ECLI:NL:RBSGR:2007:BA0568
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van de maatregel tot vrijheidsontneming van een vreemdeling zonder zicht op uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 februari 2007 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser had op 13 februari 2007 een beroepschrift ingediend tegen het voortduren van zijn bewaring, nadat de rechtbank eerder op 1 februari 2007 het beroep tegen de bewaring ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een enkelvoudige kamer, waarbij zowel eiser als verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat er geen zicht op uitzetting van eiser binnen een redelijke termijn bestond, gezien de duur van de bewaringsmaatregel van bijna negen maanden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de cijfers die verweerder had gepresenteerd over het aantal afgegeven laissez-passers door de Chinese autoriteiten in 2006, waaruit bleek dat er een significante daling was ten opzichte van het jaar daarvoor. Bovendien ontbrak nadere informatie over de specifieke kenmerken van de gevallen waarin wel een laissez-passer was afgegeven.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en besloot de bewaring op te heffen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 644,- werden vastgesteld. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af en verklaarde dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstond. De uitspraak werd gedaan door rechter A.P. Hameete en griffier M. Hasanian, en werd openbaar uitgesproken op 27 februari 2007.