ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ5260
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Gouda
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de gemeente Gouda. Eiser had op 6 januari 2006 zijn voertuig geparkeerd aan de Koepoort te Gouda, waar alleen parkeren met een geldige vergunning was toegestaan. Tijdens een controle bleek dat er geen geldige parkeervergunning of dagkaart in het voertuig aanwezig was, maar wel een verlopen vergunning. De gemeente legde daarop een naheffingsaanslag op van € 54,50, waarvan € 47,00 aan kosten voor naheffing en € 7,50 aan parkeerbelasting.
Eiser betwistte de naheffingsaanslag en stelde dat hij een parkeervergunning had ontvangen van de school waarvoor hij werkte, maar deze bleek verlopen. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet voldeed aan de vereisten voor het parkeren met een geldige vergunning. De rechtbank benadrukte dat de vergunning duidelijk zichtbaar en leesbaar achter de voorruit van het voertuig moest zijn aangebracht.
Echter, de rechtbank oordeelde ook dat het door de gemeente toegepaste parkeerbelastingtarief van € 7,50 onjuist was. Volgens de Gemeentewet dient een naheffingsaanslag te worden berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij kan worden aangetoond dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan. De rechtbank concludeerde dat het juiste tarief voor de parkeerbelasting € 1,80 was, zoals vermeld in de Tarieventabel van de gemeente.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verlaagde de naheffingsaanslag tot € 48,80. Tevens werd de gemeente Gouda gelast om het door eiser betaalde griffierecht van € 38 aan hem te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.D. van Riel.