RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 16 maart 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/1 van:
de besloten vennootschap
Imtech Infra B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaten mrs. F.G. Wilman en J.M. Hebly te Rotterdam,
de besloten vennootschap
GTI Infra B.V.,
gevestigd te Heinenoord,
gevoegde partij aan de zijde van eiseres,
procureur mr. R.S. Meijer,
advocaat mr. L.C. van den Berg te Rotterdam,
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Dienst Rijkswaterstaat Zuid-Holland),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. H.M. Fahner,
1. de besloten vennootschap
Vialis Traffic B.V.,
gevestigd te Haarlem,
2. de besloten vennootschap
VTN Verkeers- en Besturingstechniek B.V.,
gevestigd te Culemborg,
tussengekomen partijen,
procureur mr. E. Grabandt,
advocaat mr. R.G.T. Bleeker te Amsterdam.
Partijen worden hierna ook 'Imtech', 'GTI', 'de Staat', 'Vialis' en 'VTN' genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Imtech heeft de Staat doen dagvaarden tegen de zitting van 28 februari 2007. Zoals (kort) tevoren aangekondigd, heeft GTI op die zitting een incidentele vordering ingesteld tot toelating als gevoegde partij aan de zijde van Imtech en hebben Vialis en VTN een incidentele vordering ingesteld tot tussenkomst in het geding tussen Imtech en de Staat. De Staat heeft verweer gevoerd tegen de incidentele vordering van GTI. Tegen de incidentele vordering van Vialis en VTN is geen verweer gevoerd. De incidentele vorderingen zijn toegewezen. Met betrekking tot de incidentele vordering van GTI is overwogen dat GTI daarbij voorshands voldoende belang heeft, niet alleen met het oog op toekomstige aanbestedingen, maar ook vanwege haar belang bij een rechtmatig verloop van de aanbesteding waar het in dit kort geding om gaat, nu zij ook een eigen belang heeft bij het door Imtech gevraagde verbod. Verder is niet gebleken dat aan toewijzing van dit verzoek de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen in de weg staan. Na de beslissingen in de incidenten hebben partijen hun standpunten verder toegelicht. Het vonnis is (uiteindelijk) bepaald op heden.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 28 februari 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op 23 september 2006 heeft de Staat de openbare aanbesteding aangekondigd van een opdracht tot het gedurende 60 maanden onderhouden van verkeersinstallaties, stuursystemen en diverse andere installaties die zijn gelegen in het beheergebied van Rijkswaterstaat Zuid-Holland.
2.2. Het bestek van deze aanbesteding is een zogeheten prestatiebestek. De in het bestek genoemde installaties en systemen moeten zodanig worden onderhouden dat gedurende de contractsperiode permanent wordt voldaan aan de in het bestek gestelde prestatie-eisen, op straffe van diverse "kortingen", van in een aantal gevallen € 1.000,-- per uur. Als gunningscriterium geldt de laagste prijs. Het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) is (met enkele wijzigingen) van toepassing verklaard.
2.3. Artikel 13.2 van het bestek vermeldt onder meer het volgende:
"13.2 Voorkennis en belangenverstrengeling
1. Indien een inschrijver zelf eerder werkzaamheden of diensten heeft verricht ter voorbereiding van het werk volgens dit bestek, dan wel op andere wijze direct of indirect betrokken is (geweest) bij de voorbereiding het werk volgens dit bestek, wordt er vermoed sprake te zijn van voorkennis. [..]
3. Een inschrijver kan worden uitgesloten van opdrachtverlening in de gevallen bedoeld in de leden 1 en 2. [..]"
2.4. Vanaf bladzijde 15 vermeldt het bestek de prestatie-eisen. Deze hebben onder meer betrekking op zogeheten MTM2-verkeerssignaleringssystemen (hierna ook 'MTM-systemen') en op zogeheten DRIP's. De MTM-systemen betreffen borden boven de snelweg waarop onder meer de maximumsnelheid kan worden getoond of een symbool dat betekent dat de rijbaan niet mag worden gebruikt. De DRIP's zijn borden boven de snelweg waarop (langere) mededelingen kunnen worden gedaan. Omtrent de MTM-systemen respectievelijk de DRIP's vermeldt het bestek onder meer het volgende:
"34.1 Onderhoud MTM-2 verkeerssignaleringssysteem
1a. Rijkswaterstaat heeft een raamoveréénkomst voor het onderhoud van stuursystemen van het MTM-2 verkeerssignaleringssysteem gesloten met één of meerdere opdrachtnemers. De werkzaamheden aan de stuursystemen, zoals omschreven in de raamoveréénkomst, moet de aannemer te allen tijde laten uitvoeren door één van de opdrachtnemer(s) van de raamoveréénkomst. Voor de raamovereenkomst wordt verwezen naar het dienstenpakket (bijlage 11, POLOLOC-contract) [..].
