RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 13 februari 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 06/1442 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[...] Methorst Sloopwerken en Nat./Int. Containertransporten B.V.,
gevestigd te Rijswijk (ZH),
eiseres,
procureur mr. J.H. Pelle,
het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam
Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. drs. J.H.M. Wesseling.
Partijen worden hierna ook 'Methorst' en 'Avalex' genoemd.
De dagvaarding vermeldt als volledige naam van Avalex 'Reinigingsbedrijf Avalex'. Gebleken is dat dit 'Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex' moet zijn. De dagvaarding wordt daarom in dit opzicht verbeterd gelezen.
2. Het verloop van het geding
Methorst heeft Avalex doen dagvaarden tegen de zitting van 22 januari 2007. Op die zitting hebben partijen hun standpunten doen toelichten. De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden opdat partijen op een aantal punten meer duidelijkheid zouden kunnen verschaffen. Op de zitting van 2 februari 2007 is de behandeling van de zaak voortgezet. Partijen hebben opnieuw hun standpunten toegelicht en Methorst heeft, zoals tevoren reeds aangekondigd, zijn eis (iets) gewijzigd. Het vonnis is (uiteindelijk) bepaald op heden.
Op grond van de stukken en het verhandelde op de zittingen van 22 januari 2007 en 2 februari 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1. Methorst verzorgt sinds (circa) zeventien jaar afvaltransporten in 'de Haagse regio'. Daarnaast levert zij diverse andere diensten. Aanvankelijk deed zij dit voor enkele gemeenten en later (ook) voor Avalex. Methorst hield zich ten behoeve van Avalex met name bezig met het transporteren van diverse afvalstromen van het afvalbrengstation aan de Nieuwe Havenstraat in de gemeente Leidschendam-Voorburg. Incidenteel was er ook sprake van vervoer van afval van het afvalbrengstation van de gemeente Rijswijk en van andere locacties binnen het werkgebied van Avalex.
3.2. Avalex is opgericht met ingang van 1 april 2001 en heeft de status van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen. Avalex verzorgt de inzameling van afvalstoffen voor (thans) de gemeenten Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp en Wassenaar. Voorts is Avalex verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie van de respectieve afvalbrengstations in deze gemeenten.
3.3. Op 3 augustus 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk (hierna 'het college') aan Methorst een vergunning verleend in gevolge de Wet Milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een sloop- en transportbedrijf.
Voorschrift A.b.1 bij deze vergunning luidt als volgt:
'Het is verboden andere afvalstoffen van derden te accepteren dan sloophout.'
Voorschrift A.b.3 bij deze vergunning luidt als volgt:
'Binnen de inrichting mogen geen andere afvalstoffen voor overslag worden geaccepteerd dan sloophout, afkomstig van door de inrichtinghouder uitgevoerde sloopwerken.'
3.4. Op 1 november 2005 heeft het college aan Methorst vergunning verleend om zijn onderneming uit te breiden en te wijzigen. Kort gezegd is bepaald dat Methorst voortaan ook puin, houtafval, (schoon) zand en tuingrond en takkenafval mag accepteren. Verder is onder meer bepaald dat ook op deze vergunning de volgende voorwaarden bij de vergunning van 3 augustus 2004 van toepassing zijn:
'A.b.2, A.c. 1-3. A.d.1, B.d. 1-3, E. 1-4.'
3.5. In februari 2006 heeft Avalex haar directeur op non-actief gesteld.
3.6. Met ingang van 6 september 2006 heeft Avalex haar bedrijfsleider geschorst en hem de toegang tot haar gebouwen en terreinen ontzegd.
3.7. Bij brief van eveneens 6 september 2006 heeft [interim-directeur], interim-directeur van Avalex het volgende meegedeeld aan Methorst:
'Ter bevestiging van hetgeen u reeds op 6 september 2006 mondeling is meegedeeld berichten wij u het volgende.
Recentelijk is vastgesteld dat er onregelmatigheden bestaan met betrekking tot het transport c.q. de verwerking van afvalstromen afkomstig van Avalex door [...] Methorst B.V. te Rijswijk. Onder meer is gebleken dat afvalstromen afkomstig van de Avalex afvalbrengstations te Leidschendam-Voorburg en Den Haag op uw locatie worden geaccepteerd, terwijl dit volgens de bij uw vergunning verleende voorschriften niet is toegestaan. Avalex kan aan een dergelijke overtreding nimmer haar medewerking verlenen en wij zijn derhalve genoodzaakt tot het nemen van maatregelen.
Het Algemeen Bestuur van Avalex heeft op grond van dit feit besloten om met onmiddellijke ingang het transport naar uw locatie aan de Heulweg te Rijswijk te beëindigen. Met ingang van donderdag 7 september zullen wij géén gebruik meer maken van uw diensten en zullen wij zelf en rechtstreeks zorg dragen voor het transporteren van onze afvalstoffen naar erkende verwerkingsbedrijven.'
3.8. In september 2006 heeft Avalex in een nieuwsbrief die (in ieder geval) is verspreid onder personeel van Avalex, personeel van de reinigingsdiensten van de gemeenten Delft en Zoetermeer en onder leden van 'de betrokken gemeenteraden' onder meer het volgende meegedeeld:
'Wat is er gebeurd
Onlangs is gebleken dat Avalex haar afvalstoffen liet vervoeren en verwerken door een bedrijf dat daar volgens haar vergunning niet voor gemachtigd was. Het bedrijf mag volgens de vergunning namelijk geen afvalstoffen van derden verwerken. Dit betekent dat Avalex meewerkt aan illegale praktijken en daarmee een enorm risico loopt. Het is duidelijk dat Avalex dit risico niet mag en wil lopen. Tegelijkertijd is gebleken dat er onvolkomenheden plaatsvonden in de interne procedures bij Avalex. Het bestuur en de directie waren niet op de hoogte van deze gang van zaken. Zij vinden het uitermate belangrijk dat er aan de geldende wet en regelgeving wordt voldaan.
Maatregelen [..]
3. De samenwerking met de afvalverwerker is met onmiddellijke ingang stopgezet. Inmiddels vindt afvoer plaats via een ander afvalverwerkingsbedrijf dat wel over de juiste vergunningen beschikt.
De overtreding is bij politie en justitie bekend en de kwestie is in handen van justitie.
3.9. In of omstreeks september 2006 heeft Avalex bij de Politie Haaglanden aangifte gedaan tegen Methorst. De directeur van Methorst is in dit verband op 28 september 2006 als verdachte gehoord.
3.10. Bij e-mail van 12 september 2006 heeft een ambtenaar van de gemeente Rijswijk onder meer het volgende meegedeeld aan Methorst:
'het feit dat de acceptatie van afvalstoffen van derden niet uitdrukkelijk is toegestaan is een vergissing van de vergunningschrijver van de gemeente.'
3.11. Op 21 september 2006 heeft Avalex aan Deloitte Bijzonder Onderzoek en Integriteitsadvies B.V. (hierna 'Deloitte') een opdracht gegeven voor een onderzoek naar (volgens Avalex bestaande) onregelmatigheden.
3.12. Bij brief van 3 oktober 2006 heeft het college Methorst een ontwerp toegezonden van de hierna onder 3.14 te noemen nieuwe vergunning en daarbij onder meer het volgende meegedeeld:
'De gemeente zal in de periode totdat de uitbreidingsvergunning definitief is vastgesteld, toestemming geven om afvalstoffen van derden te accepteren onder de voorwaarde zoals vermeld is in de nieuwe uitbreidingsvergunning.'
3.13. Bij brief van 30 november 2006 - dus na 27 november 2006, de dag waarop dit kort geding aanhangig is gemaakt - heeft Deloitte Methorst meegedeeld dat zij een onderzoek uitvoert en Methorst uitgenodigd voor een interview. De procureur van Methorst heeft kort daarna aan Deloitte laten weten dat Methorst, kort gezegd, pas na afloop van dit kort geding aan dat onderzoek wil meewerken.
3.14. Bij besluit van 12 december 2006 heeft het college de vergunning van 1 november 2005 ingetrokken en aan Methorst een nieuwe vergunning verleend. Daartoe heeft het college onder meer het volgende overwogen:
'Bij de beoordeling van de op 1 november 2005 afgegeven beschikking blijkt dat considerans en voorschriften geen duidelijkheid geven over de vraag of afvalstoffen van derden geaccepteerd mogen worden. Dit is niet in overeenstemming met de aanvraag. Deze situatie is voor ons college reden om [..] de vergunning van 1 november 2005 in te trekken en een nieuw besluit te nemen op de aanvraag [..].'
3.15. In de voorschriften bij deze nieuwe vergunning is bepaald dat op deze nieuwe vergunning de voorschriften bij de vergunning van 3 augustus 2004 van toepassing zijn, met dien verstande dat de hierna te noemen voorschriften worden ingetrokken:
'A.b.1-4, A.c.1-3, B.C. 1-2.'
