ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ7893

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
224165 - rolnummer 04-2145
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door VEWIN en Vitens jegens Holland Waterfiltration Systems (HWS) B.V. met betrekking tot Zero-water

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juli 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Holland Waterfiltration Systems (HWS) B.V. en de Vereniging van Waterwinbedrijven in Nederland (VEWIN) en Vitens N.V. HWS had een systeem ontwikkeld voor de nazuivering van leidingwater, genaamd Zero-water, dat werd verkocht in Albert Heijn-filialen. VEWIN en Vitens hebben zich negatief uitgelaten over Zero-water, wat HWS als onrechtmatig beschouwde. De rechtbank oordeelde dat VEWIN onrechtmatig heeft gehandeld door een brief te sturen naar Ahold, waarin zij de verkoop van Zero-water aan de kaak stelde. De rechtbank oordeelde dat HWS schade had geleden door de uitlatingen van VEWIN en Vitens, maar dat het niet vaststond dat zonder deze uitlatingen Zero-water commercieel succesvol zou zijn geweest. De vordering van HWS tot schadevergoeding werd afgewezen, maar de rechtbank wees de vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure toe. De rechtbank concludeerde dat de aansprakelijkheid van VEWIN en Vitens reeds voortvloeide uit de veroordeling tot schadevergoeding, en dat deze aansprakelijkheid hoofdelijke was, conform artikel 6:102 van het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - meervoudige kamer
Vonnis in de zaak met rolnummer 04-2145 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Holland Waterfiltration Systems (HWS) B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur: mr. H.C. Grootveld,
tegen
1. de vereniging De Vereniging van Waterwinbedrijven in Nederland (VEWIN),
gevestigd te Rijswijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. T. Cohen Jehoram,
en
2. de naamloze vennootschap Vitens N.V.,
statutair gevestigd te Zwolle,
gedaagde in conventie,
procureur: mr. W. Taekema.
Partijen worden hierna aangeduid als 'HWS', 'Vewin' en 'Vitens'.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het exploit van 18 juni 2004 waarbij Vewin is gedagvaard, met producties;
- het exploit van 25 juni 2004 waarbij Vitens is gedagvaard, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van Vewin, met producties;
- de conclusie van antwoord van Vitens, met een productie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie van HWS jegens Vewin, met producties;
- de conclusie van repliek van HWS jegens Vitens, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie van Vewin, met producties;
- de conclusie van dupliek van Vitens;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties in conventie van HWS;
- de aan HWS verleende akte jegens Vewin, met producties;
- de aan HWS verleende akte jegens Vitens, met producties;
- de antwoordakte van Vewin;
- de (antwoord)akte van Vitens.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Feiten
1.1. HWS is volgens het handelsregister opgericht in 1989 met als doel het produceren, exploiteren en assembleren van waterfiltersystemen, alsmede de handel daarin.
1.2. Vewin behartigt de belangen van dertien aangesloten Nederlandse waterleidingbedrijven, waaronder Vitens.
1.3. In 1993 is een artikel in de 'Consumentengids' verschenen over de activiteiten van HWS.
1.4. HWS heeft in 1995 een door haar getest apparaat op de markt gebracht voor de nazuivering van leidingwater. Nadien heeft zij zelf een veel kleiner zuiveringsapparaat ontwikkeld, dat in 1998 als proef in tien supermarkten van Albert Heijn is geplaatst. Het gefilterde leidingwater werd verkocht onder de naam Zero-water. Daarmee zou naar verwachting van HWS een gat in de markt worden gedicht tussen leidingwater en gebotteld mineraalwater.
1.5. Bij brief van 2 april 1999 heeft Vewin zich in de volgende bewoordingen tot het Ahold-concern gewend:
"Via één van onze leden vernamen wij dat Albert Heijn betrokken zou zijn bij een experiment met de verkoop van gefilterd leidingwater, dat in enige van haar filialen voor en door haar klanten te bottelen is. De informatie, die ons via een bijsluiter bij dat water ter beschikking werd gesteld en waarvan wij u bijgaand een kopie zenden, is ons inziens tendentieus en plaatst drinkwater in een onterecht negatief daglicht. Daarnaast bevat de tekst enkele feitelijke onjuistheden die de kwaliteit van drinkwater ondermijnt. Wij kunnen niet leven met de tekst van de productinformatie van Zero. In de bijlage kunt u lezen waar onze bezwaren betrekking op hebben. Wij zouden gaarne op korte termijn in een mondeling overleg met u van gedachten wisselen over de aard van de waterverkoop en de publiciteit terzake."
1.6. Bij brief van 20 april 1999 heeft HWS in de volgende bewoordingen gereageerd:
"Wij hebben ons ten zeerste verbaasd dat u zich niet met uw kritiek op onze brochure tot ons gewend heeft. Ons adres staat nota bene duidelijk op de brochure gedrukt.
Ook begrijpen wij niet dat de opmerkingen van een beroepsorganisatie als het Vewin inhoudelijk van een zodanig gehalte zijn dat men zich moet afvragen met welk doel het zich rechtstreeks tot een van onze afnemers heeft gewend.
Uit uw eigen brochures en uit rapporten van aan u gelieerde organisaties blijkt onder meer dat 28 carcinogene en mutagene stoffen de huidige zuiveringssystemen van de waterleidingbedrijven kunnen passeren, dat de gezondheidsrisico's hiervan op korte dan wel middellange termijn niet te geven zijn en dat over de combinatiewerking al vrijwel helemaal niets bekend is.
Ondanks deze wetenschappelijk vaststaande gegevens gebruikt u - als vakorganisatie bij uitstek - naar de markt termen als 'nergens op gebaseerd', 'niet onderbouwd', 'tendentieus'. U neemt hierbij bewust het risico dat U de indruk wekt dat het u in wezen gaat om de verstoring van de commerciële relatie tussen HWS en de markt en om HWS schade toe te brengen.
U bent zeer wel op de hoogte van de aard en de specifieke problematiek van drinkwaterzuivering van oppervlakte en grondwater en van de distributie van het daaruit bereide drinkwater. Uit het vakblad 'H2O' - een orgaan van uw eigen organisatie - blijkt hiervan regelmatig.
