ECLI:NL:RBSGR:2007:BB0701
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en taalanalyse in het kader van uitzetting
In deze zaak gaat het om de vreemdelingenbewaring van eiser, geboren in 1957 met de Angolese nationaliteit, die verblijft in een penitentiaire inrichting. Eiser is op 16 mei 2007 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank dient te beoordelen of er voldoende perspectief bestaat op uitzetting van eiser en of de voortzetting van de bewaring gerechtvaardigd is. Eiser heeft betwist dat er zicht op uitzetting is en heeft de taalanalyse die door verweerder is uitgevoerd, als onzorgvuldig bestempeld. De rechtbank overweegt dat de taalanalyse slechts een hulpmiddel is voor verweerder om te bepalen bij welke autoriteiten eiser kan worden gepresenteerd voor zijn uitzetting. De uiteindelijke beslissing over de uitzetting ligt bij de aangezochte autoriteiten en niet bij de uitslag van de taalanalyse.
Verweerder heeft op 31 mei 2007 een aanvraag voor een laissez-passer voor Congo ingediend, die door de Congolese autoriteiten in behandeling is genomen. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht op uitzetting is en dat verweerder voortvarend handelt. Het beroep van eiser tegen de voortzetting van de bewaring wordt ongegrond verklaard. Ook het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat dit alleen kan worden toegewezen als de rechtbank de opheffing van de bewaring beveelt, wat in dit geval niet is gebeurd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.H.M. Druijf, rechter, in tegenwoordigheid van W.G.M. de Boer, griffier, op 17 juli 2007.