3.16. Bij brief van 14 december 2006 heeft het arrondissementsparket Den Haag aan de procureur van Methorst desgevraagd meegedeeld dat er, kort gezegd, geen strafzaak tegen Methorst loopt.
3.17. Bij brief van 1 februari 2007 heeft Deloitte Avalex onder meer het volgende meegedeeld:
'Samenvatting
Betreffende het afvalbrengstation Leidschendam-Voorburg blijkt uit bijgevoegde overzichten dat:
- Voor wat betreft het puingerelateerde afval van het afvalbrengstation Leidschendam-Voorburg hebben wij vastgesteld dat ten tijde van het vervoer en verwerking door Methorst, gedurende 2005 tot september 2006, er sprake is van significante verschillen tussen ingaand afval bij Avalex en uitgaand afval gewogen door het ontvangende afvalverwerkingsbedrijf. [..]
- Nadat vanaf september 2006 geen gebruik meer is gemaakt van de diensten van Methorst het eerdere verschil tussen de hoeveelheden die blijken uit weegbonnen bij facturen van verwerkers en de 'weegbrug-download aangevoerd afval' significant is gedaald.'
Verder vermeldt deze brief, kort gezegd onder meer:
a. dat Methorst in het jaar 2005 57% meer 'puingerelateerd' afval in rekening heeft gebracht dan er bij Avalex was binnengekomen;
b. dat Methorst in de periode januari 2006 tot september 2006 90% meer puingerelateerd afval in rekening heeft gebracht dan er bij Avalex was binnengekomen;
c. dat er in de periode september tot en met december 2006 gemiddeld 27% meer puingerelateerd afval in rekening is gebracht dan er bij Avalex was binnengekomen;
d. dat uit de administratie van Avalex geen verklaring voor deze verschillen blijkt;
e. dat deze verschillen (ten dele) verklaard kunnen worden doordat ook in aangeboden grof vuil puin kan zitten, terwijl bedrijven er in dergelijke gevallen meestal voor kiezen om dit af te rekenen tegen het (duurdere) tarief voor grofvuil en terwijl van particulieren afkomstig grof vuil niet wordt gewogen.
4. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
4.1. Methorst vordert - zakelijk weergegeven en na wijziging van eis - Avalex:
a. te bevelen om de tussen partijen bestaande overeenkomst na te komen, althans de afspraken zoals die golden tussen partijen voor 6 september 2006, onverkort voort te zetten, op straffe van een dwangsom;
b. te bevelen om in het Algemeen Dagblad, editie Haagsche Courant, de navolgende rectificatie te doen plaatsen:
'MEDEDELING VAN AVALEX
In onder meer onze nieuwsbrief nummer 3, september 2006, hebben wij gesteld dat er problemen zijn met vergunningen van onze afvalverwerker. Tevens hebben wij bericht dat Avalex niet meewerkt aan illegale praktijken.
Op last van de voorzieningenrechter te 's-Gravenhage moeten wij laten weten dat onze berichtgeving onjuist en misleidend is. De betreffende afvalverwerker, [Methorst], is en was gemachtigd afvalstoffen van Avalex te vervoeren en over te slaan. Van illegale praktijken is geen sprake.
Wij betreuren het dat door onze onjuiste berichtgeving schade bij [Methorst] is veroorzaakt.';
op straffe van een dwangsom;
c. te veroordelen tot betaling aan Methorst van een voorschot op schadevergoeding van € 50.000,--.
4.2. Daartoe voert Methorst - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan.
Methorst was bijzonder verbaasd door de brief van 6 september 2006, het daaraan voorafgegane telefoongesprek en de door Avalex gedane aangifte.
Methorst ging ervan uit dat de vergunning van 1 november 2005 in orde was, omdat deze conform de aanvraag was verleend. Pas later bleek dat dit niet zo was. Zoals onder meer blijkt uit de hiervoor geciteerde e-mail van 12 september 2006, was dit een omissie van de gemeente. Om deze omissie te herstellen heeft het college op 12 december 2006 de vergunning van 1 november 2005 ingetrokken en een nieuwe vergunning afgegeven, waarin expliciet is opgenomen dat Methorst afvalstoffen van derden mag accepteren.
Zoals ook blijkt uit de hiervoor geciteerde brief van het arrondissementsparket Den Haag krijgt de aangifte van Avalex geen verder vervolg. Mondeling heeft de politie aan Methorst meegedeeld dat haar geen enkel verwijt treft.