Van een semi-overheidsorganisatie als het VEWIN mag worden verwacht dat het op een eerlijke en correcte wijze haar communicaties naar derden toe verzorgt. U merkt in uw brief op dat U het advies van de WGO, dat gestreefd moet worden naar een zo goed mogelijke drinkwaterkwaliteit, altijd zeer ter harte heeft genomen. Dat doet HWS ook.
Mede tegen de achtergrond van de wettelijke verplichtingen van uw leden geef ik u in overweging om, in plaats van uw acties te richten tegen HWS, haar onderneming te ondersteunen als alternatief voor de korte cq lange termijn problemen waar u zich voor gesteld ziet. In u hierover van gedachten zoudt willen wisselen zijn wij hiertoe vanzelfsprekend bereid."
1.7. In 2001 heeft Albert Heijn zich bereid verklaard de verkoop van Zero-water uit te breiden naar vijftig supermarkten, op voorwaarde dat HWS voor plaatsing op het schap een nog kleiner systeem zou ontwikkelen. Vervolgens is het systeem door HWS aan de wensen van Albert Heijn aangepast en zijn bij 25 filialen tappunten geïnstalleerd, waar gefilterd leidingwater kon worden getapt. De flessen met een inhoud van twee liter, die door HWS ter beschikking waren gesteld, konden voor ? 1,25 per fles worden aangeschaft en na gebruik opnieuw bij een tappunt worden gevuld. Voor het water moest per fles ? 0,49 worden betaald. Ook bij enkele supermarkten van andere exploitanten waren tappunten voor Zero-water geplaatst.
1.8. Begin april 2003 hebben HWS en Albert Heijn een promotiecampagne gelanceerd voor Zero-water. In dat kader is met het aprilnummer van de 'Allerhande' een ingelegde folder van HWS verspreid. Voorts is HWS met een website begonnen. In de folder werd naar deze website verwezen.
1.9. Op 4 april 2003 heeft de plaatsvervangend directeur van Vewin een e-mailbericht gestuurd aan de directeur van HWS met de volgende inhoud:
"Via onze leden hebben wij kennis genomen van uw initiatief. Kijkend naar uw website, die er overigens erg mooi en professioneel uitziet, blijkt de argeloze consument volstrekt verkeerd te worden geïnformeerd. Wij zijn het zeer oneens met de toon, de suggestie en de onjuistheden in uw informatie. U begrijpt dat de waterbedrijven een dergelijke misleidende campagne niet zullen accepteren.
Graag treden wij met u in contact om verdere schade te beperken. U kunt daartoe zo spoedig mogelijk met mij contact opnemen."
1.10. HWS heeft nog op 4 april 2003 geantwoord met een e-mailbericht van de volgende inhoud:
"Naar aanleiding van uw e-mail van heden deel ik u mede dat de website van Zero-water gegevens zijn opgenomen van verantwoorde bronnen, waaronder die van drinkwater bedrijven zelf, RIWA en andere wetenschappelijke instituten in binnen en buitenland.
Indien er bij het redigeren van de website onjuistheden zijn ingeslopen zullen die terstond worden gecorrigeerd. Graag verzoek ik u mij zo spoedig mogelijk per e-mail de betreffende vindplaatsen aan te geven zodat wij direct actie kunnen nemen."
1.11. Op 6 april 2003 heeft Vewin gereageerd met het volgende e-mailbericht:
"Dank voor uw snelle reactie. U zult evenwel zelf ook doordrongen zijn van het feit, dat uw gehele site en consumentenbenadering uitsluitend is gericht op het afzetten van uw product tegen het product drinkwater zoals onze leden dat produceren en distribueren. Het staat vol met suggestieve verdachtmakingen, onjuistheden, interpretatiefouten en casuïstiek.
Wij zijn gaarne bereid met u in contact te treden over deze materie, maar dan zult u wel eerst en per onmiddellijk uw misleidende site moeten sluiten en de inlay over uw product moeten terughalen uit de Allerhanden van April.
U beschikt over mijn gegevens om met ons in contact te treden, liefst op zo kort mogelijke termijn. Mij ontbreken uw gegevens om dat van onze kant te doen, anders dan via deze weg."
1.12. Bij e-mailbericht van 7 april 2003 heeft HWS zich in de volgende bewoordingen tot Vewin gewend:
"In mijn e-mail van vrijdag 4 april jl verzocht ik u mij de vindplaatsen aan te geven waar naar uw mening onjuistheden in onze website zijn opgenomen. Ik heb deze in uw e-mail van 6 april jl niet aangetroffen. Daardoor stelt u mij niet in de gelegenheid mij een oordeel te vormen over de inhoud en de rechtmatigheid van uw verzoek.
Bij het opstellen van de website zijn wij uitgegaan van een recht op informatie en recht op vrije meningsuiting. Indien u van mening bent dat wij dit recht niet bezitten verzoek ik u mij te willen aangeven op welke wettelijke bepalingen uw opvatting is gebaseerd. Wij zullen ons houden aan de wet.
Naar aanleiding van uw opmerking over de 'consumentenbenadering' merk ik het volgende op. Het leveren van deugdelijk drinkwater is een resultaatsverplichting. Graag verzoek ik u ons in uw reactie te bevestigen dat het afgeleverde drinkwater in Nederland geen eigenschappen heeft waardoor het voor de gezondheid nadelig kan zijn en dat u de consument zult informeren zodra hierin verandering komt. Uw verklaring zullen wij in onze website opnemen en de site op de nodige plaatsen aanpassen.
Indien en voor zolang u die verklaring niet afgeeft, dient er voor de consumenten, die overwegende bezwaren hebben tegen de aanwezigheid van stoffen in het drinkwater die nadelig kunnen zijn voor de gezondheid, een voorziening te worden geboden waarmee met de best beschikbare techniek stoffen die niet in het drinkwater thuis horen zoveel mogelijk te verwijderen zijn. Het is om deze reden dat HWS decentrale drinkwaterzuiveringssystemen introduceert en niet om een alternatief voor bron en mineraalwater op de markt te brengen. In verband met de onzekerheden ten aanzien van de gezondheidseffecten van de stoffen in drinkwater op lange termijn zou uw organisatie ons initiatief gezien uw wettelijke verantwoordelijkheden moeten ondersteunen.