1b. Voor de onderhoudseisen van de kasten wordt verwezen naar artikel 31.1, lid 6 en lid 8. Voor prestatie-eisen voor detectielussen wordt verwezen naar artikel 34.4.
1c. De volgende software- en hardware componenten en onderdelen van het MTM-2 verkeerssignaleringssysteem behoren niet tot de te onderhouden installaties en systemen van dit bestek: de apparatuur welke in beheer is bij SPITS. [..]
34.2 Onderhoud dynamische route informatie panelen (DRIP's) en het CDMS Zuid-Holland
1. Tot een DRIP behoren alle software- en hardware componenten en onderdelen die nodig zijn voor een ongestoord en veilig functioneren van de DRIP inclusief het CDMS-ZH, met uitzondering van de apparatuur welke in beheer is bij SPITS. [..]"
2.5. Bijlage 3 bij het bestek is een "overzicht van de geregistreerde storingen". Over dit (later kennelijk nog aangevulde) overzicht wordt in artikel 22.2 van het bestek onder meer het volgende vermeldt:
"De in bijlage 3 opgenomen aantallen en de aard van de storingen dienen slechts ter informatie. Afwijkingen van de in deze bijlage vermelde gegevens geven de aannemer geen aanspraak op bijbetaling of schadevergoeding."
2.6. Bijlage 11 bij het bestek is (onder meer) een zogeheten POLO-LOC contract (althans een deel daarvan) tussen enerzijds de Staat en anderzijds "Vialis Verkeer en Mobiliteit b.v.".
2.7. De op 4 oktober 2006 vastgestelde eerste nota van inlichtingen vermeldt onder meer het volgende:
"12) [..] Kan een compleet overzicht van het huidige areaal worden gegeven met daarbij de leeftijd van de installaties?
Deze informatie volgt naderhand op CD-rom.
13) [..] Welke betrouwbaarheid hebben de gegevens van de geregistreerde storingen?
RWS zal bij de nota een overzicht opstellen van storingslijsten van DRIP's en lampen. [..]
17) [..] Kan de aannemer beschikken over de programmatuur van CDMS-ZH om onderhoud uit te kunnen voeren?
Nee. RWS is niet de eigenaar van de software. De software is eigendom van Vialis."
2.8. De op of voor 3 november 2006 vastgestelde tweede nota van inlichtingen vermeldt onder meer het volgende:
"Door gegadigden zijn de volgende schriftelijke vragen gesteld [..]:
Vragen door IMTECH
1 V [..] Kunnen wij aannemen dat de storingsoverzichten volgens bijlage 3 alle de bij u (Rijkswaterstaat) bekende storingen zijn in het beheergebied van Zuid-Holland? Zo ja, kunnen wij ervan uitgaan dat op de niet genoemde installaties geen storingen zijn geweest?
A Nee de lijst is puur ter indicatie meegezonden. [..]
4 V [..] Om tot een juiste prijsinschatting te komen ontvangen wij gaarne van u een gedetailleerd overzicht aangaande:
De aanwezige installaties in de specifieke CVR's, VOR's en SPK's, onderverdeeld per installatiesoort, aantal, fabrikant, typenummer en bouwjaar.
A Een overzicht van de fabrikanten en bouwjaar van de aanwezige installaties wordt niet verstrekt, wel kan vermeld worden dat het hier gaat om Airco's, verlichting en het totale gebouwonderhoud. [..]
12 V Wie heeft er de afgelopen jaren de storingen en het onderhoud uitgevoerd aan de volgende installaties?:
- MTM
- DRIPS
-VCR, VOR, SPK
- Detectielussen en Falcondetectoren
- Telpunt-installatie
- CCTV incl VCZWN
- Spitsstroken
A Het onderhoud aan bovenstaande installaties is en wordt uitgevoerd door verschillende organisaties. Met name door: Peek, Siemens, Vialis, GTI en VIATEC. [..]
