ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ5331
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.M. Braun
- U.A. Salomons
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in belastinggeschil met betrekking tot naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 november 2006 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door P.A. Christ-Elshout en G. Christ, en de inspecteur van de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. B. Bijl en S.R.P. Dijkstra. De rechtbank heeft de brief van verweerder van 14 december 2004 aangemerkt als uitspraak op bezwaar, terwijl de beschikking van 3 januari 2005 niet als zodanig kon worden beschouwd. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank niet bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, aangezien de uitspraak op bezwaar vóór 1 januari 2005 was gedagtekend, wat betekent dat de oude wetgeving van toepassing bleef. Het beroepschrift van eiseres, dat op 21 februari 2005 was ingediend, werd door de rechtbank doorgezonden naar het gerechtshof 's-Gravenhage.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de uitspraak op bezwaar van verweerder als zodanig moet worden erkend, en dat de beschikking van 3 januari 2005 niet als een geldige uitspraak kan worden aangemerkt. Dit heeft belangrijke implicaties voor de ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres, die niet binnen de gestelde termijn had gereageerd op de naheffingsaanslag. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, wat gebruikelijk is in gevallen waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaart. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag als de uitspraakdatum, en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de procedurele stappen die zij kunnen ondernemen.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de bevoegdheid van de rechtbank in belastingzaken verduidelijkt, vooral in het licht van de overgang naar de nieuwe wetgeving die op 1 januari 2005 in werking trad.