ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ2525

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 06/1135
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot staking van uitlatingen door voormalig defensiemedewerker na ernstige beschuldigingen

In deze zaak vorderde de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie) een bevel tot staking van uitlatingen door [gedaagde], een voormalig defensiemedewerker, die ernstige beschuldigingen had geuit over de afhandeling van zijn pensioenkwestie en het medisch handelen van marineartsen. [Gedaagde] was van 1963 tot 1985 in dienst bij Defensie en had in 1978 een ernstig dienstongeval opgelopen, wat leidde tot blijvend letsel. Na zijn ontslag uit de dienst uit hoofde van ziekte, uitte hij zijn onvrede via diverse media, waaronder zijn eigen website, waar hij beschuldigingen uitte over de Defensietop en de behandeling door marineartsen.

De voorzieningenrechter moest afwegen tussen het grondrecht van [gedaagde] op vrijheid van meningsuiting en het recht van Defensie op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en eer. De rechter oordeelde dat de uitlatingen van [gedaagde] over de pensioenkwestie onjuist waren en dat hij geen beroep kon doen op zijn vrijheid van meningsuiting. Voor de overige uitlatingen, die als grievend werden aangemerkt, was onvoldoende rechtvaardiging aanwezig. De voorzieningenrechter beval [gedaagde] om bepaalde uitingen te staken en verbood hem deze openbaar te maken, onder dreiging van een dwangsom.

Het vonnis werd uitgesproken op 17 november 2006 door mr. E.A.G.M. van Rens, waarbij [gedaagde] ook werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter oordeelde dat Defensie nog steeds belang had bij de vorderingen, ondanks de toezegging van [gedaagde] om zich te onthouden van negatieve uitlatingen. De rechter legde een dwangsom op van € 250,- per overtreding, met een maximum van € 10.000,-.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 17 november 2006,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 06/1135 van:
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie),
zetelend te 's-Gravenhage,
eiseres,
procureur mr. H.J.M. Boukema,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Koeleman te Amersfoort.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk "Defensie" en "[gedaagde]".
1. Het verloop van de procedure
Defensie heeft [gedaagde] bij exploot van 29 september 2006 gedagvaard om te verschijnen ter zitting van 16 oktober 2006. Partijen zijn ter zitting verschenen. [Gedaagde] heeft verzocht de behandeling van de zaak aan te houden zodat mr. J.W. Koeleman alsnog als raadsman voor hem zal kunnen optreden
Nadat [gedaagde] had verklaard dat hij zich gedurende de periode dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden zal onthouden van enige uitlating met betrekking tot de onderhavige problematiek via internet, website, al dan niet van anderen, dan wel e-mails, faxen of brieven is de behandeling aangehouden en uiteindelijk voortgezet op op 7 november 2006. Mr. Boukema en mr. Koeleman hebben de zaak aan hand van pleitnotities en producties (nader) toegelicht. Het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 oktober 2006 en van 7 november 2006 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Gedurende de periode 1963 tot 1985 was [gedaagde] in dienst bij Defensie, laatstelijk als luitenant-kolonel der mariniers.
2.2. Op 14 december 1978 heeft [gedaagde] tijdens een legeroefening in Noorwegen een zeer ernstig dienstongeval gehad. [gedaagde] werd hierbij geperforeerd door een skistok, waaraan hij blijvend ernstig letsel heeft overgehouden. Voor de gevolgen van dit ongeval is hij eerst in Noorwegen behandeld. Eind december 1978 is [gedaagde] overgebracht naar het toenmalige Marine Hospitaal te Overveen, waar hij op 27 februari 1979 geopereerd is. Kort na deze operatie is een ernstige complicatie opgetreden. Op 18 april 1979 is [gedaagde] in het toenmalige Academisch Ziekenhuis Leiden nogmaals geopereerd. [gedaagde] is nadien weer te werk gesteld. Per 1 september 1985 is aan [gedaagde] eervol ontslag verleend wegens blijvende ongeschiktheid voor het vervullen van de militaire dienst uit hoofde van ziekte of gebrek.
