ECLI:NL:RBSGR:2006:BA4571
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het beroep inzake de aftrekbaarheid van koersverlies op aandelen in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 februari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ondernemer in de vorm van een eenmanszaak, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had in het jaar 2002 een koersverlies op aandelen aangegeven, maar de Belastingdienst weigerde dit verlies in aftrek te laten komen op de winst uit onderneming. De rechtbank oordeelde dat de aankoop van de aandelen niet plaatsvond binnen de normale bedrijfsuitoefening van de onderneming, waardoor het verlies niet als ondernemingsverlies kon worden aangemerkt. Eiser had aangevoerd dat de aandelen tot het ondernemingsvermogen behoorden en dat de Belastingdienst eerder had ingestemd met deze kwalificatie. De rechtbank verwierp dit argument en stelde vast dat de aandelen geen verband hielden met de onderneming en dat er geen sprake was van belegging van tijdelijk overtollige liquide middelen.
Tijdens de zitting op 8 februari 2006 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij onder andere het vertrouwensbeginsel inroept. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er toezeggingen waren gedaan door de Belastingdienst die hem het vertrouwen gaven dat het verlies op de aandelen wel in aftrek zou kunnen worden gebracht. De rechtbank concludeerde dat de aanslagen en de uitspraken op bezwaar correct waren vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser werd in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden.