RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 20 juni 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/550 van:
[eiser],
wonende te [gemeente A],
eiser,
procureur mr. P.C. Kaiser,
[gedaagde], optredend namens de organisatie Stop Kindersex Nu,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde,
niet verschenen.
./. Eiser heeft de dagvaarding, alsmede een wijziging van eis doen uitbrengen overeenkomstig aangehechte kopieën en heeft ter zitting van 14 juni 2007 bij de daarin opgenomen eis volhard.
Gedaagde is behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, doch is aldaar niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 14 juni 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Eiser heeft met gedaagde gechat, waarbij gedaagde zich voor heeft gedaan als een 13-jarig meisje.
2.2. Gedaagde heeft op haar website, www.pasop.nu/stopkindersex, teksten van chatsessies, alsmede een foto van eiser voorzien van de tekst 'BUSTED BY SKS', de naam van eiser, diens leeftijd, woonadres en e-mailadres alsmede uiterlijke kenmerken, gepubliceerd.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Beoordeeld dient te worden of de vordering de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voorkomt.
3.2. Aan de orde is de vraag of door het doen van voornoemde uitlatingen op de website van gedaagde onrechtmatig jegens eiser is gehandeld.
3.3. Deze vraag ligt in het spanningsveld tussen het recht op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderzijds. Hierbij staan twee hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat men zich (in het openbaar) kritisch, informerend, opiniërend, of waarschuwend moet kunnen uitlaten om te voorkomen dat door een gebrek aan bekendheid bij het grote publiek mogelijke misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan; aan de andere kant het belang dat burgers of rechtspersonen niet door publicaties op een website worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Tussen deze belangen bestaat geen rangorde. Welk van de belangen in het gegeven geval de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden, en wel - in een situatie als de onderhavige - in het bijzonder van de volgende: de ernst van de misstand welke de publicatie op de website aan de kaak beoogt te stellen; de aard van de verwijten; de mate waarin deze verwijten waargemaakt kunnen worden of op goede gronden kan worden aangenomen dat deze waar zijn; de ernst van de verwachte gevolgen voor degenen die als zodanig bestempeld worden.
3.4. Hoewel het belang van gedaagde om seksueel kindermisbruik aan de kaak te stellen een zwaarwegend belang is, heeft zij door vooralsnog niet te verschijnen, zichzelf niet in de gelegenheid gesteld de stellingen van eiser te weerleggen. Eiser heeft betoogd dat hij slechts één chatsessie met gedaagde heeft gehad en niet, zoals gedaagde op haar website doet suggereren, meerdere chatsessies over verschillende dagen. Bovendien had die ene chatsessie naar de mening van eiser geen erotische lading. Daarnaast stelt eiser dat met de op de website van gedaagde weergegeven inhoud van de chatsessie(s) is gemanipuleerd. Dat heeft tot gevolg dat gedaagde eiser ten onrechte heeft bestempeld als een persoon die zich zou inlaten met seksueel kindermisbruik, omdat de aantijgingen jegens eiser onvoldoende feitelijke grondslag hebben.
3.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering ten aanzien van het gevraagde verbod van publicatie noch onrechtmatig, noch ongegrond voorkomt. Dit brengt met zich dat dit deel van de vordering zal worden toegewezen. Dit geldt eveneens voor rectificatie op de website van gedaagde en een excuusbrief als hier na te melden.
3.6. Het gevorderde verbod dat gedaagde in zijn algemeenheid geen meningen over en foto's van personen op haar website mag plaatsen komt niet voor toewijzing in aanmerking. Daargelaten dat door eiser onvoldoende is onderbouwd dat gedaagde jegens iedere persoon op haar website onrechtmatig zou handelen, is gesteld noch gebleken dat eiser ten behoeve van deze personen een vorderingsrecht toekomt.
3.7. De door eiser ter versterking van de gevraagde geboden gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen, met dien verstande dat zij zullen worden gematigd en gelimiteerd. Er zal worden bepaald dat de op te leggen dwangsommen vatbaar zijn voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
3.8. De vordering van eiser tot betaling van een voorschot op schadevergoeding zal als niet onderbouwd en daarmee ongegrond worden afgewezen. Immers gesteld noch gebleken is dat eiser reeds thans schade tot de door hem gevorderde bedragen heeft geleden.
3.9. Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
gelast gedaagde om alles over eiser in relatie tot kinderseks of anderszins negatieve uitlatingen over zijn persoon onmiddellijk van het internet te doen verwijderen;
veroordeelt gedaagde om vanaf heden de volgende rectificatie te plaatsen op haar website www.pasop.nu, voor de duur van twee maanden of zolang in een verzetprocedure niet anders zal zijn beslist:
'De voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Gravenhage is in kort gedingvonnis van 20 juni 2007 tot het oordeel gekomen, dat de uitlatingen betreffende [eiser] ongefundeerd op de website zijn geplaatst.
De suggestie dat [eiser] zich zou inlaten met het misleiden van jonge meisjes is niet onderbouwd. Niet gebleken is dat [eiser] zich heeft ingelaten met onoorbare zaken en de beschuldigingen op internet zijn daarom ongefundeerd. Tegen hem is geen aangifte gedaan, noch is hij veroordeeld voor hetgeen waarvan hij door mij is beschuldigd.
Het is nooit mijn bedoeling geweest om iemand ten onrechte te beschuldigen en publiekelijk aan de schandpaal te nagelen. Daarom heb ik de informatie van de website gehaald en bied ik langs deze weg mijn excuses aan voor de schade en het ongemak die ik veroorzaakt heb.
Ten slotte deel ik mede geen gegevens van [eiser] meer te publiceren.
De voorzieningenrechter heeft mij veroordeeld tot deze publicatie.
veroordeelt gedaagde om een excuusbrief aan eiser te schrijven met daarin opgenomen bovengenoemde tekst;
bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van € 100,-- per dag of dagdeel indien zij niet of niet tijdig aan voornoemde gelasting of veroordelingen voldoet, met een maximum van € 10.000,--;
bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 3.7. is vermeld;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiser begroot op € 3.017,85-, waarvan € 527,-- aan salaris procureur, € 2.420,-- aan griffierecht en € 70,85 aan dagvaardingskosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.G.M. van Rens en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.