ECLI:NL:RBSGR:2007:BA3567

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
649234 / 07-50319
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. ter Kuile
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst unitmanager Stichting Reclassering Nederland na toezicht op justitiabele

In deze zaak verzocht de Stichting Reclassering Nederland (RN) om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de unitmanager van de unit Den Haag Zuid, [verweerder]. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat [verweerder] onvoldoende toezicht had gehouden op de reclasseringswerkzaamheden van een medewerker die belast was met de begeleiding van justitiabele C. C. was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld en stond onder reclasseringstoezicht. Tijdens de periode van toezicht, van oktober 2004 tot juli 2006, heeft de reclasseringswerker fouten gemaakt, waardoor C. niet voldeed aan de bijzondere voorwaarden van zijn vonnis. RN stelde dat [verweerder] zijn verantwoordelijkheden niet had genomen, wat leidde tot ernstige schade aan de betrouwbaarheid van RN als partner in de strafrechtketen.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel [verweerder] zijn verantwoordelijkheden niet voldoende had beseft, de omstandigheden waaronder hij werkte (zoals hoge werkdruk en een cultuur van zelfstandigheid) meebrachten dat zijn handelen niet zo ernstig was dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De kantonrechter wees het verzoek van RN af, omdat de goedkeuring van de eindevaluatie door [verweerder] niet als een dringende reden voor ontbinding kon worden aangemerkt. De rechter benadrukte dat de goedkeuring een marginale toets betrof en dat [verweerder] zich had kunnen baseren op de goedkeuring van zijn collega's. De zaak werd afgesloten met de beslissing dat RN de proceskosten moest vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie 's-Gravenhage
repnr: 649234/07-50319
24 april 2007
Beschikking ex artikel 7: 685 BW inzake:
De stichting Stichting Reclassering Nederland, verder "RN",
statutair gevestigd te Utrecht,
verzoekster,
gemachtigde: jhr. mr. A.G.J. Wesselman van Helmond,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. H.J.A. Knijff.
Procedure
1. RN heeft een verzoekschrift met producties ingediend. Daarop is een verweerschrift met producties zijdens [verweerder] binnengekomen. Vervolgens zijn nog een tweetal faxberichten met producties van RN binnengekomen. De mondelinge behandeling is gehouden op 17 april jl, waarbij naast de gemachtigden namens RN de heer [algemeen directeur], algemeen directeur, en [verweerder] aanwezig waren. Onder de toehoorders waren de heer [voormalig reclasseringswerker], voormalig reclasseringswerker bij RN, een bedrijfsjurist van RN en een werkbegeleidster aanwezig. Partijen en hun raadslieden hebben hun standpunten uiteengezet, waarbij zijdens RN pleitnotities zijn overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier die zich in het griffiedossier bevinden. Uiteindelijk is uitspraak bepaald op 24 april 2007.
Feiten
2. [Verweerder], geboren [geboortedatum], is op 17 augustus 2001 in de functie van unitmanager in dienst getreden van RN tegen een laatstgenoten salaris van € 4.131,= bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. [Verweerder] heeft een fulltime dienstverband.
2. 1. Op grond van artikel 8 lid 1 onder c van de Reclasseringsregeling 1995 is RN belast met het toezicht op de naleving van strafvonnissen en de uitvoering van in die vonnissen opgedragen taken en RN dient het Openbaar Ministerie(OM) daarover te informeren. De werkzaamheden worden binnen RN door krachtens de Reclasseringsregeling beëdigde reclasseringswerkers uitgevoerd.
2. 2. [Verweerder] vervult sedert zijn indiensttreding de functie van unitmanager. Aanvankelijk was hij als zodanig werkzaam te Leiden. In september 2003 is het kantoor Leiden gevoegd bij het bestaande kantoor te Den Haag, waar [verweerder] sedert april 2005 unit manager is van de unit Den Haag Zuid.
Als unitmanager geeft [verweerder] leiding aan een zogenoemde reguliere unit, bestaande uit een team van reclasseringswerkers en een werkbegeleider. Tot zijn taken behoren het aansturen, beheren en toetsen van de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van de unit, alsmede het coachen en begeleiden van de medewerkers in de uitvoering van de kerntaken van de unit. Naar de kantonrechter begrijpt heeft de werkbegeleider de taak de reclasseringswerkers te ondersteunen en te controleren.
