ECLI:NL:RBSGR:2007:BA5274
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres en vernietiging van het bestreden besluit
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres, die een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De rechtbank heeft op 15 februari 2007 de zaak behandeld, waarbij eiseres in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.G.P. de Wit. Verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om verweerder de gelegenheid te geven een nieuw besluit te nemen. Dit nieuwe besluit, dat op 22 februari 2007 werd genomen, handhaafde de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 80 tot 100% op arbeidskundige gronden, maar handhaafde ook de medische grondslag van het eerdere besluit van 23 mei 2006.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische component van het bestreden besluit niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld worden. Eiseres had aangevoerd dat haar psychische belastbaarheid niet correct was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts, gezien de discrepantie tussen zijn bevindingen en die van de behandelende arts, een psychiatrische expertise had moeten laten verrichten. De rechtbank heeft geen reden gevonden om te twijfelen aan de bevindingen van psychiater Van Ittersum, die concludeerde dat eiseres kwetsbaar is voor stress en conflicten.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit van 23 mei 2006 vernietigd, omdat het niet voldeed aan de eisen van zorgvuldigheid en motivering zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 644,-- werden vastgesteld. De rechtbank heeft bepaald dat het UWV het griffierecht van € 38,-- aan eiseres moet vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.