2.3. [gedaagde] verwijt Defensie onjuist te hebben gehandeld in verband met zijn keuring en uiteindelijk zijn afkeuring, waarbij de marineartsen [gedaagde] zouden hebben benadeeld. Voorts zouden deze artsen door onoordeelkundig medisch handelen in het Marine Hospitaal te Overveen zijn letsel ernstig hebben vergroot.
2.4. Tussen partijen zijn diverse procedures gevoerd over het militaire invaliditeitspensioen van [gedaagde]. Dit pensioen beloopt 140% van zijn laatstgenoten salaris. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar aangetekend bij de bestuursrechter, die het beroep heeft afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de door [gedaagde] aangevallen uitspraak bij beslissing van 13 maart 2003 bevestigt.
2.5. [gedaagde] heeft Defensie aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van in zijn visie medisch onkundig handelen van marineartsen in het Marine Hospitaal te Overveen. Bij uitspraak van 10 augustus 2006 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat er geen causaal verband bestaat tussen de (mogelijk) bij de operatie gemaakte fouten en de huidige klachten of afwijkingen van [gedaagde]. De medische klachten zijn volgens de Centrale Raad van Beroep toe te schrijven aan het skiongeval als zodanig en niet of nauwelijks aan de nadien opgetreden complicaties.
2.6. [gedaagde] heeft in diverse media zijn ongenoegen geuit tegen de afhandeling van de pensioenkwestie en tegen de weigering van Defensie om hem schade te vergoeden, die hij geleden heeft ten gevolge van het in zijn visie medisch onkundig handelen van de marineartsen. [gedaagde] had tot 5 oktober 2006 een eigen website, waarop hij boeken en films te koop aanbood en ruim 400 berichten had geplaatst. Hij heeft twee maal interviews aan landelijke dagbladen gegeven en brieven, faxen en e-mails verzonden aan onder andere Defensie, belangenorganisaties van defensiepersoneel, landelijke media en politieke partijen. [gedaagde] heeft voorts interviews aan landelijke dagbladen gegeven.
2.7. [gedaagde] heeft op zijn website en via e-mailberichten onder meer de navolgende berichten geopenbaard:
- (...) "De keurslager van de Overheid" (bericht van 10 april 2006);
- "de Keurslager van Overveen, mijn vroeg verzopen drankorgel Ben Whiskey" (bericht van 19 april 2006);
- "Dr. (...) is mijn marine-collega, die mij tot drie keer toe heeft besodemieterd" (bericht 18 april 2006);
- "De jarenlange terreur van de staatssecretarissen (...) ingegeven door de voormalige Directeur Arbeidsvoorwaardenbeleid van Defensie, (...)"(bericht 21 juni 2006);
- "wonderbaarlijke overleving van de doelgerichte moordaanslagen van chirurg (...) die mij met recht al 27 jaren lang met boze opzet op een goede nazorg ma mijn gedwongen dienstontslag hebben ontzegd" (bericht 23 april 2006);
- "Wat een grote paardenlul is dat, die Keurslager van Overveen, die zich marinechirurg mag noemen als hij de fles laat staan tenminste. (...) Dat zijn leuke dingen voor onze mariniers in het harnas in Uruzgan straks! Je wordt als je zwaar averij oploopt in je gevechtspak geofferd aan het Doofpot van Kamp Uruzgan. (...) Als je gewond raakt, wordt je toekomst ook nog opgeblazen. Kamp moet jullie in actieve dienst ook van tevoren laten weten, dat eventueel Verborgen Dienstaandoeningen hoe bezwaarlijk ook voor je verdere leven als arbeidsongeschikte en zwaar invalide marinier na 25 jaar in de Doofpot van de afkeuringsartsen zullen verjaren! Zo lang deze malafide heelmeesters onder mom van erecodes onder artsen hun bek maar kunnen en willen houden hierover. Tot er 25 jaar zijn versleten! Het is de grote Truc van Kamp" (bericht 20 mei 2006);