2. 3. De aanleiding voor het onderhavige verzoek betreft het binnen de unit van [verweerder] uitgevoerde toezicht op justitiabele [C] (hierna: "C") in de periode oktober 2004 - juli 2006. Dit betreft de termijn door het OM aangewezen voor het reclasseringstoezicht gelijk aan de proeftijd zoals hieronder aangegeven.
2. 4. Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Breda van 27 april 2004 is de toen 19 jarige C wegens diefstal met geweld (overval op supermarkt met gebruikmaking van alarmpistool) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de rechtbank voorts heeft bepaald:
"dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot zes (6) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of na te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering en
- dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen in de Forensische Therapeutische Kliniek Groot Batelaar te Lunteren of een soortgelijke kliniek gedurende de proeftijd of zoveel korter als zijn behandelaar in overleg met de reclassering noodzakelijk oordeelt."
2. 5. De rechtbank draagt daarnaast overeenkomstig artikel 14d WvSr de reclassering op veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
2. 6. Binnen RN werd als reclasseringsmedewerker [voormalig reclasseringswerker] belast met de uitvoering van de opgedragen taken ten aanzien van C. Deze [voormalig reclasseringswerker] heeft bij de uitvoering hiervan fouten gemaakt als gevolg waarvan o.a. C de bijzondere voorwaarde van de behandeling in Groot Batelaar of een soortgelijke kliniek niet is nagekomen, hetgeen bovendien niet is vermeld aan het OM in het zogenaamd "afloopbericht" de eindrapportage aan het OM. Tevens heeft [voormalig reclasseringswerker] het reclasseringstoezicht in dit afloopbericht beëindigd op 19 juli 2006, derhalve omstreeks drie maanden vóór afloop van de gestelde termijn, die liep tot 10 oktober 2006.
2. 7. Het genoemde afloopbericht volgde op de eindevaluatie van reclasseringswerker [voormalig reclasseringswerker], die dit bericht, bij afwezigheid van zijn unitmanager [verweerder], door een werkbegeleider van een andere unit van het kantoor Den Haag van RN, de heer [werkbegeleider andere unit], ter goedkeuring heeft laten ondertekenen. Daarna is het afloopbericht naar het OM gezonden. Kort daarop heeft [verweerder] in het cliëntvolgsysteem(CVS), dat bij verzoekschrift als uitprint is overgelegd, gezien dat het afloopbericht in de zaak C was verstuurd en goedgekeurd en heeft hij als unitmanager met een code zijn elektronische handtekening ter goedkeuring onder de eindevaluatie van de zaak C in het CVS gezet. Deze goedkeuring behelst een marginale kwaliteitstoets volgens de betreffende werkinstructies.
2. 8. In de ochtend van vrijdag 1 december 2006 werd in een basisschool in het Brabantse Hoogerheide de 8-jarige Jesse [achternaam] gedood. Als verdachte van dit feit is C aangehouden. Deze gebeurtenis is aanleiding geweest voor een onderzoek door oud procureur-generaal D.W. Steenhuis naar de gang van zaken met betrekking tot de behandeling van het dossier van C bij RN.
2. 9. In diens rapport van december 2006 dat bij verzoekschrift is overgelegd valt o.a. te lezen dat reclasseringswerker [voormalig reclasseringswerker] eigenzinnig is te werk gegaan en dat eigenzinnigheid een kans krijgt in een organisatiecultuur waar terughoudendheid bij de begeleiding van het toezicht op de professional en non-interventiegedrag eerder regel dan uitzondering zijn. Ook stelt Steenhuis dat in de betreffende unit de werklast aanzienlijk hoger was dan voor het uitoefenen van goed toezicht mogelijk was.
2. 10. In de eindevaluatie en in het afloopbericht, die in het CVS zijn te vinden, behoren doel, middel en bereikte resultaten van de opdracht aan de reclassering te worden vermeld.
Volgens de daarvoor geldende werkinstructies dient bij "doel" het vonnis en de daarin opgenomen voorwaarden, op de naleving waarvan de reclassering moet toezien, te worden vermeld. Bij "middel" moet vermeld zijn op welke wijze en (eventueel) met behulp waarvan het toezicht is vorm en inhoud gegeven en bij "bereikte resultaten" moet zijn aangegeven wat is gehaald en wat niet is gehaald en aandachtspunten voor een eventueel "nazorgtraject". Reclasseringsmedewerker [voormalig reclasseringswerker] heeft evenwel bij het "doel" niet het vonnis ingevuld en ook heeft hij niet aangegeven bij "bereikte resultaten" dat de bijzondere voorwaarde van de behandeling in Groot Batelaar of een soortgelijke behandeling niet was nagekomen.