Door gegadigden zijn de volgende mondelinge vragen gesteld:
17 V CDMS valt ook onder een ander contract met VIALIS, klopt dat?
A Dat is inderdaad zo. Het valt ook onder dit contract, dus de aannemer zal voor een deel afhankelijk zijn van Vialis. [..]
24 V Bijlage 3
U heeft een aantal overzichten van storingen gegeven. Heeft u een overzicht van het aantal MTM-storingen buiten de MSI en lussen? Hiermee bedoelen wij de storingen aan onderstations, detectorstations en communicatie (CC, C3) storingen?
A De storingsgegevens zoals bedoeld in de bovenstaande vraag worden niet verstrekt. [..]
27 V [..] Geldt voor de storingen en de kortingsstructuur aan de drips die in het contract zijn bij VIALES geen doorberekeningen zoals bij het Polo Lock contract?
A Er gelden geen kortingen. Er is wel een coördinatie- en doormeldverplichting van de storingen."
2.9. De aanbesteding heeft plaatsgevonden op 24 november 2006. Er zijn drie offertes ingediend, door respectievelijk (1) Imtech, (2) GTI en (3) een door Vialis en VTN gevormde combinatie (hierna 'de combinatie').
2.10. De combinatie heeft de laagste inschrijving gedaan. Imtech is als tweede geëindigd en GTI als derde. Het verschil tussen de inschrijfsom van de combinatie en Imtech bedroeg ruim € 2.000.000,--. Het verschil tussen de inschrijfsom van de combinatie en GTI bedroeg bijna € 3.000.000,--.
2.11. Bij brief van 30 november 2006 heeft Imtech de Staat laten weten dat zij ernstige bezwaren heeft tegen (een mogelijke) gunning van de opdracht aan de combinatie. Daarbij heeft zij onder meer het volgende meegedeeld:
"Vialis beschikt als door u voorgeschreven aannemer van het POLO-LOC systeem immers over cruciale kennis omtrent de foutmeldingen en onderhoudshistorie van belangrijke onderdelen van het aanbestede werk. Die kennis is - ondanks nadrukkelijk verzoek tijdens de inlichtingenronde - niet, althans onvoldoende, gedeeld met de overige gegadigden voor deze opdracht. Hierdoor beschikte de combinatie VTN/Vialis tijdens de aanbesteding over een belangrijke voorsprong in kennis, waarmee zij bij het bepalen van de inschrijfprijs rekening heeft kunnen houden. Dat is onrechtmatig jegens de overige gegadigden, waaronder Imtech.
Met inachtneming van deze onrechtmatigheid verzoeken wij u de inschrijving van VTN/Vialis uit te sluiten van de mededinging. [..]"
2.12. Op 6 december 2006 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Imtech en de Staat.
2.13. Bij brieven van 14 december 2006 heeft de Staat Imtech en GTI laten weten dat hij voornemens is de opdracht te gunnen aan de combinatie.
2.14. Bij brief van 22 december 2006 heeft een van de advocaten van Imtech de Staat gemotiveerd laten weten dat Imtech zich niet kan verenigen met dit gunningsvoornemen. Daarbij heeft hij de Staat onder meer verzocht om, indien hij bij zijn beslissing blijft, die per omgaande nader te motiveren.
3. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
3.1. Imtech vordert - zakelijk weergegeven - de Staat:
a. te verbieden de opdracht te gunnen aan de combinatie;
b. te gebieden de opdracht te gunnen aan Imtech, dit onverminderd het recht van de Staat om af te zien van de gunning van de opdracht;
een en ander op straffe van een dwangsom.
