RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 9 januari 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 06/1374 van:
de burgerlijke maatschap
[A] Architecten,
kantoorhoudend te [plaats A],
eiseres,
procureur mr. E. Grabandt,
advocaat mr. D.C. Orobio de Castro te Amsterdam,
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
gemeente [plaats B],
kantoorhoudende te Delft,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] B.V.,
kantoorhoudende te [plaats B]
procureur mr.P.J.M. von Schimdt auf Altenstadt,
advocaten mrs J.M. Hebly en T.I. van Koten te Rotterdam,
in welke procedure zijn tussengekomen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C] B.V.,
tussenkomende partij,
procureur mr P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaat mr L.C. van den Berg te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D] B.V.,
tussenkomende partij,
procureur mr E. Grabandt,
advocaat mr P.V. Kleijn te Utrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[E] B.V.,
tussenkomende partij,
procureur mr P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaten mrs J.E. Janssen en C.E. Moolenburgh te Amsterdam.
Partijen worden hierna '[eiseres]' en gedaagden, respectievelijk 'de gemeente' en '[B B.V.]', alsmede '[C B.V.]', '[D B.V.]' en '[E B.V.]' genoemd.
[eiseres] heeft de gemeente en [B B.V.] doen dagvaarden tegen de zitting van 20 december 2006. Op die zitting hebben [C B.V.], [D B.V.] en [E B.V.] - zoals tevoren reeds aangekondigd - een incidentele vordering ingesteld tot tussenkomst in het geding tussen [eiseres] en de gemeente en [B B.V.].
[eiseres] heeft medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de vordering van [E B.V.]. De vorderingen van [C B.V.] en [D B.V.] richten zich echter alleen tegen [eiseres] en niet tegen de gemeente of [B B.V.] . Zij hadden zich mitsdien dienen te voegen aan de zijde van de gemeente en [B B.V.] zodat hun vordering tot tussenkomst, aldus [eiseres] dient te worden afgewezen.
Dit verweer is verworpen nu, gegeven de omstandigheid dat niet geheel duidelijk is welk standpunt gedaagden met betrekking tot de uitkomst van de onderhavige aanbesteding innemen en hoe een eventuele door gedaagden voorgestane herbeoordeling van de gunningsbeslissing zal worden ingevuld, [C B.V.] en [D B.V.] met recht kunnen stellen dat zij er belang bij hebben ook stellingen van gedaagden te kunnen weerspreken en de mogelijkheid open te houden om, afhankelijk van de opstelling van gedaagden, zonodig ter zitting een vordering jegens gedaagden te kunnen formuleren. De incidentele vorderingen zijn vervolgens toegewezen
Daarop hebben partijen hun standpunten over en weer toegelicht.
Vonnis is bepaald op heden.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 20 december 2006 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op 16 december 2005 is in de Tender Electronic Daily een aankondiging geplaatst van een opdracht inhoudende de architectenselectie voor het ontwerp van één gebouw ten behoeve van nieuwe stadskantoor/stadhuis en het NS station Delft. Als aanbestedende dienst wordt vermeld '[B B.V.] i.o.' (hierna: '[B B.V.] i.o.'). Het betreft verder een niet openbare europese aanbesteding waarop het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (BAO) en het Aanbestedingsreglement voor Werken 2005 (ARW 2005) van toepassing is.
2.2. Van de 35 gegadigden die zich hebben aangemeld zijn [eiseres], [C B.V.], [E B.V.] en [D B.V.] geselecteerd om een aanbieding te doen. Het als vijfde geselecteerde architectenbureau heeft zich wegens capaciteitsproblemen teruggetrokken waarna de procedure met de overige vier gegadigden is voortgezet.
2.3. In de 'Gunningsleidraad Architectenselectie' (hierna: gunningsleidraad) staat - voor zover van belang - vermeld:
'(...)
2. Procedure
(...)
2.3. Inschrijving
De inschrijving geschiedt door middel van een schriftelijke aanbieding, gevolgd door een presentatie, als toelichting op de aangeboden aanbieding, door elk van de afzonderlijke aanbieders.
(...)
