ECLI:NL:RBSGR:2006:BA5570
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling en betaling van salaris in verband met arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiseres, een huishoudelijk medewerkster, een vordering ingesteld tegen haar werkgever, de stichting B4Kids Kinderopvang, met het verzoek om wedertewerkstelling zodra zij als arbeidsgeschikt wordt beschouwd, onder verbeurte van een dwangsom. Eiseres stelt dat zij vanaf 10 april 2006 onafgebroken arbeidsongeschikt was, en dat het opzegverbod bij ziekte van toepassing is, waardoor de opzegging van haar arbeidsovereenkomst door B4Kids niet rechtsgeldig zou zijn. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het oproepingsexploot en de mondelinge behandeling die op 2 oktober 2006 heeft plaatsgevonden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Eiseres is op 18 september 1995 in dienst getreden bij B4Kids. Op 12 mei 2006 heeft B4Kids toestemming gevraagd aan het CWI om de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Eiseres heeft zich op 10 april 2006 ziek gemeld, maar de bedrijfsarts heeft haar op 11 april 2006 niet arbeidsongeschikt geacht. Eiseres heeft vervolgens vakantiedagen opgenomen en is op 11 mei 2006 weer aan het werk gegaan. Op 23 mei 2006 is zij volledig arbeidsongeschikt geworden. Eiseres heeft een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV, dat bevestigde dat zij op 10 april 2006 niet geschikt was voor haar werk.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk is dat eiseres op 12 mei 2006 arbeidsongeschikt was. De rechter heeft geconcludeerd dat het deskundigenoordeel niet zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat de verzekeringsarts alleen op basis van door eiseres verstrekte informatie heeft geoordeeld. Bovendien was eiseres op 12 mei 2006 aan het werk, wat haar stelling dat zij arbeidsongeschikt was, ondermijnt. De rechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is genomen door kantonrechter mr. M.G.L. den Os-Brand en uitgesproken op 1 november 2006.