ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ2567
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaren tegen niet-ontvankelijkverklaring van belastingaanslagen en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. H. Vermeulen, en de inspecteur van de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. drs. W. Graafland. De zaak betreft bezwaren van eiseres tegen de aan haar opgelegde belastingaanslagen voor de jaren 1996, 1997 en 1998, alsook tegen de aanslag premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1998. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar verweerder verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiseres stelde dat zij op basis van het controlerapport redelijkerwijs kon menen dat de aanslagen reeds tot stand waren gekomen, waardoor haar bezwaren tijdig waren ingediend.
De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van eiseres, hoewel te vroeg ingediend, toch ontvankelijk waren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, behoudens voor zover het de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 1997 betreft. De rechtbank oordeelde dat verweerder opnieuw op de bezwaren van eiseres tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 1996 en de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1998 moest beslissen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 644 en werd gelast dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht van € 37 vergoedt.
De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin is bepaald dat een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft indien de indiener redelijkerwijs kon menen dat het besluit reeds tot stand was gekomen. De rechtbank concludeerde dat de bezwaren van eiseres ontvankelijk waren, ondanks de termijnoverschrijding, en dat verweerder de bezwaren opnieuw diende te beoordelen.