Het aanbieden van varianten is niet toegestaan.
(...)
In het kader van het selectieproces zullen maquettes van alle vijf de schetsontwerpen worden gemaakt. Deze worden gemaakt door een door de opdrachtgever aangestelde onafhankelijke maquettebouwer.
(...)
2.4. Beoordeling en voordracht voor gunning
De Gunning geschiedt op basis van de 'economisch meest voordelige inschrijving', waarbij de aspecten kwaliteit en prijs volgens vooraf vastgestelde criteria worden gewogen.
(...)
De Selectiecommissie draagt, na beoordeling van de inschrijvingen een gegadigde voor aan het [B B.V.] i.o.. Het [B B.V.] i.o. gaat - na voordracht aan het college, NS en ProRail - tot gunning van de opdracht over.
(...)
Naast het advies vanuit het bouwmeesteroverleg wint de Selectiecommissie eveneens andere adviezen in.
(...)
3. Gunnigscriterium en beoordelingsaspecten
(...)
3.1. Uitsluitingsgronden
Een aanbieding wordt uitgesloten indien:
(...)
- het ontwerp niet past binnen redelijke grenzen van het bestemmingsplan
(...)
De Selectiecommissie doet haar voordracht (...) op basis van een gewogen beoordeling van:
1. de presentatie en de schriftelijke aanbieding door de architectenbureau's (75%)
2. draagvlak bij de burgers (25%)
(...)
3.3. Draagvlak
Het draagvlak wordt beoordeeld door het toetsen van de gevoelens van de burgers van Delft (...) Voor het toetsen van het draagvlak wordt gebruik gemaakt van maquettes(...)'.
2.4. In het 'VERSLAG BRIEFING GUNNINGSFASE ARCHITECT HET NIEUWE KANTOOR / NS STATION DELFT 12 APRIL 2006' wordt - voor zover van belang - vermeld:
'(...)
Meegegeven wordt dat er niet van de uitgangspunten afgeweken mag worden. Indien architecten een diepgevoelde overtuiging hebben dat het gebouw veel beter kan worden bij een beperkte aanpassing van het bestemmingsplan, zouden zij aan hun binnen het bestemmingsplan passende ontwerp een uitwerking voor deze verbetering kunnen toevoegen.
(...)'.
2.5. In de Nota van Inlichtingen d.d. 12 mei 2006, wordt vermeld, voor zover ten deze van belang:
'(...)
Vragen met betrekking tot het bestemmingsplan / Ruimtelijk Functioneel Ontwerp (RFO)
1. (...) In alle gevallen dient het schetsontwerp binnen het bestemmingsplan te passen.
(...)
2. Het bestemmingsplan schrijft voor een maximum bouwhoogte van 21,4 meter boven bouwpeil (23 m boven N.A.P.)
(...)
Een geringe afwijking van deze bouwhoogte is toegestaan. Zie hiervoor 24 lid a van de Voorschriften van het bestemmingsplan.
(...)'.
2.6. Alle inschrijvers hebben hun ontwerp op 26 juni 2006 aan de selectiecommissie gepresenteerd.
Met betrekking tot haar beoordeling heeft de selectiecommissie in haar verslag van het overleg d.d. 6 oktober 2006 teneinde te komen tot de architectenselectie, met betrekking tot het ontwerp van [eiseres] overwogen, voor zover van belang:
'(...)
Ten aanzien van de windmolens in het ontwerp van [eiseres] is het volgende gesteld: De windmolens zijn beeldbepalend in het ontwerp. In de briefing aan alle architecten is gemeld dat bij afwijking van de envelop, men wel heel overtuigend moet zijn omdat het risico van uitsluiting bestaat. [eiseres] heeft aangegeven dat het gebouw ook zonder windmolens uitgevoerd kan worden, maar de windmolens geven een overtuigende meerwaarde. Daar de windmolens 'programmaloze' torens betreffen, worden deze met een artikel 19 procedure binnen de repareerbaarheid van het bestemmingsplan geacht.
(...)'.