3.2. Daartoe voert Imtech - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan, gesteund door GTI wat betreft haar "primaire vordering" (waarmee kennelijk de onder 3.1 sub a weergegeven vordering is bedoeld).
a. Het overgrote deel van de DRIP's in kwestie is geleverd door Vialis. Bovendien is de software die de informatiestroom regelt van de DRIP's naar de verkeerscentrale eigendom van Vialis, zo blijkt uit het antwoord op vraag 17 in de eerste nota van inlichtingen. Verder heeft Vialis, zoals blijkt uit het antwoord op vraag 12 in de tweede nota van inlichtingen, de afgelopen jaren het onderhoud aan de DRIP's uitgevoerd. Vialis kan dan ook beschikken over precieze gegevens betreffende de aard en de frequentie van de storingen in de DRIP's. Zij kan zelfs op elk moment een gedetailleerde uitdraai maken van het foutenpatroon, oftewel "een backlog trekken". Daarnaast kent zij, anders dan Imtech, het bouwjaar van de DRIP's.
b. Voor het onderhoud aan de stuursystemen (software) van de MTM-systemen heeft de Staat eerder op landelijk niveau zogeheten POLO-LOC contracten gesloten met een aantal partijen waaronder Vialis, zo blijkt onder meer uit artikel 34.1 van het bestek. Alle storingsmeldingen komen daarom eerst bij Vialis binnen. Vialis is derhalve ook op de hoogte van de aard en de frequentie van de storingen in de MTM-systemen.
c. Doordat Vialis de aard en de frequentie van de storingen in de DRIP's en de MTM-systemen kent alsmede de bouwjaren van de DRIP's, is zij in hoge mate bevoordeeld ten opzichte van de andere inschrijvers. Het onderhoud van de DRIP's en de MTM-systemen correspondeert immers met ongeveer tweederde van de waarde van de opdracht.
d. Imtech heeft de bevoordeling van Vialis meerdere malen onder de aandacht van de Staat gebracht. De Staat had deze bevoordeling ongedaan kunnen maken door de andere (potentiële) inschrijvers dezelfde informatie te verschaffen als Vialis. De Staat heeft dat echter nagelaten, zo blijkt uit het volgende:
- Imtech heeft de Staat gevraagd naar de programmatuur van CDMS-ZH, maar de Staat heeft, zoals volgt uit het antwoord op vraag 17 in de eerste nota van inlichtingen alsmede het antwoord op vraag 17 in de tweede nota van inlichtingen, die gegevens niet verstrekt maar slechts geconstateerd dat de inschrijvers wat dit betreft afhankelijk zijn van Vialis;
- zoals volgt uit het antwoord op vraag 4 in de tweede nota van inlichtingen, heeft de Staat desgevraagd geweigerd het bouwjaar van de DRIP's te noemen;
- de door de Staat verstrekte informatie over de storingen in de DRIP's en de MTM-systemen was onbruikbaar om de ernst en de frequentie van die storingen in te schatten; volgens de Staat mocht er immers niet van worden uitgegaan dat deze informatie volledig is, zo volgt onder meer uit artikel 22.2 van het bestek en het antwoord op de eerste vraag in de tweede nota van inlichtingen: de door de Staat verstrekte informatie is "puur ter indicatie";
- de door de Staat verstrekte informatie over de storingen in de DRIP's en de MTM-systemen is incompleet, omdat er geen informatie is verstrekt over de onderdelen van de MTM-systemen die onder de POLO-LOC contracten vallen; deze informatie is echter wel van belang omdat ook de meldingen omtrent storingen in die onderdelen bij de opdrachtnemer zullen binnenkomen; de opdrachtnemer moet vervolgens beslissen of de betreffende storing onder een POLO-LOC contract valt; indien de opdrachtnemer ten onrechte "de POLO-LOC aannemer op pad stuurt" dan moet de opdrachtnemer de kosten daarvan dragen; bovendien zal dit een forse korting opleveren; Imtech heeft de Staat daarom gevraagd ook deze informatie te verschaffen; zoals volgt uit het antwoord op vraag 24 in de tweede nota van inlichtingen heeft de Staat dit echter ongemotiveerd geweigerd.
e. Nu Vialis meer wist dan de andere inschrijvers had de Staat de combinatie moeten uitsluiten van deelname. Dat de Staat dit niet heeft gedaan is in strijd met artikel 13.2 van het bestek en het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en is derhalve onrechtmatig jegens Imtech. Volgens het Fabricom-arrest (HvJEG, 3 maart 2005, C-21/03 en C-34/03) moet er immers uitsluiting volgen zodra sprake is van "enig gevaar voor de mededing" vanwege een informatievoorsprong. De opdracht dient dan ook niet aan de combinatie te worden gegund, maar aan Imtech, de opvolgende inschrijver.
f. De Staat handelt eveneens onrechtmatig door zijn gunningsbeslissing op geen enkele manier te motiveren. Dat bij deze aanbesteding het gunningscriterium de laagste prijs is, brengt niet mee dat er niets te motiveren valt. Nu Imtech haar bezwaren deugdelijk heeft onderbouwd en verschillende malen onder de aandacht van de Staat heeft gebracht - weliswaar na het indienen van de offertes doch zowel voor als na de gunningsbeslissing -, gaat het niet aan om pas ter zitting tekst en uitleg te geven.