Van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Methorst, laat staan een strafbaar feit, is geen sprake. Avalex levert jegens Methorst een wanprestatie, althans zij handelt onrechtmatig jegens Methorst. Zonder deugdelijke grond en zonder redelijke opzegtermijn maakt Avalex van de ene op de andere dag geen gebruik meer van de diensten van Methorst, waardoor zij een al zeventien jaar durende zakelijke relatie heeft verbroken.
De schade van Methorst is aanzienlijk. Avalex zorgde voor een gemiddelde weekomzet van (circa) € 18.000,--. Groot materieel staat thans stil. Daarnaast zijn door de negatieve berichtgeving van Avalex ook andere klanten van Methorst afgehaakt. De naam van Methorst wordt in de nieuwsbrief uit september 2006 weliswaar niet genoemd, maar het is voor iedereen duidelijk dat het om Methorst gaat. Bovendien is de naam van Methorst wel genoemd tijdens een bijeenkomst van het personeel van Avalex. In de regionale afvalwereld geldt Methorst thans dan ook als een besmet bedrijf. Opdrachtgever willen uit voorzorg geen zaken meer doen met Methorst en Methorst steven af op een faillissement.
4.3. Avalex voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
5. De beoordeling van het geschil
5.1. Allereerst zal beoordeeld worden of de hiervoor geciteerde mededelingen uit de nieuwsbrief uit september 2006 van Avalex onrechtmatig zijn jegens Methorst.
Volgens Avalex is dat niet het geval. Zij is van mening dat zij in deze nieuwsbrief geen onjuiste informatie over Methorst heeft verstrekt. Daarbij is volgens Avalex met name van belang dat Methorst, kort gezegd, op 6 september 2006 géén vergunning had voor het accepteren van andere afvalstoffen van derden dan sloophout en dat dit niet anders wordt door de omstandigheid dat het college dit later heeft veranderd. Bovendien is de informatie in de nieuwsbrief volgens Avalex niet te herleiden tot Methorst.
5.2. De mededelingen die Avalex in haar nieuwsbrief heeft gedaan wekken, vooral door het gebruik van de woorden 'illegale praktijken' en 'enorm risico' en door het noemen van politie en justitie, in hoge mate de indruk dat er sprake is van ernstige overtredingen van de milieuwet- en regelgeving. Gelet op hetgeen hiervoor is vastgesteld omtrent de diverse vergunningen die het college aan Methorst heeft verleend, is die indruk echter onjuist. In het bijzonder nu het college in zijn besluit van 12 december 2006 heeft overwogen, dat de (inmiddels ingetrokken) vergunning van 1 november 2005 'geen duidelijkheid [geeft] over de vraag of afvalstoffen van derden geaccepteerd mogen worden', is voorshands zelfs onzeker of het Methorst formeel niet was toegestaan om afvalstoffen van derden te accepteren op zijn eigen terrein. Op zichzelf is het juist dat Methorst geen vergunning had en heeft voor het bewerken van afvalstoffen. Tegenover de betwisting door Methorst heeft Avalex echter niet aannemelijk gemaakt dat Methorst ook daadwerkelijk als afvalverwerkingsbedrijf in de zin van de relevante regelgeving is opgetreden. Daarnaast heeft te gelden dat de term 'verwerken' in het dagelijks spraakgebruik (en ook voor Avalex) niet de beperkte betekenis toekomt die Avalex daar nu aan geeft. Voldoende aannemelijk is dat Avalex de overtuiging had dat Methorst niet bevoegd was tot enige afhandeling van van derden afkomstig afval met uitzondering van sloophout en dat zij deze overtuiging openbaar heeft gemaakt. De nieuwsbrief is daarom, mede ook door de ongenuanceerde toonzetting, op zijn minst in hoge mate misleidend en gezien de gebruikte bewoordingen zonder meer schadelijk voor de reputatie van Methorst. Hoewel de naam van Methorst niet wordt genoemd in de nieuwsbrief, is het voorshands voldoende aannemelijk dat lezers van de nieuwsbrief op enig moment begrepen zullen hebben welk bedrijf bedoeld wordt, mede nu - zoals Methorst heeft gesteld en Avalex niet, althans niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken - Avalex aan haar personeel wèl heeft meegedeeld dat het hier om Methorst gaat. Verder ligt het zonder meer in de rede dat ook derden zullen hebben bemerkt dat Methorst geen werkzaamheden meer verricht voor Avalex. Nu daarnaast gesteld noch gebleken is dat Avalex zelf ter zake nader onderzoek heeft gedaan en zij niet weersproken heeft dat door haar het beginsel van hoor en wederhoor in het geheel niet is toegepast, wordt geoordeeld dat Avalex door voormelde berichtgeving jegens Methorst onrechtmatig heeft gehandeld.
