[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Stichting CFFP in haar vordering althans haar deze te ontzeggen met veroordeling van Stichting CFFP in de proceskosten.
[gedaagde] betwist de rechtsgeldigheid van de vordering en van de daaraan ten grondslag liggende beslissing.
Volgens [gedaagde] is het bindend advies van de Commissie van Toezicht nietig of vernietigbaar is op grond van een of meer van de volgende omstandigheden.
- De secretaris van de Commissie van Toezicht heeft zich niet onthouden van inhoudelijke bemoeienis met de klachtzaak maar heeft tijdens de zitting de meeste vragen gesteld en de secretaris was niet objectief en had zich in een eerdere procedure van [gedaagde] voor de Commissie van Toezicht ook opvallend negatief en bevooroordeeld jegens [gedaagde] opgesteld. Waarschijnlijk heeft de secretaris zich ook bij de beraadslagingen een leidende rol toegeëigend. Wraking van de secretaris was evenwel niet mogelijk.
- De Commissie van Toezicht is -in strijd met het bepaalde in art. 12 lid 2 van de statuten van SFFP- bij haar besluitvorming niet volstrekt onafhankelijk van Stichting CFFP nu de boete rechtstreeks aan Stichting CFFP moet worden voldaan en Stichting CFFP onmiskenbaar een rechtstreeks materieel belang heeft bij het opleggen van een boete.
- De boete is disproportioneel nu klager ([klager]) de klacht nooit rechtstreeks bij [gedaagde] had neergelegd, klager niet had gereageerd op brieven van [gedaagde] en niet bij de mondelinge behandeling door de Commissie van Toezicht is verschenen en [gedaagde] nog maar nauwelijks werkzaamheden had verricht.
- Het opleggen van de boete is in strijd met de redelijkheid en billijkheid om de volgende redenen. De beslissing rust op onjuiste overwegingen van de Commissie van Toezicht en [gedaagde] heeft pas tijdens de zitting kennis kunnen nemen van een aan de Commissie van Toezicht gerichte brief van klager van 14 oktober 2004. Het opleggen van een boete is in het tuchtrecht niet gebruikelijk en als die wel kan worden opgelegd dan gaat het veelal om een kwesties van groot financieel belang, hetgeen in dit geval niet aan de orde is.
- In het Reglement staat niet beschreven wat de mogelijkheden zijn om tegen het bindend advies in te gaan noch dat beroep bij de bevoegde rechter open staat maar dat deze het bindend advies slechts marginaal kan toetsen. Dit levert een essentieel gebrek in de vaststellingsovereenkomst op en maakt dat de kantonrechter niet gehouden is aan het bepaalde in art. 7: 900 en 904 BW en de kantonrechter het geschil integraal kan toetsen. Marginale toetsing zou ook indruisen tegen het principe van ons rechtssysteem van integrale behandeling van een geschil in twee instanties.
- Uit het voorgaande vloeit voort dat het bindend advies zowel qua inhoud als qua wijze van totstandkoming indruist tegen hetgeen binnen een goede procesorde aanvaardbaar kan worden geacht.
Bij dupliek betwist [gedaagde] voorts de rechtmatigheid van het berekenen van BTW over het boetebedrag.
Stichting CFFP betwist gemotiveerd dat het bindend advies nietig is of vernietigd moet worden.