2.7. De eindcijfers per ontwerp namens de Selectiecommissie zijn:
[C B.V.] 6,3
[D B.V.] 7,2
[E B.V.] 7,7
[eiseres] 7,1
De cijfers van het Delft Internet Panel (hierna: DIP) waarin de mening van de burgers is gepeild, zijn:
[C B.V.] 5,5
[D B.V.] 5,4
[E B.V.] 5,2
[eiseres] 7,2
Naar het oordeel van de Selectiecommissie levert dit, gegeven de verhouding 75% -25% voor wat betreft het meewegen van respectievelijk het oordeel van de Selectiecommissie en de uitkomst van het DIP het volgende definitieve cijfer op:
[C B.V.] 6,2
[D B.V.] 6,8
[E B.V.] 7,1
[eiseres] 7,1.
De Selectiecommissie heeft daarop zowel [E B.V.] als [eiseres] voorgedragen en voorgesteld om een nog nader te specificeren 1e fase van de opdracht te gunnen aan beide bureau's. Op basis van het resultaat kan een keuze worden gemaakt voor het bureau dat de overige fasen van de totaalopgave zal uitvoeren. De criteria op grond waarvan de keuze plaatsvindt, zullen nader moeten worden toegelicht.
2.8. Bij brief van 26 oktober 2006 is namens [B B.V.] medegedeeld dat op basis van voormelde voordracht het voornemen bestaat om een nog nader te speciferen eerste fase van de totaalopgave aan [eiseres] en [E B.V.] te gunnnen alsmede dat op basis van het resultaat van deze fase een keuze wordt gemaakt voor het bureau dat de totaalopgave zal uitvoeren. Indien binnen 15 dagen na dagtekening van deze brief een kort geding aanhangig is gemaakt door een of meerdere van de andere inschrijvers zal niet worden overgegaan tot gunning van de opdracht voordat in kort geding vonnis is gewezen.
2.9. Op 5 oktober 2006 is de oprichtingsakte van [B B.V.] notarieel verleden.
2.10. Bij brief van 4 december 2006 is namens [B B.V.] medegedeeld dat, nu drie van de vier inschrijvers bezwaar hebben gemaakt tegen het hiervoor onder 2.8. vermelde voornemen tot gunning, [B B.V.] heeft besloten zijn eerder geuite voornemen tot gunning aan [E B.V.] en [eiseres] in te trekken en over te gaan tot herbeoordeling van alle inschrijvingen. [B B.V.] verwacht de inschrijvers uiterlijk in de loop van week 51 van 2006 nader te kunnen informeren.
2.11. Gegeven voormelde brief van 4 december 2006 is de op 13 december 2006 geplande behandeling van het door [C B.V.] en [D B.V.] aangespannen kort geding aangehouden. Met betrekking tot die procedure heeft [eiseres] een incidentele vordering tot tussenkomst aangekondigd.
2.12. Bij brief van 18 december 2006 is aan [eiseres] namens [B B.V.] medegedeeld dat het resultaat van de herbeoordeling nog niet bekend is. De door [eiseres] ingestelde vorderingen in het onderhavige kort geding zijn verder van dien aard dat de herbeoordeling niet definitief kan worden afgerond voordat de uitspraak in kort geding bekend is. Zodra het resultaat van de herbeoordeling beschikbaar en definitief is, zal [eiseres] nader worden geïnformeerd. Aangegeven wordt dat voorzover die informatie een besluit terzake van de lopende aanbestedingsprocedure inhoudt, tegen dat besluit gedurende een periode van 15 dagen in rechte zal kunnen worden opgekomen.
3. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
3.1. [eiseres] vordert - zakelijk weergegeven - en na wijzing van eis:
primair: gedaagden te verbieden om de onderhavige opdracht te gunnen aan een ander dan [eiseres];
subsidiair: gedaagden te verbieden over te gaan tot herbeoordeling van de inschrijvingen;
meer subsidiair: gedaagden te verbieden om bij de herbeoordeling van de inschrijvingen zoals bedoeld in de brief van 4 december 2006
- meer of andere gunningscriteria en/of uitsluitingsgronden te hanteren dan vermeld in de gunningsleidraad en/of deze criteria anders uit te leggen dan voorheen;
- een andere score toe te kennen dan hiervoor onder 2.7. is weergegeven;
- wijzigingen te verlangen of toe te staan van de inschrijvingen;
- nieuwe maquettes te doen vervaardigen;
- de samenstelling van de selectiecommissie te doen wijzigen;
- meer of andere adviezen in te winnen dan de adviezen die ten grondslag lagen aan het gunningsvoornemen van 26 oktober 2006;
- de gevoelens van de burgers ten aanzien van de schetsontwerpen opnieuw te toetsen en/of anders te waarderen;
- meer dan 1 winnaar aan te wijzen;
meer subsidiair: zodanige maatregelen te bevelen als de voorzieningenrechter vermeent te behoren;
een en ander met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.
3.2. Daartoe voert [eiseres] - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan.
Gedaagden hebben de puntenscores (zie hiervoor onder 2.7.) ongeoorloofd afgerond. Past men de procedure en criteria zoals vastgelegd in de aanbestedingsdocumenten consequent toe, dan heeft [eiseres] te gelden als winnaar. De aanbestedingsdocumenten voorzien namelijk op generlei wijze in de door de selectiecommissie toegepaste afronding van de eindscores. Als men de scores juist berekent dan komt [eiseres] uit op 7,125 tegen [E B.V.] op 7,075. Door de gehanteerde wijze van afronding wordt de in dit geval doorslaggevende mening van de Delftse bevolking geneutraliseerd. De gunningsleidraad bepaalt verder dat er één winnaar wordt aangewezen. Het aanwijzen van twee winnaars is mitsdien zonder meer in strijd met de procedure die daarin is vastgelegd. Als gedaagden de onderhavige aanbestedingsprocedure wil vervolgen en op basis van de onderhavige procedure willen gunnen, dan kan dat alleen maar door de opdracht aan [eiseres] te gunnen. Immers de aanbesteding is met uitzondering van de afronding van de scores rechtmatig verlopen en noch aan de procedure noch aan de inschrijving van [eiseres] kleven bezwaren die gunning aan [eiseres] in de weg staan. De bezwaren van de andere inschrijvers tegen het ontwerp van [eiseres] zijn onterecht en dienen terzijde te worden gelegd en overigens hadden zij hun bezwaren in dit verband en ook hun bezwaren tegen de gevolgde procedure eerder kenbaar moeten maken en dient ook op die grond daaraan voorbij te worden gegaan.
Als al sprake is van een herbeoordeling dan kan dat alleen gebeuren ten aanzien van de door de selectiecommissie toegepaste afronding van de eindscores. Iedere verder strekkende herbeoordeling valt buiten de kaders die door het Europese- en nationale aanbestedingsrecht wordt gesteld.
3.3. Gedaagden voeren gemotiveerd verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. [C B.V.] en [D B.V.] vorderen de vorderingen van [eiseres] af te wijzen en [eiseres] en/of gedaagden te veroordelen in de kosten van de procedure.
Zij voeren daartoe - zakelijk weergegeven - aan dat aan de aanbestedingsprocedure tot nog toe zodanige bezwaren kleven dat niet tot gunning kan worden overgegaan. Onder meer is de beoordeling van de verschillende ontwerpen niet transparant en objectief verlopen. Uit het verslag van de selectiecommissie blijkt daarnaast dat het ontwerp van [eiseres] niet past binnen redelijke grenzen van het bestemmingsplan en om die reden uitgesloten had dienen te worden. Gedaagden zijn verder gerechtigd om de gunningsbeslissing in heroverweging te nemen en in de gegeven omstandigheden is de vordering van [eiseres] daarom prematuur en niet spoedeisend.
3.5. Ook [E B.V.] concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiseres]. Daarnaast vordert zij primair dat het [B B.V.] wordt verboden een andere partij dan [E B.V.] voor te dragen in het voornemen tot gunning van de onderhavige opdracht. Subsidiair vordert zij [B B.V.] te verbieden bij een eventuele herbeoordeling af te wijken van een redelijke uitleg van de gunningsleidraad in het bijzonder door:
- andere ontwerpen te beoordelen of te laten beoordelen dan eerder zijn ingediend;
- af te wijken van de uitsluitingsgronden;
- ontwerpen aan de burgers van Delft voor te leggen die zijn dan wel hadden moeten worden uitgesloten dan wel op basis van ongelijkwaardig materiaal en informatie.