Tenslotte benadruk ik dat de Zero-website beoogt op correcte wijze meningen en wetenschappelijke informatie weer te geven. Zoals ook in de website staat aangegeven vernemen wij in geval van onjuistheden deze zo spoedig mogelijk zodat wij deze kunnen corrigeren. Ook nodigen wij op onze website iedereen uit voor commentaar en aanvullingen op de informatieverschaffing.
Binnen het kader van onze wettelijke verplichtingen zullen wij alle medewerking verlenen aan het optimaliseren van onze website. Graag ontvangen wij derhalve zo spoedig mogelijk antwoorden op bovengestelde vragen zodat wij aktie kunnen nemen."
1.13. Bij e-mailbericht van 10 april 2003 heeft Vewin aan HWS als volgt bericht:
"Bij deze herhaal ik mijn aanbod om met elkaar in contact te treden, teneinde een oplossing te zoeken voor de onderhavige problematiek. Een puur formele opstelling lijkt mij daarvoor minder geschikt. Wij zijn bereid tot een open gedachtewisseling.
Ik kan u niet anders bereiken dan via de e-mail, en stel u daarom nogmaals voor dat u met mij contact opneemt voor een gesprek. Mijn gegevens zijn in uw bezit."
1.14. Bij e-mailbericht van 14 april 2003 heeft HWS hierop als volgt geantwoord:
"Dank voor uw e-mail van 10 april jl. Naar aanleiding van uw aanbod merken wij het volgende op.
(1) Zowel op 4 april als op 6 april jl hebt u ons gesommeerd om onze website per onmiddellijk te sluiten. Uw organisatie zou schade lijden door onjuistheden en misleidende informatie op de website.
Wij hebben u aangegeven dat HWS niet uit is op incorrecte informatie verschaffing. In tegendeel. In dit verband hebben wij u tot twee maal toe verzocht om ons te willen aangeven om welke teksten of tekstonderdelen het gaat, zodat wij deze terstond kunnen corrigeren. Tevens hebben wij u gevraagd te bevestigen dat het leidingwater geen stoffen bevat die nadelig kunnen zijn voor de gezondheid. Op geen van onze vragen hebt u gereageerd. Wij achten het onzorgvuldig dat u ons sommeert zonder dat u ons op de hoogte stelt van wat u van ons verlangt en op grond van welke feiten.
(2) Door uw opstelling dringt zich onwillekeurig de gedachte op dat het u niet zo zeer om onjuistheden en misleidingen gaat als wel om andere zaken.
In dit verband merken wij het volgende op. De blootstelling van de mens aan lage concentraties van chemicaliën is (mondiaal) onafwendbaar. Wetenschappelijke bewijzen dat deze stoffen (al dan niet op termijn) schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid stapelen zich op. Ondanks uw inspanningen bent u naar mijn inzicht niet in staat - zonder in strijd te komen met de waarheid - om aan de consument de door hem gewenste garantie te geven dat uw leden water afleveren dat geen eigenschappen heeft die nadelig kunnen zijn voor de gezondheid (zie hierboven). In dit verband dient u zich aan dezelfde regels in het maatschappelijk verkeer te houden als andere bedrijven die drank- of voedingswaren op de markt brengen. Hieronder valt op zijn minst een waarschuwingsplicht.
Het recht op informatie kan niet, met beroep op het verhoeden van gevoelens van onveiligheid met betrekking tot de gezondheid, terzijde worden geschoven. Voor de consument die - om medische, biologische, ethische of andere redenen - overwegende bezwaren heeft tegen restanten van chemische of andere verontreinigingen in het leidingwater, dient een voorziening te worden getroffen waarbij hij de beschikking kan krijgen over deugdelijk water. Het door ons ontwikkelde decentrale drinkwatersysteem is precies voor deze groep van consumenten ontwikkeld.
Om al bovengenoemde redenen hebben wij in de afgelopen jaren meermalen aan uw organisatie en uw toezichthouder de suggestie gedaan om ons initiatief op zijn minst te ondersteunen. Het is in ons inziens beter dat ook bij deze vorm van drinkwaterdistributie de overheid op enigerlei wijze betrokken is.
Tenslotte hecht HWS groot belang aan het - op basis van een open, correcte en volledige informatieverschaffing aan de consument - in goede banen leiden van eventuele gevoelens van ongerustheid die daarvan bij sommigen het gevolg zouden kunnen zijn. Voorbeelden in de US hebben aangetoond dat dit mogelijk is. Ook moet misbruik van de website door derden zoveel mogelijk worden voorkomen.
Wij zien twee mogelijkheden;
1. u geeft ons uiterlijk op dinsdag 15 april aanstaande voor 18.00 uur per email:
(a) een volledige opgave van de onjuistheden en misleidingen waar het om gaat zodat wij kunnen beoordelen of wij incorrect hebben gehandeld en actie kunnen nemen
(b) de onder 1 geformuleerde bevestiging dat het leidingwater geen stoffen bevat die nadelig kunnen zijn voor de gezondheid
(c) de bevestiging dat u de consument direct zult informeren indien in de situatie onder (b) wijziging komt
2. u blijft - om welke reden dan ook - geheel of gedeeltelijk in gebreke met betrekking tot bovenstaande punten. In dat geval gaan wij ervan uit dat u ons ten onrechte heeft gesommeerd en dat onze website derhalve correcte - zij het misschien u onwelgevallige - informatie verschaft aan de consument.
Indien u los van het bovenstaande een gedachtewisseling over (2) voorstaat dan verzoeken wij u dat ons te willen aangeven met duidelijke opgave van de door u voorgestelde agendapunten zodanig dat wij kunnen beoordelen of er basis is voor een gelijkgerichte aanpak en een dergelijke bespreking derhalve zinvol kan zijn. Als bij zo'n gesprek behalve u zelf nog andere personen aan de gedachtewisseling zouden deelnemen vernemen wij graag hun naam en functie."
1.15. Vewin heeft nog op 14 april 2003 gereageerd met een e-mailbericht van de volgende inhoud:
"VEWIN staat voor de belangen van de drinkwatervoorziening in Nederland. Dat betekent op alle relevante aspecten van de drinkwatervoorziening een verantwoordelijkheid naar zowel het publiek als de waterbedrijven. Vanuit die visie beoordelen wij uw website en vinden hem misleidend. In uw site beschuldigt u de watersector van het achterhouden van informatie, het aanleveren van een ondeugdelijk product en een slechte organisatie in geval van calamiteiten. Ik heb u niet gesommeerd tot wat dan ook, ik heb u alleen eenmaal (6 april 2003) gevraagd uw website te sluiten zodat u door middel van nader overleg met ons tot een significante verbetering van uw site kunt komen. Ik heb u aangegeven dat een dergelijke verbetering niet tot stand kan komen door het simpelweg verbeteren van de fouten. Juist de combinatie van halve en hele waarheden maakt uw site misleidend. Een inspanning onzerzijds om uw promotie te verbeteren lijkt me daarom teveel gevraagd en uw verzoek dienaangaande misplaatst. Uw sommatie om voor dinsdag 18.00 uur een "volledige opgave van onjuistheden en misleidingen" per email toe te sturen, is daarom volledig onrealistisch.
Mijn aanbod was om door middel van een open overleg tussen u en mij (deelnemers zijn bij u dus bekend) te bezien hoe met deze problematiek om te gaan (agenda dus eveneens bekend). Uw reacties op mijn verzoeken tot persoonlijk contact hebt u evenwel voortdurend genegeerd. U hebt u bovendien niet bereikbaar gemaakt voor initiatieven onzerzijds, ondanks onze voortdurende vraag daartoe. Ik kan derhalve niet anders concluderen dan dat u niet bereid bent tot medewerking aan een constructieve oplossing voor de onderhavige problematiek."
1.16. Bij brief van 15 april 2003 heeft Vewin zich tot de directie van Koninklijke Ahold gewend met het dringend verzoek om bij HWS op onmiddellijke sluiting van haar website aan te dringen en een gedegen kwaliteitscontrole op het aangeboden product te verrichten. Daarnaast staat over Zero-water in deze brief het volgende vermeld:
"Uit door de watersector uitgevoerd onderzoek naar de waterkwaliteit van zero-water blijkt dat de claim 'het zuiverste drinkwater' niet hard te maken is. Ten opzichte van de wettelijke eisen die aan drinkwater worden gesteld, vonden wij onderschrijdingen voor waterstofcarbonaat en de totale hardheid. De samenstelling van zero-water komt daarmee in de buurt van die van gedemineraliseerd water (in de praktijk vaak gebruikt voor vullen accu of stoomstrijkijzer). Tevens blijkt uit het onderzoek dat ten opzichte van gewoon kraanwater zoals de waterbedrijven dit leveren, de waarden van een aantal parameters zoals koper, zink en lood vele malen hoger zijn dan gebruikelijk is voor kraanwater. Blijkbaar voegt het waterfilter van HWS ook stoffen toe. Ook de bacteriologische betrouwbaarheid levert opvallende resultaten op.
Op de vrije markt van vraag en aanbod staat het Albert Heijn uiteraard vrij om dit product aan te bieden, net zoals het de consument vrij staat 150 keer meer te betalen voor 'gezuiverd' kraanwater. De consument moet naar onze mening echter wel keuzen kunnen maken op basis van objectieve en juiste informatie. Wij zijn dan ook verbijsterd, dat juist Albert Heijn dit dubieus gepromote product in zijn winkels verkoopt."
1.17. De directeur van HWS heeft op 14 april 2003 met een journalist van de 'Volkskrant' gesproken en per e-mail gecorrespondeerd over de aanwezigheid van schadelijke stoffen in leidingwater.
Een artikel in de 'Volkskrant' van 15 april 2003 onder de kop "Supermarkt 'flest' klant met Zero Water" bevat de volgende passage:
" 'Zero Water is pure volksverlakkerij', stelt Jan van Winkelen, directeur van Vitens, het grootste waterbedrijf van Nederland. Het water wordt volgens hem mogelijk niet beter, maar slechter. 'Denk aan al die klanten die hun flessen met vieze doppen komen hervullen. We hebben bovendien vermoedens dat Zero het kraanwater zodanig filtert, dat het wordt gedemineraliseerd. Je mist daardoor stoffen als calcium en magnesium. Vergelijk het met ketelwater of accuwater.' "
In het artikel is tevens een woordvoerder van de Consumentenbond aangehaald, met het commentaar dat HWS en Albert Heijn zouden inspelen op ten onrechte bestaande angstgevoelens bij het publiek.
1.18. Op 15 april 2003 hebben de directeur van HWS en de plaatsvervangend directeur van Vewin zich in een uitzending van het RTL-4 journaal over en weer over de kwaliteit van elkaars producten uitgelaten. Zij zijn door de presentator op de volgende wijze aan het woord gelaten:
"Bij 25 Albert Heijn-vestigingen is het te krijgen: Zero-water, het zuiverste water, volgens de brouwer.
Zero-water komt gewoon uit de kraan. Het wordt gefilterd, en dan verkocht voor € 0,25 per liter en dat terwijl een liter kraanwater € 0,01 kost. Het ziet er tussen alle plastic flessen fris en sprankelend uit en het is bovendien goedkoper dan het gemiddelde mineraalwater. Geen wonder dat de consument zich door het Zero-water laat verleiden. [Met consument in beeld bij tappunt:] 'Kraanwater heb ik gemerkt sinds ik thee drink dat hard is. Dus de smaak is anders dan. Ik drink het wel maar het is ..., liever dit dan.'
Volgens de leverancier van Zero-water, HWS, is Zero-water beter dan leidingwater omdat er allerlei gevaarlijke stoffen uit het water gefilterd zijn. Stoffen die dus wel in kraanwater zitten. [Met directeur HWS in beeld:] 'Er zitten een aantal stoffen in en die horen er niet in thuis en wij halen ze eruit en voor wie dat wil kan Zero...' Dus wij controleren het niet goed, het leidingwater, of niet goed genoeg? 'Het verschil tussen controleren en het resultaat. Je kan het dus heel goed controleren, toch kunnen stoffen aan de andere kant, dat blijkt wel uit ... door zuiveringssysteem heen slippen, dan we controleren nog steeds erg goed.'
HWS heeft zich hiermee de woede op de hals gehaald van waterleidingbedrijven en de Consumentenbond. Die laatste vindt het dubieus dat Zero de consument angst aanjaagt door leidingwater gevaarlijk te noemen.
In Rijswijk is de heer Hans Berkhuis, hij is plaatsvervangend directeur van VEWIN, dat is de Vereniging van Waterwinbedrijven in Nederland. Meneer Berkhuis, drinkt u zelf kraanwater of uit de fles? 'Ik drink kraanwater.' U drinkt kraanwater. 'Heerlijk, makkelijk, zuiver en heel gemakkelijk.' Ja. [.....] Is het water van Zero nou gezonder dan kraanwater? 'Kraanwater van Nederland behoort tot de beste van de wereld, in ieder geval van Europa, het is zuiver, het is stromend, het is altijd vers dus in die zin is kraanwater heel goed. Tja, van Zero-water weten we dat niet precies, we hebben nog niet echt goede onderzoeken en onderzoeksresultaten. Het lijkt vooral op gemineraliseerd water, en het nadeel van gemineraliseerd water is dat het, ja, toch minder zuiver is en dat het gebruikt wordt voor stoomstrijkijzers, en accu bijvullen en dat soort zaken.' Maar zegt u nu dat mineraalwater minder gezond is dan kraanwater? 'Gedemineraliseerd water, heb ik het over. Gedemineraliseerd water is minder qua kwaliteit.' Ja. Gaat u iets doen tegen de beschuldigingen van Zero-water? 'Nou, we vinden het sowieso heel vervelend dat de consument verkeerd wordt geïnformeerd, dus in die zin overwegen wij stappen. Wij zijn in eerste instantie uiteraard richting HWS en richting Albert Heijn gestapt, om tot een oplossing te komen door middel van dialoog. Verder onderzoeken we nog nader dat de kwaliteit van Zero-water. En tenslotte overwegen we toch of we niet juridische stappen moeten ondernemen.'
Dus dat is even afwachten. We komen zo bij u terug.
[.....]
Nou ja, meneer Berkhuizen, mensen kopen dus blijkbaar in Tilburg gewoon flessen leidingwater. Het is toch een beetje volksverlakkerij, of zie ik dat nou fout? 'Nou, het is soms gewoon makkelijk om water verpakt te hebben, het is makkelijker mee te nemen, in het vliegtuig is het makkelijk, het is ... in sommige opzichten is het soms makkelijk, maar het hoeft niet.' Maar u zegt, het is gewoon, mensen, als ze het willen kopen, moeten ze dat maar lekker doen? Het blijft gewoon geen volksverlakkerij, dat vind ik een beetje een woord dat ik daarbij voel, zal ik maar zeggen. 'Het is volksverlakkerij wanneer je mensen ervan overtuigt dat zij drinkwater niet kunnen vertrouwen, dat ze daarvoor naar de supermarkt moeten, om vier liter, of zes liter, of acht liter water te halen van dezelfde kwaliteit, of misschien zelfs minder, dat naar huis te sjouwen, daar op te drinken, dan weer met de flessen terug te gaan waardoor allerlei verslechteringen van het water kan optreden. Dat is wel een vorm van volksverlakkerij, ja.' Dus eigenlijk zegt u: niet doen, drink gewoon uit de kraan. 'Niet doen, drink gewoon uit de kraan. Eerlijk water.' Meneer Berkhuizen, dank u wel. 'Graag gedaan.' "
1.19. Artikelen in het 'Noordhollands Dagblad' en de 'Apeldoornse Courant' van 16 april 2003 bevatten de volgende passages:
" 'Strijkijzerwater', of 'accuwater'. Zo noemt Jan van Winkelen van leidingwaterbedrijf Vitens het Zero-Water"
" 'Je betaalt dus honderdvijftig keer meer dan de prijs voor gewoon water uit de kraan', zegt de Vewin-woordvoerster. Deze week rondt de brancheorganisatie een onderzoek naar de samenstelling van Zero-Water af. 'Nu staat al vast dat er teveel metalen in zitten, en dat andere stoffen er in een geringere hoeveelheid inzitten dan de wet voorschrijft', stelt Van Winkelen. 'Je hebt mineralen nodig in het drinkwater, anders wordt het laf en corrosief. Wij mogen volgens de wet geen gedemineraliseerd drinkwater verkopen.'
Volgens Vewin gaat Albert Heijn niet in op de kritiek en verwijst naar HWS waar vervolgens alleen gezwegen wordt.
De woordvoerster van de leidingwaterbedrijven: 'Onze goede naam is aangetast en als blijkt dat Zero-Water niet deugt, dan moet Albert Heijn het als de donder uit de schappen halen.' "
In het 'Haarlems Dagblad' en 'De Gelderlander' van 17 april 2003 zijn artikelen met vrijwel identieke bewoordingen verschenen.
1.20. Medio april 2003 heeft Albert Heijn besloten de verkoop van Zero-water binnen enkele weken te staken. Van dit besluit is melding gemaakt in krantenberichten van 22 april 2003 en daarop volgende dagen.
1.21. In een aan HWS gericht e-mailbericht van 23 april 2003 heeft Vewin verklaard dat zij met de kennis van dat moment geen gezondheidsrisico's zag in de verkoop van Zero-water.
1.22. Bij brief van 23 april 2003 heeft HWS via haar raadsman Vewin gesommeerd om uitlatingen over Zero-water als hiervoor aangehaald te staken.
1.23. Bij brief van 24 april 2003 heeft Vewin haar leden met klem verzocht zich niet in de media over HWS en/of Zero-water uit te laten.
1.24. Bij brief van 29 april 2003 heeft Vewin, onder verwijzing naar haar eerdere brief, aan Koninklijke Ahold als volgt bericht:
"De recente publiciteit rond HWS en het zgn zero-water heeft wellicht het misverstand gewekt dat aan het drinken van zero-water gezondheidsrisico's kleven. Maar uit het tot nu toe door de waterbedrijven uitgevoerde onderzoek blijkt niet dat sprake is van schade voor de gezondheid bij het consumeren van dit product."
1.25. HWS heeft bij de rechtbank Haarlem tegen Albert Heijn B.V. een vordering in kort geding ingesteld. De gevraagde voorziening is bij vonnis van 11 juli 2003 geweigerd.
1.26. Vewin heeft bij de rechtbank 's-Gravenhage tegen HWS een vordering in kort geding ingesteld. Deze vordering is bij vonnis van 13 oktober 2003 afgewezen.
1.27. Vewin heeft via haar raadsman bij brief van 18 mei 2004 gereageerd op de concept-dagvaarding.
2. Geschil
2.1. HWS vordert in conventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Vewin en Vitens op de wijze als in de dagvaardingen aangegeven onrechtmatig jegens HWS hebben gehandeld en uit dien hoofde gehouden zijn de door HWS als gevolg daarvan geleden en te lijden schade te vergoeden;
II. Vewin en Vitens hoofdelijk te veroordelen om aan HWS te vergoeden de door hen als gevolg van hun voormeld onrechtmatig handelen veroorzaakte schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2003;
III. Vewin en Vitens hoofdelijk te veroordelen om aan HWS een bedrag van € 1.500.000,- te betalen ten titel van voorschot;
IV. veroordeling van Vewin en Vitens in de kosten van de procedure.
2.2. HWS baseert deze vorderingen op de stelling dat Albert Heijn ten gevolge van de acties van Vewin en Vitens de verkoop van Zero-water heeft gestaakt en haar plannen om dit product in nog een groot aantal supermarkten te gaan verkopen, heeft laten varen. HWS acht de voormelde uitlatingen van Vewin en Vitens ieder voor zich en zeker in onderling verband bezien, mede gezien de wijze waarop en de reden waarom zij zijn gedaan, onrechtmatig jegens HWS. Die uitlatingen zijn namelijk onjuist, onnodig denigrerend en grievend en kennelijk alleen verspreid met het doel om Zero-water en HWS in diskrediet te brengen en daarmee Zero-water van de markt te weren. Onder verwijzing naar een rapport d.d. 4 juli 2003 van prof. dr. J. Kleinnijenhuis stelt HWS dat Vewin en Vitens zonder HWS of Albert Heijn daarin te kennen een agressieve mediacampagne zijn begonnen, waarin zij ook de Consumentenbond hebben betrokken, en zodoende misbruik hebben gemaakt van de reputatie van onafhankelijkheid van de Consumentenbond en Vewin. Voorts is het onrechtmatig van Vewin om zich met onjuiste informatie over Zero-water, waaronder de suggestie dat dit slecht voor de gezondheid zou zijn, tot Albert Heijn te wenden en staking van de verkoop te eisen, aldus HWS.
Door dit onrechtmatig handelen is in totaal € 1.741.819,- aan kapitaal, achtergestelde leningen en bankfinanciering tevergeefs aangewend, welke schade Vewin en Vitens dienen te vergoeden. Daarnaast heeft HWS winst gederfd, waarvan de omvang door haar wordt geschat op ten minste € 8.000.000,-. Ook voor die schade zijn Vewin en Vitens hoofdelijk aansprakelijk. Het exacte bedrag zal zo nodig door de rechtbank met behulp van deskundigen moeten worden vastgesteld.
2.3. Vewin vordert in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. HWS te gebieden de in productie 4 bij de conclusie van eis genoemde uitlatingen, en andere uitlatingen van gelijke inhoud of strekking, te staken en gestaakt te houden, dan wel - subsidiair - haar te gebieden zich te onthouden van het doen van uitlatingen inhoudende of suggererende dat er gezondheidsrisico's kleven aan het consumeren van leidingwater, dan wel - uiterst subsidiair - haar te gebieden om bij elke uitlating die de suggestie kan wekken dat er gezondheidsrisico's kleven aan het consumeren van leidingwater, in eenzelfde letter(grootte) te vermelden "voor zover er stoffen in het leidingwater zijn aangetroffen, is dat zo incidenteel, en in zo lage concentraties, dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat er aan het consumeren van leidingwater gezondheidsrisico's kleven";
B. HWS te gebieden om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis, alle in paragrafen 3, 14 en 57 tot en met 80 van de conclusie van eis genoemde uitlatingen, en alle uitlatingen van gelijke inhoud of strekking, van de website van HWS te verwijderen en verwijderd te houden, alsmede haar te gebieden zich van deze, en materieel identieke, uitlatingen te onthouden, op welke wijze dan ook;
C. HWS te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,- per keer dat HWS niet, of niet geheel of niet naar behoren, voldoet aan enig deel van de aan haar opgelegde verboden en/of bevelen, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij hiermee in gebreke blijft;
D. HWS te veroordelen in de proceskosten.
2.4. Vewin verwijt HWS dat zij doorlopend onjuiste suggesties wekt over de kwaliteit van het leidingwater, zoals (1) dat er vele ongewenste stoffen in het leidingwater zitten, (2) dat er (gezondheids)risico's kleven aan het consumeren van leidingwater, (3) dat leidingwater in elk geval op de lange termijn een gevaar voor de gezondheid oplevert en (4) dat voornoemde risico's in aanzienlijke mate bestaan. De website en de folder van HWS en haar uitlatingen in de richting van de pers staan vol van uitspraken die onjuist, onvolledig, uit hun verband gerukt, onvoldoende genuanceerd en irrelevant zijn. Daarvan is een niet limitatieve opsomming gegeven in een overzicht dat ten behoeve van het gevoerde kort geding is opgesteld en thans in de bodemprocedure opnieuw is ingebracht. De feitelijke onjuistheden op de website zijn nog steeds niet gecorrigeerd. Waar bepaalde stoffen al in het leidingwater aangetroffen zouden worden, verzuimt HWS aan te geven dat dit slechts incidenteel is en in concentraties die geen gezondheidsrisico's veroorzaken.
De voornoemde uitlatingen vormen misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame in de zin van de artikelen 6:194 en 6:194a van het Burgerlijk Wetboek en zijn derhalve onrechtmatig. Ook doordat HWS zich schuldig maakt aan het ten onrechte beschadigen van de reputatie van de waterleidingbedrijven en hun product, handelt HWS onrechtmatig jegens (onder meer) de door Vewin vertegenwoordigde waterbedrijven, aldus Vewin.
