ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ5354
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- C.C. de Rijke-Maas
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep en afwijzing verzoek voorlopige voorziening in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 30 november 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroepsprocedure. Verzoekster, een militair, had bezwaar gemaakt tegen haar ontslag dat was ingegaan op 1 oktober 2006, op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder h, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). Dit ontslag was het gevolg van ontheffing uit de initiële opleiding, omdat verzoekster niet voldeed aan de fysieke eisen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoende gelegenheid heeft gekregen om aan de functie-eisen te voldoen, onder andere door het aanbieden van herexamens. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verweerder, de Staatssecretaris van Defensie, bevoegd was om het ontslag te verlenen en dat het beroep van verzoekster ongegrond is verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat verzoekster geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen eerdere besluiten die haar ontheffing uit de opleiding bevestigden. Hierdoor stonden deze besluiten in rechte vast. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de gronden die verzoekster naar voren heeft gebracht met betrekking tot haar certificaten en de fysieke eisen niet relevant waren voor de huidige procedure, aangezien deze niet betrekking hadden op de ontheffing van de opleiding. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, gezien de beslissing in de hoofdzaak.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, waarmee de beslissing van de Staatssecretaris van Defensie in stand blijft.