlaten omdat het huwelijk van zijn ouders niet in Nederland kon worden geregistreerd. Na terugkeer in Nederland vroeg zijn moeder mvv's aan voor haar en de andere kinderen, maar voor eiser werd geen mvv aangevraagd, omdat zijn gemachtigde ten onrechte had geadviseerd dat hij door erkenning door zijn vader de Nederlandse nationaliteit zou hebben verkregen. De rechtbank oordeelt dat de IND in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren om de hardheidsclausule van artikel 3.71, vierde lid, Vreemdelingenbesluit 2000 toe te passen. De rechtbank stelt vast dat de Rijkswet op het Nederlanderschap is gewijzigd, waardoor erkenning door de vader niet langer automatisch leidt tot verkrijging van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank concludeert dat het mvv-vereiste in dit geval buitensporig formalisme is, gezien de jonge leeftijd van eiser en de omstandigheden waaronder hij zich naar Marokko zou moeten begeven om een mvv aan te vragen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de IND en bepaalt dat de IND opnieuw moet beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de IND veroordeeld in de proceskosten van eiser.