2. 11. Bij "doel" in de eindevaluatie en het afloopbericht staat namelijk als kennelijk vrije interpretatie van het strafvonnis door de reclasseringswerker het volgende ingevuld:
"-voorkomen van recidive,
-versterken van zelfinzicht en uitbreiden van vaardigheden,".
2. 12. Bij "middel"is het volgende genoteerd:
"- deelname aan het Exodusprogramma, eerst in het kader van zijn Penitentiair Programma (PP) en aansluitend op vrijwillige basis,
- delictgerelateerde behandeling bij Forensische Polikliniek De Waag te Den Haag. In het vonnis is vermeld, conform het advies van de reclassering, deelname aan een ambulante behandeling van de Forensische kliniek Groot Batelaar te Lunteren. Echter deze instelling beschikt wel over een klinische behandeling, maar niet ambulant. Wij hebben een, onzes inziens reëel, alternatief ontwikkeld, bestaande uit een ambulante behandeling van Polikliniek De Waag in combinatie met zijn deelname aan het intramurale begeleidingsprogramma van Stichting Exodus Den Haag.
- Betrokkene heeft deelgenomen aan reclasseringstrainingen: Goldstein- en budgetteringstraining."
2. 13. Bij "resultaat"staat het navolgende in het CVS te lezen:
"De heer C heeft gedurende vijf maanden deelgenomen aan het begeleidingsprogramma van Stichting Exodus Den Haag, eerst in het kader van zijn detentiefasering (PP) en vervolgens op vrijwillige basis. Kenmerkend voor zijn functioneren was zijn worsteling met intensieve begeleiding van het Exodusprogramma (met ondersteuning, betrokkenheid en controle op de gebieden wonen, werken, relaties en zingeving) en zijn leefwijze van solistische overleven.
Hij heeft door de vele confrontaties op dit gebied van persoonlijk functioneren, geleerd meer rekening te houden met anderen, samen te werken in plaats van anderen als bedreiging te zien en realistischer naar zichzelf te kijken (zichzelf niet overvragen).
Inmiddels heeft hij een zelfstandig bestaan opgebouwd. Hij is in staat gebleken zelfstandig huisvesting te vinden, werk en daardoor inkomenszekerheid te verkrijgen.
Wij hebben betrokkene zien veranderen van een solistisch overlever naar een persoon die nog steeds hecht aan zijn zelfstandigheid, maar in staat is samen te werken en een stabiel maatschappelijk geaccepteerd bestaan te onderhouden.
Vervolg actie
Wij zien geen redenen tot verdere reclasseringsbemoeienis en wij sluiten dit reclasseringstoezicht als geslaagd af."
2. 14. Een reclasseringswerker die fulltime werkt heeft ongeveer 30 dossiers onder zich, de unitmanager is als teamhoofd derhalve verantwoordelijk voor enkele honderden dossiers.
Verzoek
3. Kort gezegd verzoekt RN ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] primair op grond van een dringende reden en subsidiair op grond van veranderingen van omstandigheden.
[Verweerder] heeft nagelaten afdoende controle uit te oefenen op de werkzaamheden van de betreffende reclasseringswerker en werkbegeleider. Als hij goed toezicht had uitgeoefend had hij in het CVS kunnen zien dat het afloopbericht niet op correcte wijze het "doel" vermeldde. Als hij het juiste "doel", de tekst van het vonnis, had opgezocht, had hij gezien, dat met lezing van wat er daadwerkelijk aan behandeling van C heeft plaatsgevonden, met die behandeling niet was voldaan aan de bijzondere voorwaarde in het vonnis en had hij het afloopbericht dat al naar het OM was verzonden kunnen herroepen. Door dit na te laten heeft [verweerder] de betrouwbaarheid van RN als partner in de strafrechtketen ernstig schade berokkend. In elk geval is een verdere vruchtbare voortzetting van zijn dienstverband niet mogelijk.
Verweer
4. Hiertegen heeft [verweerder] gemotiveerd verweer gevoerd. Daarbij heeft hij erop gewezen dat de feitelijke situatie in de locatie Den Haag van RN aldus is, dat bij afwezigheid van unitmanagers een werkbegeleider ter goedkeuring o.a. afloopberichten mag tekenen. Toen hij in het CVS keek kon hij zien dat het afloopbericht van de zaak van C. was goedgekeurd en heeft hij de eindevaluatie goedgekeurd. Deze eindevaluatie is in tegenstelling tot het afloopbericht een intern document bedoeld voor de eigen administratie om de productie te meten en het vormt de basis voor de declaratie aan de opdrachtgever. Bovendien is de toetsing bij de goedkeuring van de eindevaluatie een marginale. [Verweerder] heeft zich op de goedkeuringen van zijn collega's verlaten. [Verweerder] heeft tot nu toe een onberispelijke loopbaan bij RN gehad.