- "Het doel heiligt de middelen. Zo denkt de defensietop erover. De heren (...)trachten met de gewiekste juriste (...) koste wat kost voorkomen, dat de overste [gedaagde] een Smartengeld van Justitie zal ontvangen op Veteranendag" (bericht 31 mei 2006);
- "Pure sabotage en terreur van marineartsen.(...) Daarom, beste soldaten van Nederland, ga niet naar gebieden waar je onschuldige mensen gaat verminken. Blijf bij je vrouw en kinderen. Laat die moordenaars van mijn toekomst zelf maar gaan. Blijf thuis en ga een leuke baan zoeken, want als je net als ik zwaar gewond uit de dienst wordt geschopt krijg je nog de rest van je leven een schop van de schurken van onze Defensietop" (bericht 2 juni 2006);
- "Huidige Defensietop bestaat uit beroepsmoordenaars! (...) De heren (...)moeten in staat worden geacht om met een stalen gezicht onze bloem der natie de dood in te jagen! Het gaat er in Verwegdistan en Kaputbul flink om spannen maar onze integere Defensietop halen het uitzendbeleid niet bakzeil wat zij moeten doen om levens te sparen. Het in onverantwoordelijk om je beste soldaten te offeren voor de ambitie van de heer Kamp" (bericht 18 juni 2006);
- "Mijn advies voor een loopbaan bij Defensie moet helaas negatief luiden anno 2006. Ga niet net als ik in 1960 mee met Defensie naar den vreemde. Als je valt rapen ze je niet op! Zelf stuurden ze mij dodelijk verwond nog naar een gewone ziekenboeg om te kreperen (...) Daar had die homoarts uit de kazerne hem naartoe gestuurd om een duur academisch bed uit te sparen!" (bericht 27 juni 2006);
-"(...) staan al 21 jaar glashard te liegen! (...) dat zijn buik werd opgeofferd aan de goede naam van een burgerchirurg met een slechte reputatie als arts maar tevens met een enorm drankprobleem! '(...) stonk altijd een uur in de wind' komt niet uit de lucht vallen natuurlijk! (...) Defensie is als werkgever uitermate zorgeloos met de officier der mariniers [gedaagde] omgesprongen" (bericht 28 juni 2006);
- "In al zijn wijsheid heeft Kamp van Defensie weer wat uit zijn koker laten vallen voor vervolging van de eigen triggerhappy krijgslieden in Afghanistan; "de Gestapo". Dat is een eenheid van de Koninklijke Marachaussee, die in de korte tijd van haar bestaan sedert heden nu al in naam en faam bekend staat als de CEES ZIJN TAMPONBOYS. Kortweg GESTAPO, een meer welsprekende naam in het Duizendjarig Rijk der Edelgermanen naast het onze is niet denkbaar. Deze GESTAPO heeft één voordeel. Je ziet ze pas als je als dode of gewonde crimineel door de Taliban in een bodybag wordt afgevoerd van de westerse troepenmacht in Uruzgan" (bericht 5 juli 2006);
- "Ook marineartsen staan (...) niet boven de wet verheven (...) Ze blijven echter glashard smoesjes verzinnen tegen alle latere bewijzen en documenten in. Het zijn net SS-ers uit Auschwitz, die over de Holocaust blijven roepen: 'Wir haben es nicht gewusst, der Führer hat es getan. Dat verklaart meteen waarom de landsadvocaat alle aansprakelijkheid voor de rechter blijft afwijzen" (bericht 2 augustus 2006);
- "Ik vertrouwde blindelings in mijn korps, maar heb ervaren dat het roemruchte elitekorps mariniers je gewoon laat vallen als je buiten gebruik raakt! Ik raad ieder af om nog in dienst te treden bij de krijgsmacht! Je wordt als kanonnenvoer gebruikt en als je gewond raakt wordt je extra uitgemolken". (bericht 2 september 2006);