3.3. De Staat voert, gesteund door Vialis en VTN, gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. Vialis en VTN vorderen - zakelijk weergegeven - de Staat te verbieden de opdracht te gunnen aan een ander dan de combinatie, op straffe van een dwangsom. Zij voeren daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - aan dat zij niet bevoordeeld zijn ten opzichte van andere inschrijvers en dat er daarom geen reden bestaat om de opdracht niet aan hen te gunnen.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. De Staat heeft allereerst aangevoerd dat inmiddels is gebleken dat de inschrijving van Imtech ongeldig is en dat Imtech daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Volgens de Staat blijkt uit de dagvaarding dat Imtech ervan is uitgegaan dat de opdracht ook het onderhoud van de hardware van de MTM-systemen zou omvatten. Dat is echter niet juist, hetgeen meebrengt dat de offerte van Imtech mede ziet op werkzaamheden die niet onder het bestek vallen, zodat deze niet voldoet aan de gestelde eisen.
4.2. De Staat heeft hierbij het oog op de onder punt 14 van de dagvaarding gebruikte term "hardware van de MTM-2 verkeersignaleringssystemen". Anders dan de Staat meent, rechtvaardigt dit naar voorlopig oordeel niet de conclusie dat Imtech in haar - in dit kort geding overigens niet overgelegde offerte - andere werkzaamheden heeft geoffreerd dan gevraagd in het bestek. Hierbij is mede van belang dat Imtech ter zitting heeft aangevoerd dat zij deze term alleen in de dagvaarding heeft gebruikt om "de materie behapbaar te maken" en dat haar offerte betrekking heeft op de in artikel 34.1 lid 1b van het bestek bedoelde werkzaamheden. Nu de Staat zijn stelling niet nader heeft onderbouwd, wordt deze verworpen, nog daargelaten de vraag of deze niet tardief is aangevoerd aangezien de Staat zich pas ter zitting voor het eerst op het standpunt heeft gesteld dat de inschrijving van Imtech ongeldig zou zijn.
4.3. Het betoog van Imtech en GTI komt er in het bijzonder op neer dat Vialis - zowel ten aanzien van de MTM-systemen als de DRIP's - als opdrachtnemer van een van de POLO-LOC contracten en als leverancier van het merendeel van de DRIP's, die zij ook in onderhoud heeft (gehad), over een zodanige kennisvoorsprong heeft beschikt dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, hetgeen ertoe dient te leiden dat de combinatie van deelname aan de onderhavige aanbesteding dient te worden uitgesloten.
4.4. Voor zover Imtech zich in dat verband beroept op het bepaalde in artikel 13.2 van het bestek, wordt deze stelling verworpen. Genoemd artikel beoogt partijen die betrokken zijn bij de opstelling dan wel voorbereiding van het bestek, van inschrijving uit te sluiten en ziet niet op zittende opdrachtnemers die op deze aanbesteding wensen in te schrijven.
4.5. Bij de beoordeling wordt verder vooropgesteld dat de omstandigheid dat zittende aannemers/dienstverleners door hun eerdere werkzaamheden een kennisvoorsprong hebben, nog niet meebrengt dat afbreuk wordt gedaan aan de gelijkheid van geboden kansen voor de verschillende inschrijvers. In dit verband heeft verder te gelden dat zowel Imtech als GTI geacht moeten worden met de onderhavige (onderhouds)werkzaamheden ook zelf ruime ervaring te bezitten nu Imtech, zoals onweersproken is gesteld, reeds enkele jaren vergelijkbare werkzaamheden uitvoert in onder meer de regio Utrecht en GTI naast Vialis onderhoud in de onderhavige regio voor haar rekening heeft genomen en elders in het land eveneens vergelijkbare werkzaamheden voor haar rekening neemt.