2.5. Partijen voeren over en weer gemotiveerd verweer.
3. Beoordeling
3.1. De rechtbank stelt voorop dat de door HWS gewraakte uitlatingen van Vewin en Vitens moeten worden begrepen als een reactie op uitlatingen van HWS over de kwaliteit van het leidingwater. Daarom zal de rechtbank eerst de vorderingen in reconventie bespreken, die zien op de door Vewin gelaakte uitlatingen van HWS.
in reconventie
3.2. Wie misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame maakt, poogt zich op onbehoorlijke wijze een voorsprong te verschaffen door het publiek omtrent zijn product onjuist voor te lichten. Met afdeling 6.3.4 van het Burgerlijk Wetboek is beoogd de concurrenten en de consumenten daartegen te beschermen.
HWS heeft onder meer aangevoerd dat Zero-water, anders dan mineraalwater zoals Spa, geen alternatief vormt voor leidingwater.
De rechtbank stelt vast dat deze bewering in zoverre juist is, dat de consumptie van Zero-water niet ten koste gaat van de omzet van leidingwater. Op grond van deze feitelijke vaststelling concludeert zij dat HWS voor de door Vewin vertegenwoordigde waterleidingbedrijven geen concurrent is op de markt van de drinkwatervoorziening. Gesteld noch gebleken is dat Vewin de belangen van de consument behartigt. Een en ander betekent dat Vewin zich niet met succes op de artikelen 6:194 en 6:194a van het BW kan beroepen.
3.3. Dit neemt niet weg dat Vewin enkel op grond van artikel 6:162 van het BW in rechte kan opkomen tegen beschadiging van de reputatie van haar leden als gevolg van, bij voorbeeld, beschuldigingen dat zij bewust onjuiste informatie verspreiden of juiste informatie achterhouden. Daaromtrent heeft Vewin echter niets substantieels gesteld.
3.4. Het voorgaande betekent dat de vorderingen in reconventie moeten worden afgewezen.
3.5. Ten overvloede overweegt de rechtbank als volgt.
De consument kan niet kiezen bij wie hij zijn leidingwater betrekt. De wetgever heeft met de Waterleidingwet beoogd te waarborgen dat de burger desalniettemin over kwalitatief goed (drink)water kan beschikken. In het algemeen belang moet het publieke debat over de kwaliteit van het Nederlandse drinkwater vrij gevoerd kunnen worden. Niet de rechter, maar de wetenschap is geroepen hierover gezaghebbende uitspraken te doen. Vewin en HWS zijn geen van beide belangeloze deelnemers aan dit debat. Vewin is een belangenorganisatie en HWS is een commerciële marktpartij. De omvang van de door HWS ingestelde vordering toont haar commerciële belang afdoende aan. De gemiddelde consument zal dit belang ongetwijfeld betrekken bij zijn beoordeling van de door HWS verstrekte voorlichting over het leidingwater.
in conventie
3.6.1. Vewin en Vitens betwisten dat zij jegens HWS onrechtmatig hebben gehandeld. Naar aanleiding van het door ieder van hen op dit punt gevoerde verweer overweegt de rechtbank als volgt.
3.6.2. HWS heeft in het kader van haar promotie van Zero-water de kwaliteit van het door Vitens en de andere waterleidingbedrijven aangeboden drinkwater in een negatief daglicht gesteld. Vewin en Vitens hadden het volste recht daartegen op te komen.
Dat Vewin als aangesproken partij heeft gemeend op haar beurt onderzoek te moeten laten doen naar de kwaliteit van Zero-water, was haar zaak, daargelaten of door de VROM-Inspectie om zo'n onderzoek was gevraagd.
Vewin en Vitens hebben tevens de media te woord gestaan. Of zij al dan niet zelf via televisie en kranten de publiciteit hebben gezocht, kan in het midden blijven, aangezien het in de gegeven omstandigheden te verwachten viel dat Vewin contact met de media zou zoeken, bij voorbeeld door de uitgifte van een persbericht waarin op de beweringen van HWS zou worden ingegaan. Vewin heeft voorts rechtstreeks Albert Heijn benaderd. Ook dat valt te begrijpen, aangezien het product van haar leden via de distributie van 'Allerhande' in opspraak werd gebracht.
Over dit alles mag HWS niet klagen, volgens het gezegde: wie kaatst, kan de bal verwachten.
3.6.3. De stelling van HWS dat de waterleidingbedrijven in het kader van hun reactie de Consumentenbond tot hun spreekbuis hebben weten te maken, is op geen enkele wijze onderbouwd en moet reeds daarom worden verworpen.
3.6.4. De rechtbank acht, mede gelet op hetgeen onder 3.6.2 is overwogen, de onder 1.18 weergegeven uitlatingen van Vewin in de RTL-4 uitzending niet onrechtmatig jegens HWS. De woordvoerder van Vewin heeft bij die gelegenheid eerst opgemerkt dat over de kwaliteit van Zero-water nog geen onderzoeksresultaten bekend zijn en dan gesteld dat het bij Zero-water lijkt te gaan om gedemineraliseerd water (weliswaar werd aanvankelijk gesproken over gemineraliseerd water, maar dat was kennelijk een verspreking). Vervolgens zijn toepassingsmogelijkheden van gedemineraliseerd water genoemd, die feitelijk niet onjuist zijn. De rechtbank ziet daarin, ook na kennisneming van de overgelegde beeldopnamen, niet de suggestie dat de consumptie van Zero-water schadelijk is voor de gezondheid. De term volksverlakkerij is eerst gebruikt door de presentator met het oog op de handelwijze van het Tilburgs waterleidingbedrijf, dat evenals HWS gebotteld leidingwater verkoopt. De aangesproken Vewin-woordvoerder moest zich dus tegen een verwijt verweren en heeft in dat kader, nadat de presentator opnieuw de term volksverlakkerij had laten vallen, dat begrip gekoppeld aan de handelwijze van HWS, die volgens Vewin de consument onnodig kosten laat maken en moeite laat doen. Bij dit alles gaat het naar het oordeel van de rechtbank in wezen om een defensieve reactie van Vewin, die rechtens geoorloofd is.