Meer subsidiair vordert zij zodanige maatregelen te bevelen als de voorzieningenrechter vermeent te behoren.
Zij voert daartoe evenals [C B.V.] en [D B.V.] aan dat het ontwerp van [eiseres] vanwege de daarin geplande windmolens niet valt te realiseren binnen het vigerende bestemmingplan. Doordat de selectiecommissie dit door de vingers heeft gezien, heeft het ontwerp van [eiseres] een veel te hoge eindscore behaald. Het ontwerp had ook niet op deze wijze aan de burgers van Delft voorgelegd mogen worden. Daarnaast is de mechanische wijze waarop [eiseres] zichzelf het hoogste gewogen gemiddelde cijfer toerekent wetenschappelijk onverantwoord.
Subsidiair meent [E B.V.] dat [B B.V.], zo inderdaad een herbeoordeling volgt, tenminste de door haar, [E B.V.], aangedragen verbeterpunten in acht moet nemen.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Zoals gedaagden terecht hebben aangevoerd, kan [eiseres] niet worden ontvangen in haar vorderingen, voor zover ingesteld jegens de gemeente. In de aankondiging van de onderhavige opdracht is uitdrukkelijk [B B.V.] i.o. als aanbestedende dienst aangemerkt. Vaststaat dat [B B.V.] op 5 oktober 2006 formeel is opgericht en onweersproken is gesteld dat zij alle verplichtingen van [B B.V.] i.o. heeft overgenomen. Hierbij past dat het voornemen tot gunning (zie hiervoor onder r.o. 2.8.) aan [eiseres] bekend is gemaakt door de directeur van [B B.V.]. Door [eiseres] is mitsdien ten onrechte de gemeente aangesproken als aanbestedende dienst in deze.
4.2. [B B.V.] heeft daarnaast aangevoerd dat [eiseres] ook in de vordering jegens [B B.V.] niet kan worden ontvangen nu [eiseres] de dagvaarding niet binnen de (door [B B.V.] met zes dagen verlengde) Alcateltermijn heeft doen uitgebrengen. Het voornemen tot gunning dateert van 26 oktober 2006 en de dagvaarding tegen [B B.V.] is eerst op 12 december 2006 uitgebracht.
Dit verweer wordt verworpen. Hierbij wordt overwogen dat het bezwaar van [eiseres] zich thans ook richt tegen de beslissing van [B B.V.] om de gehele gunningsprocedure en de uitkomst daarvan te herbeoordelen. Deze beslissing dateert van 4 december 2006. Daargelaten dat in verband met het (eventueel) in rechte opkomen tegen deze beslissing van de zijde van [B B.V.] geen termijn is gesteld, heeft te gelden dat [eiseres] met het uitbrengen van de onderhavige dagvaarding hiertegen voldoende tijdig is opgekomen.
4.3. Vervolgens heeft [B B.V.] gesteld dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen aangezien er geen sprake meer is van een voornemen tot gunning. Deze beslissing is immers de reeds genoemde brief van 4 december 2006 ingetrokken. Ook dit verweer wordt verworpen. Zoals hiervoor reeds overwogen richten de bezwaren van [eiseres] zich tegen het voornemen van [B B.V.] om over te gaan tot herbeoordeling. Zij heeft mitsdien voldoende spoedeisend belang en kan in zoverre in haar vorderingen worden ontvangen.
