ECLI:NL:RBSGR:2007:AZ8896
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardepeildatum woning en vaststelling WOZ-waarde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, stond de waarde van een woning centraal in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de gemeente Leiden vastgestelde WOZ-waarde van € 267.000, welke was vastgesteld op de waardepeildatum van 1 januari 2003. Eiser stelde dat de waarde van de woning op die datum € 192.000 was, onderbouwd door taxatierapporten van twee taxateurs. De verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente Leiden, had de waarde gehandhaafd en geen taxatierapport overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.
Tijdens de zitting op 26 januari 2007 werd de zaak besproken. De rechtbank oordeelde dat de verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat de woning op de waardepeildatum een waarde in het economische verkeer had van € 267.000. Eiser had ook niet kunnen aantonen dat de waarde € 192.000 was, maar de rechtbank besloot de waarde in goede justitie vast te stellen op € 200.000, rekening houdend met de beschikbare informatie en de omstandigheden van de verkoop van de woning in december 2006.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en bepaalde dat de aanslag onroerende-zaakbelastingen moest worden verminderd tot een waarde van € 200.000. Tevens werd de gemeente Leiden gelast het door eiser betaalde griffierecht van € 38 te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 9 februari 2007 door mr. K.M. Braun, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Holdert.