ECLI:NL:RBSGR:2007:BB1222
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en onttrekking aan uitzetting van asielzoekers
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juli 2007 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een asielzoeker, eiser, van Turkse nationaliteit. Eiser was op 16 juni 2007 in bewaring gesteld met het oog op zijn uitzetting, omdat het belang van de openbare orde dit zou vorderen. Eiser heeft echter aangevoerd dat er geen gronden zijn om te vermoeden dat hij zich aan uitzetting zal onttrekken, en dat de maatregel van bewaring daarom onrechtmatig is. Hij stelde dat hij, zodra de mogelijkheid zich voordeed, asiel heeft aangevraagd en dat hij niet verschilt van een 'gewone' asielzoeker. Eiser verwees naar de Vreemdelingencirculaire 2000, die stelt dat de inbewaringstelling van asielzoekers uitsluitend mag plaatsvinden na voorafgaand overleg met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De rechtbank oordeelde dat de gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen, zoals het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats, niet voldoende waren om te concluderen dat eiser zich aan uitzetting zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de inbewaringstelling niet in overeenstemming was met de wet, omdat er geen bewijs was van voorafgaand overleg met de IND. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de bewaring en kende eiser een schadevergoeding toe van € 1.430,--. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de regels omtrent vreemdelingenbewaring en de bescherming van asielzoekers.