4.6. Nu niet is weersproken dat Vialis met betrekking tot de MTM-systemen slechts 35 van de 968 systemen in onderhoud heeft, kan alleen al hierom niet gesteld worden dat vanwege het verrichten van dit onderhoud sprake is van enige relevante voorsprong in kennis. Het betoog van Imtech en GTI wordt in zoverre verworpen. Hetzelfde heeft te gelden voor het standpunt van Imtech en GTI dat Vialis extra kennis heeft als opdrachtnemer van een POLO-LOC contract. In dit verband is, gegeven de betwisting door de Staat, niet aannemelijk geworden dat alle storingsmeldingen bij Vialis binnenkomen zodat Vialis uit dien hoofde op de hoogte zou zijn van de aard en de frequentie van die storingen in de MTM-systemen. Eerst in het kader van de onderhavige aanbesteding krijgt de winnende inschrijver in dit verband een regiefunctie, hetgeen ook blijkt uit het bestek. Daarnaast heeft te gelden dat deze laatste omstandigheid op zichzelf nog niet maakt dat de Staat gehouden zou zijn informatie te verschaffen omtrent storingen die onder die POLO LOC contracten vallen. Daargelaten dat Vialis - zoals hiervoor geoordeeld - op dit punt geen relevante voorsprong in kennis heeft, lijkt dergelijke informatie vooralsnog niet noodzakelijk om een goede invulling te kunnen geven aan voormelde regiefunctie en te kunnen beslissen of een gemelde storing al dan niet onder het contract van de POLO-LOC aannemer valt.
4.7. Met betrekking tot de DRIP's staat tussen partijen vast dat het merendeel van de door het bestek bestreken DRIP's door Vialis is geleverd en onderhouden. Zij was mitsdien bekend met de aard en de frequentie van de storingen in deze panelen. De Staat heeft in dit verband aangevoerd dat hij, juist met het oog daarop, alle door Vialis in 2005 en 2006 geregistreerde storingen op Cd-rom aan alle inschrijvers heeft verstrekt. Gelet hierop wordt er vooralsnog van uitgegaan dat alle betrokken partijen in het kader van de onderhavige aanbesteding in beginsel dezelfde informatie hebben gehad. Imtech heeft echter betoogd dat deze overzichten voor haar onbruikbaar zijn, omdat deze, kort gezegd, volgens de Staat "puur ter indicatie" waren. In de visie van Imtech werd Vialis, en daarmee de combinatie, niet gehinderd door deze mededeling, omdat zij deze achteraf gezien wel degelijk bruikbare gegevens al uit anderen hoofde kende en wist dat ze accuraat waren.
4.8. In het licht van de eigen stelling van de Staat dat alle hem bekende - door Vialis geregistreerde - storingen aan de inschrijvers zijn verstrekt, is onbegrijpelijk dat hij op de daartoe strekkende vraag of "dit alle bij u bekende storingen zijn" (zie hiervoor onder 2.8) volstaat met het antwoord "nee, de lijst is puur ter indicatie meegezonden". Voldoende aannemelijk is dat aan de verstrekte overzichten door de overige inschrijvers minder gewicht is toegekend dan bij een juiste beantwoording van voormelde vraag het geval zou zijn geweest. Hier staat echter tegenover dat de in de overzichten opgenomen gegevens zeer gedetailleerd en specifiek zijn. Het betoog van Imtech, die op dit terrein niet onbekend is, dat voormelde overzichten als basis voor haar calculatie (geheel) onbruikbaar waren, wordt daarom niet gevolgd. Mede ook gegeven het aantal DRIP's waarop het onderhavige bestek ziet, afgezet tegen de overige werkzaamheden, is daarom vooralsnog niet aannemelijk dat de combinatie alleen al hierom van deelname aan de deze aanbesteding zou moeten worden uitgesloten. Hierbij weegt mee dat Imtech in het geheel niet nader heeft onderbouwd en inzichtelijk gemaakt dat zij bij een meer accurate beantwoording van voormelde vraag door de Staat, tot een andere calculatie en daarmee lagere offerte zou zijn gekomen en dat het (grote) prijsverschil tussen haar offerte en die van de combinatie (deels) hierop is terug te voeren.