- "(...) jullie in Uruzgan (...). Een levensverzekering op je leven en arbeidsgeschiktheid voor je vrouw en kinderen van minstens één miljoen euro zodat je niet net als deze domme marinier met een skistok naar de hel gaat als je wordt afgemaakt door je eigen artsen! Wees beducht voor alle stunten die defensie met je probeert uit te halen en zeg gewoon 'neen' als je vindt dat je in gevaat komt 'beyond the call of duty'! Onthoudt dat Defensie een hele slechte baas is geweest voor al die duizenden slachtoffers waar ook ter wereld die ons zijn voorgegaan en die helaas nog moeten komen. Vertrouw niemand van de Overheid v.w.b. de nazorg! Die valt altijd zwaar tegen! (bericht 4 september 2006);
- "Minister Kamp heeft zomaar de website van de Overste [gedaag[gedaagde] door het Openbaar Ministerie laten sluiten! (...) Het begint in Nederland net te lijken op het Naziregime uit de oorlog. (...) De Defensietop denkt zeker: 'Het doel heiligt de middelen"; (emailbericht 13 september 2006);
2.8. [gedaagde] is namens Defensie heeft meermaals schriftelijk gesommeerd diens beweerdelijke onrechtmatige aantijgingen te staken en gestaakt te houden.
3. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Defensie treedt mede op als procesvertegenwoordiger van [A], [B], H.G.J. Kamp, [C], C. van der Knaap, [D], [E], de nabestaanden van [F] en [G].
Defensie vordert, mede namens deze bewindslieden, artsen (respectievelijk hun nabestaanden) en ambtenaren van Defensie - zakelijk weergegeven -:
1. [gedaagde] te bevelen alle berichten, zoals opgenomen in productie 4 bij de inleidende dagvaarding, van zijn website te verwijderen met de in de dagvaarding genoemde strekking en hem te bevelen uitingen met die strekking te staken en gestaakt te houden, alsmede om [gedaagde] te verbieden in e-mails of per fax aan de media, volksvertegenwoordigers, organisaties van belangenbehartigers van defensiepersoneel of anderen de hiervoor bedoelde aantijgingen openbaar te maken;
2. indien [gedaagde] dit bevel overtreedt via uitingen op een website of emailfaciliteiten, Defensie te machtigen die website of emailfaciliteiten namens [gedaagde] af te sluiten, subsidiair [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom.
Daartoe voert Defensie het volgende aan.
De uitingen van [gedaagde] zijn onrechtmatig. Zij vormen een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de eer en goede naam van Defensie, zijn (oud-)bewindslieden, artsen, ambtenaren en hulppersonen. Er is geen sprake van een juridisch toereikende rechtvaardiging voor de aantijgingen van [gedaagde]. De pensioenaanspraak tussen partijen staat immers in rechte vast, evenals het ontbreken van een causaal verband tussen [gedaagdes] medische problemen en de medische handelingen die verricht zijn in het Marine Hospitaal te Overveen. Het publiekelijk beschuldigen van met name genoemde marineartsen van onkunde en opzet is jegens Defensie en zijn marineartsen als onrechtmatig te beschouwen. Dit geldt ook voor de talrijke grievende uitspraken en verwijten dat Defensie hem weigert een schadevergoeding te geven wegens schade als gevolg van dit medisch handelen.
[gedaagde] heeft tijdens de terechtzitting van 16 oktober 2006 weliswaar toegezegd dat er door hem een volledige radiostilte in acht zou worden genomen, doch daaraan heeft hij zich niet gehouden. Defensie heeft daarom ook thans nog belang bij toewijzing van zijn vordering verstrekt met de gevraagde dwangmiddelen.