Beoordeling
5. De onder Feiten hierboven genoemde omstandigheden staan als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken tussen partijen vast.
5. 1. Van belang voor de vraag of [verweerder] zo ernstig foutief heeft gehandeld door de eindevaluatie in het CVS goed te keuren, dat zijn dienstverband daarom dient te worden ontbonden, is o.a. de kwestie of de werkbegeleider, die bij zijn afwezigheid het afloopbericht heeft goedgekeurd, daartoe bevoegd was. Volgens de algemeen directeur [algemeen directeur] en de ter zitting aanwezige bedrijfsjurist was dat niet het geval. [Verweerder], de aanwezige werkbegeleidster en de ex-reclasseringswerker [voormalig reclasseringswerker] stellen echter dat dit op grond van formulieren waarbij volmachten zijn afgegeven de gebruikelijke gang van zaken op de locatie Den Haag is. Mede gezien de door de heer Steenhuis hierboven geschetste cultuur bij RN mag worden aangenomen dat de drie op de locatie Den Haag gewerkt hebbende medewerkers de feitelijke situatie, hoe onjuist en onwenselijk ook, juist beschrijven.
5. 2. Het vorenstaande in aanmerking nemend heeft [verweerder] een reeds door een voor hem bevoegde collega goedgekeurd afloopbericht, volgend op de eindevaluatie van de zaak C, in het CVS gezien en vervolgens ook zijn goedkeuring aan die eindevaluatie gegeven. Vaststaat dat het bij een goedkeuring van de unitmanager van een eindevaluatie om een marginale toets gaat. Met andere woorden niet kon van [verweerder] worden verwacht dat hij de hele zaak nog eens grondig ging controleren en het werk van [voormalig reclasseringswerker] en de werkbegeleider zou overdoen. Nu het CVS alleen al in de zaak van C 20 pagina's tekst beslaat en mag worden aangenomen dat [verweerder] deze zaak, als één van honderden niet in de details kende, zal hij zich bij zijn lezing van de tekst redelijkerwijs beperkt hebben tot de laatste bladzijden van het CVS, waarin de eindevaluatie en het afloopbericht staan vermeld. Aldus doende kan [verweerder] weliswaar gezien hebben dat het doel van de reclasseringsopdracht niet correct is beschreven maar vrijelijk door reclasseringswerker [voormalig reclasseringswerker] is beschreven, maar bij het kopje "middel" wordt de betreffende bijzondere voorwaarde van de behandeling van C alsnog weergegeven. Zo ernstig is de omissie derhalve niet. Maar uit de verdere tekst valt ook bij "Resultaat" niet te lezen dat niet aan de bijzondere voorwaarde is voldaan. Daarvoor zou het CVS grondig moeten zijn doorgelezen om deze omissie en andere fouten in de tekst van de eindevaluatie te ontdekken.
Dat [verweerder] zulks niet gedaan heeft is gezien 1) de genoemde werkdruk, 2) de cultuur waarin veel zelfstandigheid werd goedgevonden, 3) het afloopbericht en dus daarmee de voorafgaande eindevaluatie al door een ander was goedgekeurd en 4) het slechts marginaal hoeven toetsen dan ook niet onbegrijpelijk. Hoezeer hiermee ook aan de verantwoordelijkheid die op de schouders van een unitmanager rustte, althans formeel en in de ogen van het centrale management in Utrecht (gelet op de verklaring van de algemeen directeur en de bedrijfsjurist), tekort werd gedaan.
Dat [verweerder] bij het goedkeuren van de betreffende eindevaluatie zijn verantwoordelijkheid kennelijk niet voldoende heeft beseft, althans niet heeft genomen, kan gezien de hier genoemde omstandigheden dan ook niet in zo ernstige mate aan hem worden tegengeworpen dat het dienstverband daarom dient te eindigen.
5. 3. Het verzoek zal mitsdien worden afgewezen en verzoekster zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
Beslissing
De kantonrechter,
Wijst het verzoek af;
Veroordeelt RN in de proceskosten, tot op heden aan de kant van [verweerder] gevallen en begroot op € 800,= aan salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door de kantonrechter mr. R.J. ter Kuile en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2007.