5.3. Door Avalex is niet weersproken dat Methorst binnen de afvalbranche daadwerkelijk (reputatie)schade heeft opgelopen. Onder deze omstandigheden komt de door Methorst gevorderde rectificatie voor toewijzing in aanmerking op de navolgende wijze. Avalex zal veroordeeld worden tot het plaatsen van de navolgende advertentie, in het Algemeen Dagblad, editie Haagsche Courant:
'RECTIFICATIE DOOR HET REGIONAAL REININGSBEDRIJF AVALEX
In onder meer onze nieuwsbrief nummer 3, september 2006, hebben wij gesteld dat er problemen zijn met de vergunningen van het bedrijf dat wij ons afval lieten 'afvoeren en verwerken'. Tevens hebben wij bericht dat Avalex niet meewerkt aan 'illegale praktijken'.
De voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage heeft geoordeeld dat deze berichtgeving in hoge mate misleidend was en dat wij met deze berichtgeving onrechtmatig hebben gehandeld jegens het betreffende bedrijf, [...] Methorst Sloopwerken en Nat./Int. Containertransporten B.V. te Rijswijk (ZH). Van wezenlijke problemen met vergunningen of 'illegale praktijken' was geen sprake. De voorzieningenrechter heeft ons daarom geboden deze rectificatie in deze krant te plaatsen.'
5.4. Vervolgens is de vraag aan de orde of het Avalex vrijstond om op 6 september 2006 de relatie met Methorst te beëindigen, zonder daarbij enige opzegtermijn in acht te nemen.
5.5. Mede gelet op hetgeen hiervoor onder 5.2 is overwogen, vormt de enkele omstandigheid dat het Methorst op grond van de vergunning van 1 november 2005 niet (uitdrukkelijk) was toegestaan om andere afvalstoffen van derden dan sloophout te accepteren daartoe voorshands geen rechtvaardiging.
5.6. Volgens Avalex had zij echter ook andere, zwaarwegende, redenen om de relatie met Methorst onmiddellijk te beëindigen. In dit verband heeft zij met name aangevoerd dat uit de hiervoor geciteerde brief van 1 februari 2007 van Deloitte volgt dat Methorst veel meer puingerelateerde afval in rekening bracht aan Avalex dan zij afvoerde van de locatie Nieuwe Havenstraat. Volgens Avalex brengt dit mee dat Methorst 'afval aan de stroom heeft toegevoegd' en dat Methorst Avalex heeft laten betalen voor de verwerking van afval dat niet van haar afkomstig was. Daarbij gaat het volgens Avalex om grote hoeveelheden afval en om grote bedragen.
Verder heeft zij in dit verband, kort gezegd, nog aangevoerd dat Methorst ten onrechte verschillende tarieven rekende voor het afvoeren van afval van dezelfde categorie, naar gelang het afvalbrengstation waarvan het afkomstig was, en dat Methorst zogeheten begeleidingsbrieven onjuist heeft ingevuld.
5.7. De berekeningen van Deloitte zijn mede gebaseerd op uit de administratie van Avalex afkomstige gegevens inzake de hoeveelheid puingerelateerd afval die bij haar afvalbrengstation is binnengekomen. Vaststaat echter dat die gegevens niet volledig zijn. Uit de brief van Deloitte blijkt immers dat Avalex slechts een gedeelte van het puingerelateerde afval dat bij haar binnenkwam ook daadwerkelijk woog. Bovendien ligt het voorshands in de rede dat Avalex tot september 2006 een relatief grote hoeveelheid puingerelateerd afval niet heeft gewogen, alleen al omdat er volgens Deloitte ook in de periode september tot en met december 2006 nog steeds gemiddeld 27% meer puingerelateerd afval in rekening is gebracht dan er bij Avalex volgens haar gegevens was binnengekomen. Dit terwijl de samenwerking met Methorst op 6 september 2006 was beëindigd en vanaf dat moment, aldus Avalex, sprake was van een verscherpte controle op de naleving van de regels. Dat Methorst Avalex heeft laten betalen voor de verwerking van afval dat niet van haar afkomstig was, is voorshands daarom niet aannemelijk geworden. Hetgeen is vermeld in de brief van 1 februari 2007 van Deloitte vormt onder deze omstandigheden vooralsnog geen geldige reden om de relatie met Methorst onmiddellijk te beëindigen.