[Gedaagde] voert gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Vooropgesteld wordt dat, zoals Defensie ook heeft aangegeven, het skiongeval van [gedaagde] als zeer traumatisch valt aan te merken en dat het tragisch is dat [gedaagde] nog dagelijks met de zeer ernstige lichamelijke consequenties van dit ongeval wordt geconfronteerd.
4.2. Bij de beoordeling van de onderhavige vorderingen dient het door Defensie ingeroepen grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en om niet aangetast te worden in de eer en goede naam te worden afgewogen tegen het door [gedaagde] ingeroepen, evenzeer de status van grondrecht hebbende, recht op vrijheid van meningsuiting. Daarbij staat voorop dat een inbreuk op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in beginsel onrechtmatig is, maar zijn rechtvaardiging zou kunnen vinden in een uit geschreven of ongeschreven recht voortvloeiende rechtvaardigingsgrond, waaronder de vrijheid van meningsuiting. Bij de beantwoording of zulks het geval is dienen alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval te worden meegewogen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de aard van de gedane mededelingen, de aard van de feiten waarop deze mededelingen betrekking hebben en het belang dat [gedaagde] met zijn uitlatingen beoogt te dienen. Voorts dienen de gewraakte uitlatingen in hun samenhang en context te worden beoordeeld.
4.3. De onder 2.7. (grotendeels geanonimiseerd) opgenomen reeks uitlatingen geven slechts een beknopte weergave van de in deze procedure overgelegde berichten. Het merendeel van deze berichten heeft betrekking op de afwikkeling van de pensioenkwestie en de weigering van Defensie schade te vergoeden die volgens [gedaagde] veroorzaakt is door medisch onkundig handelen van marineartsen van het Militair Hospitaal Overveen. Voorop gesteld dient te worden dat de pensioenaanspraken van [gedaagde] naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 maart 2003 (zie hiervoor onder 2.3) in rechte zijn komen vast te staan. Voorts heeft de Centrale Raad van Beroep bij uitspraak van 10 augustus 2006 (zie hiervoor onder 2.5.) geoordeeld dat er geen causaal verband bestaat tussen de medische behandelingen van [gedaagde] in het Marine Hospitaal in Overveen en zijn medische klachten. De daarop betrekking hebbende uitingen en daarop gebaseerde meningen van [gedaagde] over Defensie en de marineartsen die toen bij Defensie in dienst waren, dienen derhalve thans als onjuist te worden aangemerkt, hetgeen met zich brengt dat [gedaagde] terzake geen beroep op de vrijheid van meningsuiting toekomt.
4.4. Ten aanzien van de aard van de overige door [gedaagde] gedane mededelingen en uitingen wordt geoordeeld dat deze, gegeven de gekozen bewoordingen, veelal als zeer grievend dienen te worden aangemerkt jegens Defensie als werkgever alsmede de (voormalige) bewindslieden, artsen, ambtenaren en hulppersonen van Defensie. [gedaagde] heeft ook erkend dat deze personen zich beledigd of gekwetst kunnen voelen door uitingen van hem. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat dit zijn manier is om zijn frustratie van zich af te schrijven en zo tot rust te komen. Dit moge zo zijn, doch dit vormt in de gegeven omstandigheden, waaronder die genoemd onder 4.1., geen in rechte te rechtvaardigen belang. Naar voorlopig oordeel bestaat er derhalve ook in zoverre onvoldoende rechtvaardiging voor de uitlatingen van [gedaagde], zodat deze onrechtmatig jegens Defensie, alsmede jegens degenen voor wie Defensie als procesvertegenwoordiger optreedt, heeft gehandeld.
