ECLI:NL:RBSGR:2006:BD1139
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en bezwaar tegen WOZ-beschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 25 augustus 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de waarde van een onroerende zaak, gelegen op het adres [adres 1]. Eiseres, de eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de gemeente [P], waarin de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2003 is vastgesteld op € 325.000. Eiseres bepleit een niet nader benoemde vermindering van deze waarde, onder andere omdat de oppervlakte van het perceel relatief klein is en er geen berging of schuur aanwezig is. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 11 augustus 2006 gehouden, waarbij eiseres in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door mr. [A] en ing. [B].
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder met een taxatierapport, opgemaakt door ing. [B], aannemelijk heeft gemaakt dat de woning op de waardepeildatum een waarde in het economische verkeer had van minstens € 325.000. De rechtbank overweegt dat de vergelijkingsobjecten, die in het taxatierapport zijn genoemd, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiseres, ondanks enkele verschillen. De rechtbank benadrukt dat bij de waardering niet van de WOZ-waarden van de vergelijkingsobjecten moet worden uitgegaan, maar van de gerealiseerde verkoopcijfers.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Dit betekent dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld, maar dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kwestro, griffier.