3.6.5. Het voorgaande neemt niet weg dat de vrijheid van Vewin en Vitens om te reageren is begrensd door hun verplichting de rechtmatige belangen van HWS te respecteren. Bij het naar buiten brengen van de (voorlopige) resultaten van het in opdracht van Vewin ingestelde onderzoek naar de kwaliteit van Zero-water hebben zij deze grens niet steeds in acht genomen. Hierbij moet worden bedacht dat niet aan de waterleidingbedrijven, maar aan de VROM-Inspectie en/of de Voedsel en Waren Autoriteit het wettelijk toezicht op de kwaliteit van het via de kraan of op andere wijze geleverde drinkwater is opgedragen.
3.6.6. In plaats van de resultaten van haar eigen onderzoek af te wachten, heeft Vewin zich door middel van haar hierboven onder 1.16 aangehaalde brief met voorlopige en voor geadresseerde niet te verifiëren bevindingen tot de belangrijkste zakenpartner van HWS gericht. Mede gezien de onder 1.19 geciteerde uitlating van een Vewin-woordvoerster die in enkele regionale dagbladen is verschenen, vat de rechtbank deze brief op als een doelbewuste poging Albert Heijn ertoe te bewegen Zero-water van de schappen van haar supermarkten te halen. Indien een met de overheid geassocieerde organisatie als Vewin per brief aan een bedrijf meldt dat het gebruik van een door hem verkocht product wel eens schadelijk zou kunnen zijn voor de gezondheid van de consument, moet zij er rekening mee houden dat dit onmiddellijk uit de handel zal worden gehaald. Weliswaar heeft Vewin met haar brief van 29 april 2003 geprobeerd de suggestie weg te nemen dat het product schadelijk is voor de gezondheid, maar zij heeft deze indruk eerder zelf gewekt, op een moment waarop HWS daarvoor bijzonder kwetsbaar was. Daarmee heeft zij naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op hetgeen onder 3.6.5 is overwogen, onrechtmatig jegens HWS gehandeld.
3.6.7. In plaats van in zijn contacten met de dagbladpers te volstaan met de vaststelling dat de door HWS gepretendeerde eigenschappen van haar product niet zijn bewezen, heeft de directeur van Vitens zich publiekelijk op onnodig negatieve wijze over de kwaliteit van Zero-water uitgelaten. De rechtbank heeft het oog op de uitlatingen die - naar Vitens stelt: met weglating van een deel van de context - zijn gepubliceerd in de 'Volkskrant' en vier regionale dagbladen, als weergegeven onder 1.17 en 1.19.
Mede door het gebruik van termen als 'ketelwater', 'accuwater' en 'strijkijzerwater' werd de indruk gewekt dat het gaat om water dat niet voor menselijke consumptie geschikt is. In de regionale pers werd tevens gesuggereerd dat bij de productie van Zero-water in strijd met de wet wordt gehandeld. Als een met de overheid geassocieerde vennootschap als Vitens zich via de media over een bepaald product uitlaat op een wijze zoals haar directeur - zij het mogelijk iets genuanceerder dan in de pers is weergegeven - heeft gedaan, moet zij er rekening mee houden dat dit door de beoogde eindverbruikers niet zal worden gekocht en daarom uit de verkoop zal worden genomen. Dat aan het verbruik van Zero-water geen gezondheidsrisico's verbonden zijn en dat de wettelijke normen voor drinkwater niet worden overtreden, is niet in geschil. De rechtbank acht de bedoelde uitlatingen dan ook, mede gelet op hetgeen onder 3.6.5 is overwogen, onrechtmatig jegens HWS.
3.7. Het is HWS niet gelukt Zero-water op grote schaal te commercialiseren. Volgens haar is thans nog slechts één tappunt bij een bevriende relatie beschikbaar. Uiteraard valt thans moeilijk na te gaan in hoeverre deze mislukking het gevolg is van de fouten van Vewin en Vitens. Dit causaal verband wordt door hen betwist.
De rechtbank gaat ervan uit dat Albert Heijn, gezien het feit dat zij al heeft besloten de verkoop van Zero-water te staken vóórdat de resultaten van de promotiecampagne beschikbaar waren, heeft gehandeld uit vrees voor schade aan haar imago en niet wegens tegenvallende verkoopresultaten. Dat HWS mede als gevolg van de fouten van Vewin en Vitens schade heeft geleden, is daarmee voldoende aannemelijk. Anderzijds staat, mede gelet op het commentaar van de Consumentenbond, bepaald niet vast dat zonder deze fouten de verkoop van Zero-water het commercieel succes zou zijn geworden dat HWS daarvan verwachtte. Voor de toekenning van een voorschot op de schadevergoeding is het dan ook te vroeg.
3.8. Het voorgaande lijdt tot de conclusie dat de vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure wel en die tot betaling van een bedrag van anderhalf miljoen euro niet toewijsbaar is. De vordering van een afzonderlijke verklaring voor recht wordt afgewezen omdat HWS daarbij geen belang meer heeft. De aansprakelijkheid van Vewin en Vitens volgt immers reeds uit de veroordeling tot schadevergoeding. Deze aansprakelijkheid is een hoofdelijke, gelet op artikel 6:102, eerste lid, van het BW.
proceskosten
3.9. In conventie en reconventie worden Vewin en Vitens als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten verwezen, met dien verstande dat in conventie wordt uitgegaan van het tarief dat hoort bij het toewijsbare deel van het gevorderde. Op verzoek van HWS zal de proceskostenveroordeling ook in reconventie uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
BESLISSING
De rechtbank:
in conventie
- veroordeelt Vewin en Vitens hoofdelijk om aan HWS te vergoeden de door hen als gevolg van hun in rechtsoverwegingen 3.6.6 en 3.6.7 vermelde onrechtmatig handelen veroorzaakte schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2003;
- veroordeelt Vewin en Vitens in de proceskosten, welke tot aan deze uitspraak aan de zijde van HWS worden begroot op € 4.675,80 aan verschotten en € 1.808,- aan salaris van de procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt Vewin en Vitens in de proceskosten, welke tot aan deze uitspraak aan de zijde van HWS worden begroot op € 904,- aan salaris van de procureur;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. P.A. Koppen, J.L. Verbeek en A.M.H.van der Poort-Schoenmakers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.