ECLI:NL:RBSGR:2007:BA3679
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als au-pair en de zorgvuldige voorbereiding door het bestuursorgaan
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 12 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Iraakse eiseres en de Minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De eiseres had op 31 januari 2005 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel verblijf als au-pair. Deze aanvraag werd op 4 mei 2005 afgewezen, omdat eiseres en haar referent niet de noodzakelijke documenten hadden overgelegd. De rechtbank oordeelde dat het bestuursorgaan in het kader van een zorgvuldige voorbereiding de relevante feiten en belangen moest onderzoeken, zoals vastgelegd in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat eiseres alle relevante gegevens had verstrekt en dat het bestuursorgaan niet zonder meer kon concluderen dat niet was voldaan aan de voorwaarden van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven wegens strijd met het motiveringsbeginsel van artikel 7:12 Awb. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking van 18 juli 2006 en droeg de verweerder op om binnen zes weken een nieuwe beschikking te geven, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht vergoed.