ECLI:NL:RBSGR:2006:BA8884
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst en prijsindexcijfer bij huurverhoging
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Gravenhage is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap [V.] B.V. en de naamloze vennootschap [S.] N.V. over de huurprijs van een werkplaats voor een autobedrijf. De partijen zijn in een huurovereenkomst van 26 november 1997 overeengekomen dat de huurprijs jaarlijks zou worden aangepast op basis van een indexcijfer, zoals beschreven in artikel 4.1 van de algemene bepalingen. De huurprijs was aanvankelijk vastgesteld op fl. 72.000 per jaar, met een verlenging van de overeenkomst in 2003 voor een periode van vijf jaar. In 2005 heeft [V.] aan [S.] meegedeeld dat de huurprijs per januari 2006 zou worden verhoogd, maar [S.] betwistte deze verhoging en stelde dat de huurprijs lager zou moeten zijn.
De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. [V.] vorderde een verklaring dat de huurprijs per januari 2006 € 3.308,06 exclusief BTW zou bedragen, terwijl [S.] aanvoerde dat de huurprijs op € 2.770,15 exclusief BTW zou moeten worden vastgesteld. De kantonrechter oordeelde dat de uitleg van artikel 4.1 van de algemene bepalingen zodanig moest zijn dat de ingangsdatum van de (eerste) huurperiode op 1 januari 2003 moest worden gesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de door [S.] te betalen huursom per 1 januari 2006 € 3.404,64 inclusief BTW bedraagt.
In reconventie heeft [S.] gevorderd dat artikel 9.1 van de nieuwe algemene voorwaarden van toepassing zou zijn op de huurovereenkomst, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van [V.] in conventie werden afgewezen, en dat [S.] als in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 1 november 2006.