4.9. Hetgeen Imtech nog heeft aangevoerd omtrent de bouwjaren van de DRIP's rechtvaardigt naar voorlopig oordeel evenmin voormelde conclusie dat de combinatie van deelname zou moeten worden uitgesloten.
Aanvankelijk heeft Imtech in dit verband betoogd dat de Staat desgevraagd geweigerd zou hebben de bouwjaren van de DRIP's te noemen. Dit zou volgens Imtech volgen uit het antwoord op vraag 4 in de tweede nota van inlichtingen. Vialis en VTN hebben echter onweersproken aangevoerd, dat de in die vraag bedoelde installaties geen deel uitmaken van de DRIP's. Vervolgens is zijdens Imtech in dit verband nog betoogd dat de Staat juist toegezegd had dat deze bouwjaren op een Cd-rom zouden worden aangeleverd - hetgeen voorshands goed te rijmen valt met het antwoord op vraag 12 in de eerste nota van inlichtingen - maar dat na ontvangst van de Cd-rom in kwestie bleek dat deze, anders dan de Staat (ook ter zitting nog) meende, niet deze bouwjaren bevatte.
Zo dit betoog van Imtech juist is, lag het in redelijkheid op dat moment op haar weg om de Staat te verzoeken de bouwjaren alsnog te verstrekken. De omstandigheid dat de in het bestek genoemde termijnen voor verzoeken om nadere inlichtingen inmiddels waren verstreken, staat daar in de gegeven omstandigheden niet aan in de weg. Nu Imtech, zoals ter zitting eveneens duidelijk is geworden, dit echter heeft nagelaten, kan zij naar voorlopig oordeel thans niet aan de Staat tegenwerpen dat hij, anders dan hij veronderstelde, op dit punt in gebreke is gebleven.
4.10. Tot slot kan ook hetgeen Imtech heeft betoogd omtrent de in haar ogen gebrekkige motivering van de gunningsbeslissing niet leiden tot toewijzing van (een van) haar vorderingen. Als gunningscriterium in deze aanbesteding geldt de laagste prijs. De Staat heeft in zijn brief van 14 december 2006 aan Imtech meegedeeld dat de door Imtech geoffreerde prijs niet de laagste was. Deze mededeling is op zichzelf helder. Wel kan de vraag worden gesteld of de Staat eerder (schriftelijk) had moeten reageren op de door Imtech onder meer reeds in haar brief van 30 november 2006 geuite bezwaren tegen (een mogelijke) gunning van de opdracht aan de combinatie. Ook indien die vraag bevestigend beantwoord zou moeten worden, zou dit naar voorlopig oordeel echter niet kunnen leiden tot toewijzing van (een van) de vorderingen van Imtech. Het antwoord op deze vraag kan daarom thans in het midden blijven.
4.11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Imtech zullen worden afgewezen. De vordering van Vialis en VTN zal worden toegewezen, op de wijze als hierna vermeld, mede nu de Staat tegen die vordering geen verweer heeft gevoerd. Imtech en GTI zullen worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van de Staat gevallen, op de wijze als hierna vermeld. Voor het overige zullen de proceskosten (in de hoofdzaak) tussen partijen worden gecompenseerd, nu er onvoldoende aanleiding bestaat om anders te oordelen.
4.12. De Staat zal worden veroordeeld in de kosten van het incident tot voeging. In de omstandigheid dat de procedure in dit incident zeer beperkt is gebleven, wordt evenwel voldoende aanleiding gevonden om die kosten op nihil te begroten.
5. De beslissing
in het incident tot voeging:
veroordeelt de Staat in de kosten van het incident tot voeging aan de zijde van GTI gevallen, tot dusverre begroot op nihil;
verbiedt de Staat de onderhavige opdracht te gunnen aan een ander dan de combinatie;
veroordeelt Imtech en GTI in de kosten van het geding aan de zijde van de Staat gevallen, tot dusverre begroot op € 1.067,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 251,-- aan griffierecht;
bepaalt dat indien Imtech en GTI deze proceskosten niet voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, zij vanaf dan de wettelijke rente daarover verschuldigd zijn;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten voor het overige, in die zin dat partijen voor het overige de eigen kosten dragen;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.G.M. van Rens en uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.