ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1513
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring van vreemdeling door misslag DV&O
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 november 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, die zijn uitzetting frustreert en diverse strafrechtelijke antecedenten heeft. De vreemdeling was niet op de juiste locatie aangeleverd voor zijn hoorzitting, als gevolg van een misslag van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O). De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling niet op 1 november 2006 in persoon kon worden gehoord, zoals vereist door artikel 94, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank heeft onmiddellijk na het ontdekken van de misslag verzocht om de vreemdeling alsnog aan te voeren, maar DV&O kon hier niet aan voldoen. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de bewaring onrechtmatig was en heeft zij de opheffing van de maatregel bevolen.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de termijn voor de bewaring op 2 november 2006 om 24.00 uur zou eindigen, wat betekent dat de bewaring vanaf 3 november 2006 onrechtmatig zou zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de vreemdeling alsnog op 2 november 2006 te horen, ondanks het verzoek van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de opheffing van de bewaring bevolen, en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond was voor het oordeel dat de bewaring eerder onrechtmatig was geweest. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 644,--.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige hoorzittingen in vreemdelingenzaken en de verantwoordelijkheden van de betrokken instanties, zoals DV&O, om ervoor te zorgen dat vreemdelingen op de juiste wijze worden gehoord. De rechtbank heeft de zaak behandeld in enkelvoudige samenstelling en de uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.