4.5. [gedaagde] betwist dat Defensie nog belang heeft bij een toewijzing van de vordering, laat staan een spoedeisend belang. De website is inmiddels uit de lucht en zal niet meer heropend worden. Met uitzondering van één aan Defensie verzonden faxbericht heeft [gedaagde] zich aan zijn ter zitting van 16 oktober 2006 gedane toezegging gehouden. Hij probeert zich al enige tijd van negatieve uitlatingen te onthouden en richt zich momenteel, aldus [gedaagde], op zijn medische behandeling en verdere leven. Een toewijzing van de vorderingen van Defensie zal, aldus nog steeds [gedaagde], hierop een zeer negatief effect hebben.
4.6. Geoordeeld wordt dat hetgeen [gedaagde] op dit punt heeft aangevoerd vooralsnog onvoldoende grond geeft om aan te nemen dat hij zich in de toekomst niet meer in de lijn van de eerdere nog zeer recente uitlatingen jegens Defensie zal uitlaten. Op zichzelf is het een positieve ontwikkeling dat [gedaagde], zoals ter zitting is aangevoerd, thans (op kosten van Defensie) professionele hulp zal krijgen bij het geestelijk verwerken van hetgeen hem bijna 28 jaar geleden is overkomen. Dit laat echter onverlet dat ook degenen op wie de gewraakte uitlatingen betrekking hebben, toe zijn aan rust en daartoe verdere waarborgen mogen verlangen dan de enkele toezegging van [gedaagde] op dit punt, hoe welgemeend ook. Defensie heeft aldus ook thans nog voldoende (spoedeisend) belang bij zijn vorderingen.
4.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Defensie toewijsbaar zijn op na te melden wijze. Daarbij zal rekening gehouden worden met het gegeven dat de website van [gedaagde] inmiddels niet meer bestaat. Voor een machtiging aan Defensie om namens [gedaagde] websites of email-faciliteiten af te sluiten, bestaat, voor zover dit al tot de mogelijkheden zou behoren, thans geen aanleiding. Wel wordt aanleiding gezien na te noemen bevel en verbod te versterken met een dwangsom. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd. Bovendien zal worden bepaald dat de op te leggen dwangsommen zullen worden gemaximeerd en dat ze vatbaar zijn voor matiging door de rechter voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaarbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
4.7. [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
beveelt [gedaagde] vanaf de datum van betekening van dit vonnis uitingen te staken en gestaakt te houden die de strekking hebben:
- dat Defensie tekortschiet als goed werkgever tegen actief dienende militairen, respectievelijk gewonde (oud-)militairen;
- dat de leiding van Defensie corrupt is, respectievelijk zich van Gestapomethoden bedient en geassocieerd kan worden met het Derde rijk;
- dat marineartsen in hun gedrag op één lijn te stellen zijn met S.S.-artsen, respectievelijk met opzet of uit onkunde [gedaagde] slecht behandelden;
- dat (voormalige) ambtenaren van Defensie met advocaten samenspannen, respectievelijk samenwerken, om ten onrechte aan [gedaagde] zijn rechtens verschuldigde schadevergoeding als gevolg van onfatsoenlijk, respectievelijk medisch onoordeelkundig, handelen te onthouden, respectievelijk feiten en informatie betreffende dit handelen in de doofpot stoppen;
verbiedt [gedaagde] vanaf de datum van betekening van dit vonnis in e-mails of per fax aan de media, volksvertegenwoordigers, organisaties van belangenbehartigers van defensiepersoneel of anderen de hiervoor genoemde aantijgingen openbaar te maken;
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 250,- per keer met een maximum van € 10.000,- , voor iedere keer dat hij zich niet houdt aan voormeld bevel of voormeld verbod overtreedt;
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Defensie begroot op € 1.152,13, waarvan € 816,-- aan salaris procureur, € 248,-- aan griffierecht en € 88,13 aan dagvaardingskosten, aan Defensie te betalen;
bepaalt dat [gedaagde] bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
verklaart dit vonnis tot zover, mede ten aanzien van de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.G.M. van Rens en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
hf