4.4.De eerste vraag die voorligt is of [B B.V.] gerechtigd is haar voornemen tot gunning in te trekken en over te gaan tot herbeoordeling. Met [B B.V.] wordt deze vraag in beginsel bevestigend beantwoord. Hierbij wordt overwogen dat er voor een aanbestedende dienst geen rechtsplicht bestaat om de uitkomst van een gerechtelijke procedure tegen een voorgenomen besluit tot gunning af te wachten alvorens hijzelf actie onderneemt. Integendeel, een goede voortgang en snelle voortvarende afwikkeling van de aanbestedingsprocedure is erbij gebaat dat de aanbestedende dienst ook zelfstandig onderzoekt of aangevoerde bezwaren gegrond zijn en of mogelijk sprake is van zodanige onregelmatigheden dat niet (meer) gesproken kan worden van een rechtsgeldige gunning. Niet ontkend kan worden dat tegen het onderhavige voornemen een veelheid van bezwaren is aangevoerd - ondermeer ook door [eiseres] zelf - alsmede dat op voorhand niet zonder meer kan worden gesteld dat deze bezwaren allemaal ongegrond zijn te achten.
4.5. Het voorgaande leidt voorshands tot het oordeel dat de vorderingen van [eiseres] voor zover deze zien op een verbod om de onderhavige opdracht aan een ander dan haar toe te wijzen, thans niet voor toewijzing in aanmerking komen. De stellingen die hieraan te grondslag liggen, behoeven mitsdien geen verdere bespreking.
Hetzelfde heeft te gelden voor haar subsidiaire vorderingen voor zover die beogen te bewerkstellingen dat de uitkomst van de herbeoordeling geen andere kan zijn dan dat [eiseres] de opdracht gegund krijgt. Toewijzing hiervan zou er immers toe leiden dat de herbeoordeling een wassen neus wordt.
4.6. [B B.V.] heeft verder ter zitting toegezegd dat bij de herbeoordeling uitgegaan zal worden van dezelfde uitsluitings- en gunningscriteria, dat de aanbiedingen zullen worden beoordeeld zoals ze eerder in deze aanbestedingsprocedure zijn ingediend alsmede dat de samenstelling van de selectiecommissie niet zal worden gewijzigd.
Verder staat vast dat [eiseres] tegen het resultaat van de voorgenomen herbeoordeling desgewenst, binnen de dan weer geldende Alcateltermijn, in rechte kan opkomen. Onder deze omstandigheden kan vooralsnog niet geoordeeld worden dat het voornemen van [B B.V.] om over te gaan tot herbeoordeling strijdig is met de algemene beginstelen van het aanbestedingsrecht, zodat ook de overige subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen van [eiseres] thans niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.7. [eiseres] dient, gegeven het voorgaande, als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de kosten van de procedure aan de zijde van gedaagden.
4.8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, hebben [C B.V.] en [D B.V.] geen belang meer bij hun vorderingen tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres].
4.9. Voor zover de vorderingen van [E B.V.] zien op een verbod aan [B B.V.] om een ander dan haar voor te dragen in een voornemen tot gunning van de onderhavige opdracht, wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder r.o. 4.4. en 4.5. is overwogen. Deze vordering komt thans niet voor toewijzing in aanmerking. Hetzelfde heeft te gelden voor haar subsidiare vordering. Zoals hiervoor onder r.o. 4.6. reeds overwogen, kan thans niet geoordeeld worden dat het gevraagde verbod, voor zover dat verder gaat dan hetgeen zijdens [B B.V.] reeds ter zitting is toegezegd, op zijn plaats is.
4.10. Resteert de vraag of de aanbieding van [eiseres] voldoet aan de vereisten die daaromtrent in de gunningsleidraad zijn gesteld. Nu de beantwoording van deze vraag direct van invloed kan zijn op de (uitkomst van) de herbeoordeling en de standpunten over en weer voldoende zijn toegelicht en uitgekristalliseerd, zal daaromtrent reeds thans een voorlopig oordeel gegeven worden. Bij deze beoordeling wordt voorop gesteld dat een criterium zodanig dient te zijn geformuleerd dat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat zijn dit criterium op dezelfde wijze te interpreteren.