5.8. Ook de hiervoor kort weergegeven stellingen van Avalex omtrent de tarieven van Methorst en de zogeheten begeleidingbrieven vormen naar voorlopig oordeel geen geldige reden voor die onmiddellijke beëindiging. Methorst heeft op de zitting van 2 februari 2007 gemotiveerd weersproken dat zij ten onrechte verschillende tarieven in rekening heeft gebracht. In dit verband heeft zij een e-mail overgelegd waaruit afgeleid kan worden dat tussen partijen afspraken zijn gemaakt en dat Methorst overeenkomstig die afspraken heeft gefactureerd. Avalex heeft op het desbetreffende betoog van Methorst niet meer gereageerd. Verder heeft Methorst er tijdens die zitting op gewezen dat Avalex de desbetreffende begeleidingsbrieven steeds heeft gecontroleerd. Avalex heeft dit niet weersproken en evenmin duidelijk gemaakt waarom de wijze waarop Methorst deze formulieren heeft ingevuld desalniettemin een geldige reden zou opleveren voor een onmiddellijke beëindiging van de relatie met Methorst.
5.9. Naar voorlopig oordeel stond het Avalex dan ook niet vrij om de relatie met Methorst te beëindigen zonder daarbij een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Met name nu (1) de relatie tussen partijen inmiddels ruim vijf maanden geleden feitelijk beëindigd is en (2) de onder 4.1 sub a weergegeven vordering zo weinig concreet geformuleerd is dat te vrezen valt dat toewijzing daarvan zou leiden tot geschillen over al dan niet verbeurde dwangsommen, zal Avalex niet worden bevolen om de relatie met Methorst voort te zetten, maar zal zij veroordeeld worden om aan Methorst een voorschot op schadevergoeding te betalen van € 20.000,--. Bij de bepaling van de hoogte van dit voorschot is in acht genomen dat ten aanzien van een geldvordering in kort geding terughoudendheid is geboden. Mede gelet op de duur van de relatie die heeft bestaan tussen Methorst en Avalex (en haar rechtsvoorgangsters) is echter in hoge mate aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure de vordering van Methorst tot in ieder geval dit bedrag zal worden toegewezen, zodat een (mogelijk) beperkt spoedeisend belang of een (mogelijk) restitutierisico aan de toewijzing van dit voorschot niet in de weg staat.
5.10. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de onder 4.1 sub b en c weergegeven vorderingen (gedeeltelijk) zullen worden toegewezen op de wijze als hierna vermeld en dat het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en er zal worden bepaald dat deze vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan het hierna te geven gebod is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
Avalex zal, als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
gebiedt Avalex om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis in het Algemeen Dagblad, editie Haagsche Courant, in een gebruikelijk lettertype en zonder nadere toevoegingen een rectificatie te plaatsen met de navolgende tekst:
'RECTIFICATIE DOOR HET REGIONAAL REININGSBEDRIJF AVALEX
In onder meer onze nieuwsbrief nummer 3, september 2006, hebben wij gesteld dat er problemen zijn met de vergunningen van het bedrijf dat wij ons afval lieten 'afvoeren en verwerken'. Tevens hebben wij bericht dat Avalex niet meewerkt aan 'illegale praktijken'.
De voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage heeft geoordeeld dat deze berichtgeving in hoge mate misleidend was en dat wij met deze berichtgeving onrechtmatig hebben gehandeld jegens het betreffende bedrijf, [...] Methorst Sloopwerken en Nat./Int. Containertransporten B.V. te Rijswijk (ZH). Van wezenlijke problemen met vergunningen of 'illegale praktijken' was geen sprake. De voorzieningenrechter heeft ons daarom geboden deze rectificatie in deze krant te plaatsen.';
veroordeelt Avalex tot betaling aan Methorst van een dwangsom van € 2.500,-- voor elke dag of gedeelte van een dag dat zij dit gebod niet naleeft, met een maximum van € 50.000,--;
bepaalt dat deze dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 5.10 is vermeld;
veroordeelt Avalex tot betaling aan Methorst van een voorschot op schadevergoeding van € 20.000,--;
veroordeelt Avalex in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Methorst begroot op € 2.395,32, waarvan € 1.224,-- aan salaris procureur, € 1.100,-- aan griffierecht en € 71,32 aan dagvaardingskosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.G.M. van Rens en uitgesproken ter openbare zitting van 13 februari 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.