ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ3463
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en binnentreden woning zonder toestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 oktober 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling, die verblijft op de Detentieboot Reno te Rotterdam. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J. Wedemeijer, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, dat op 11 oktober 2006 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die een redelijk vermoeden opleverden dat de vreemdeling zich op de betreffende locatie bevond zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Dit vermoeden was gebaseerd op een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 oktober 2006, waaruit bleek dat de verbalisanten op basis van artikel 53, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 bevoegd waren de woning te betreden zonder toestemming van de bewoner. De rechtbank oordeelde dat de toepassing van de bewaring niet in strijd was met de Vreemdelingenwet en dat de belangenafweging in dit geval gerechtvaardigd was.
De rechtbank overwoog verder dat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestond, aangezien de aanvraag voor een geldig document voor grensoverschrijding op 12 oktober 2006 was verzonden naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. N. Hobby, en werd openbaar uitgesproken. De rechtbank benadrukte dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel niet procedureel onjuist was, ondanks de intrekking van het beroep op 19 oktober 2006.