4.11. Tussen partijen staat in dit verband niet ter discussie dat het ontwerp van [eiseres] inclusief de daarin geplande windmolens niet valt binnen de maximale hoogtematen zoals die in het bestemmingsplan zijn gesteld en zoals die ook zijn aangegeven in de hiervoor onder r.o. 2.5. weergegeven passage in de Nota van Inlichtingen. Volgens [D B.V.], [E B.V.] en [C B.V.] valt het ontwerp van [eiseres] evenmin binnen de 'redelijke grenzen van het bestemmingsplan' zoals aangegeven in de hiervoor onder 2.3. weergegeven uitsluitingsgrond. De inschrijving had mitsdien dienen te worden uitgesloten. In de visie van de selectiecommissie betreffen de windmolens 'programmaloze' torens die met een procedure op de voet van artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening binnen de repareerbaarheid van het bestemmingsplan worden geacht.
4.12. Gegeven het hiervoor onder 4.10. weergegeven criterium wordt deze uitleg van de selectiecommissie vooralsnog niet gevolgd. Hierbij wordt meegewogen dat in het bestemmingsplan sprake is van een concreet aangegeven maximale bouwhoogte die is gebaseerd op een in dat plan neergelegde visie met betrekking tot de contouren van het stadskantoor/station en de wijze waarop dit gebouw binnen de bestaande (lagere) bebouwing dient te worden gesitueerd. In het licht hiervan mocht een redelijk geïnformeerde inschrijver ervan uitgaan dat een geringe afwijking van het bestemmingsplan waarvan vrijstelling kan worden verleend op de voet van artikel 24 van de Voorschriften van het bestemmingsplan, mogelijk is. Het ligt echter niet voor de hand dat voormelde formulering ruimte laat voor een overschrijding van de maximale bouwhoogte die (mogelijk) na voormelde artikel 19 procedure repareerbaar is. Hetgeen is meegegeven tijdens de briefing van de inschrijvers op 12 april 2006 (zie hiervoor onder r.o. 2.4.) rechtvaardigt vooralsnog die conclusie niet, nu ook daarbij voorop is gesteld dat van de uitgangspunten niet mag worden afgeweken. Vervolgens wordt - in lijn hiermee - in de Nota van Inlichtingen wederom aangegeven dat in dit verband slechts een geringe afwijking wordt toegestaan waarbij dan expliciet wordt verwezen naar artikel 24 lid a van de voorschriften van het bestemmingsplan. Onweersproken is gesteld dat het ontwerp van [eiseres] inclusief de windmolens niet kan worden aangemerkt als een geringe afwijking in voormelde zin.
4.13. Het voorgaande leidt echter vooralsnog nog niet tot het oordeel dat de inschrijving van [eiseres] ook daadwerkelijk had dienen te worden uitgesloten. [eiseres] heeft in dit verband terecht gesteld dat tijdens de briefing van de inschrijvers op 12 april 2006 is meegegeven dat indien architecten een diep gevoelde overtuiging hebben dat het gebouw veel beter kan worden bij een beperkte aanpassing van het bestemmingsplan, zij aan hun binnen het bestemmingsplan passend ontwerp een uitwerking voor deze verbetering kunnen toevoegen. [eiseres] heeft aangegeven dat van die mogelijkheid gebruik is gemaakt. De windmolens zijn 'extra' en het ontwerp kan ook zonder deze toevoeging en daarmee binnen de grenzen van het bestemmingsplan worden gerealiseerd. Door de overige partijen is dit niet weersproken zodat hiervan thans wordt uitgegaan. De stelling dat aldus sprake is van het indienen van een op grond van de gunningsleidraad verboden variant wordt verworpen. De toelichting tijdens de briefing op 12 april 2006 lijkt het indienen van een dergelijk ontwerp wel degelijk mogelijk te maken. De stelling dat de aanbieding van [eiseres] in zijn geheel, ook zonder voormelde windmolens, had dienen te worden uitgesloten, wordt mitsdien niet gevolgd.
4.14. Nu, gelet op het voorgaande, partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen gecompenseerd en wel aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verklaart [eiseres] niet ontvankelijk in haar vordering jegens de gemeente;
wijst af de vordering jegens [B B.V.];
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van gedaagden begroot op € 1.064,- waarvan € 816,- aan salaris procureur en € 248,- aan griffierecht;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van dit geding en wel aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr E.A.G.M. van Rens en uitgesproken ter openbare zitting van 9 januari 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.