ECLI:NL:RBSGR:2007:BA3438
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.A. Koppen
- J.L. Verbeek
- H.M. Boone
- Rechtspraak.nl
De juridische implicaties van de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerendzaakbelasting door de Staat der Nederlanden
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en enkele gemeenten (Bunnik, Doetinchem, Sneek, Enschede) de Staat der Nederlanden aangeklaagd. De eisers stelden dat de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerendzaakbelasting (OZB) in strijd was met artikel 9, derde lid, van het Europees Handvest inzake lokale autonomie. De rechtbank heeft op 18 april 2007 geoordeeld dat artikel 9, derde lid, van het Handvest geen een ieder verbindende verdragsbepaling is in de zin van artikel 94 van de Grondwet. Dit betekent dat alleen de wetgever bevoegd is om deze bepaling te toetsen en dat de rechtbank niet kan ingrijpen in de wetgeving die door de Staat is ingevoerd. De rechtbank wees de vorderingen van de VNG c.s. af, waarbij werd vastgesteld dat de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB niet in strijd is met de nationale rechtsorde. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de VNG c.s. niet konden worden toegewezen, omdat de wetgever de bevoegdheid heeft om belastingheffingen te regelen en de rechtbank niet kan ingrijpen in deze bevoegdheid. De VNG c.s. werden als in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten, die door de Staat zijn begroot op € 248,- aan verschotten en € 1.808,- aan salaris van de procureur. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.