ECLI:NL:RBSGR:2006:BE0085
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. van Rij
- G.J. van Leijenhorst
- J.J.B. Hulst
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen na overlijden van aandeelhouder in vennootschap onder firma
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 september 2006, gaat het om een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die door de inspecteur van de Belastingdienst aan de erven van mevrouw [A] is opgelegd. Mevrouw [A] overleed op [datum] 2001 en had een aandeel van 20% in de winst van een vennootschap onder firma, die zij samen met haar echtgenoot en dochter exploiteerde. De inspecteur stelde het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2001 vast op € 4.714, wat resulteerde in een te betalen bedrag van nihil na toepassing van heffingskortingen. De erven van mevrouw [A] waren het niet eens met deze aanslag en stelden beroep in bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 27 april 2006 werd het geschil besproken, waarbij de eisers stelden dat de aanslag moest worden verlaagd naar een belastbaar inkomen van € 2.112. De rechtbank oordeelde dat de eisers geen belang hadden bij hun standpunten, omdat deze niet tot een gunstiger resultaat konden leiden. De rechtbank concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld door de inspecteur en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank wees erop dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.