ECLI:NL:RBSGR:2006:BA5405
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.J. Knol
- P.A.M. Hoek
- R.J. de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak rondom de dood van mevrouw A en haar slechte lichamelijke conditie
In deze strafzaak stond de verdachte terecht voor de dood van mevrouw A, die leed aan een chronische longziekte en in een slechte lichamelijke conditie verkeerde. De rechtbank moest beoordelen of de verdachte en haar medeverdachte een strafrechtelijk verwijt kon worden gemaakt met betrekking tot de zorg voor mevrouw A in de weken voor haar overlijden. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd vrijgesproken van de dood van mevrouw A, maar ook een gevangenisstraf van zes jaar eiste voor andere tenlasteleggingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw A op 21 februari 2005 overleed, en dat haar gezondheidstoestand al geruime tijd slecht was. Ondanks de ernstige toestand van mevrouw A, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte en haar medeverdachte op enige wijze de noodzakelijke zorg hebben onthouden of dat zij opzettelijk haar ademhaling hebben beperkt. De rechtbank oordeelde dat de feitelijke omschrijvingen in de tenlastelegging niet konden worden bewezen, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De rechtbank benadrukte dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte verantwoordelijk was voor de dood van mevrouw A, en dat de omstandigheden rondom haar overlijden niet voldoende bewijs boden voor een strafrechtelijk verwijt. De rechtbank gelastte ook de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte.