ECLI:NL:RBSGR:2007:BA2291
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning Bulgaarse gemeenschapsonderdaan
In deze zaak heeft verzoekster, een Bulgaarse nationaliteit, op 9 mei 2005 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het doel 'arbeid in loondienst'. Deze aanvraag werd door verweerder, de minister van Justitie, bij besluit van 8 augustus 2006 afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 22 augustus 2006 en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat zij zou worden uitgezet voordat er op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 8 februari 2007, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter overweegt dat met de toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie op 1 januari 2007, verzoekster nu als gemeenschapsonderdaan wordt beschouwd. Dit betekent dat zij op grond van artikel 8, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in Nederland. De rechtsgevolgen van het bestreden besluit, waaronder de mogelijkheid tot uitzetting, zijn sindsdien niet meer aan de orde. Hierdoor is het belang van de gevraagde voorlopige voorziening komen te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open. De uitspraak is gedaan door mr. G.D. de Jong, voorzieningenrechter, en op 16 februari 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier.