ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1375
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en zicht op uitzetting in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 1 november 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortzetting van een vrijheidsontnemende maatregel, namelijk vreemdelingenbewaring. De vreemdelinge, die de Surinaamse nationaliteit heeft, was in detentie in het Detentiecentrum Zeist. Het beroep was gericht tegen de beslissing van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, die de maatregel van bewaring had opgelegd. De vreemdelinge had verzocht om schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestond.
De rechtbank stelde vast dat de vreemdelinge schriftelijk was gepresenteerd bij de Surinaamse autoriteiten voor het verkrijgen van een geldig document voor grensoverschrijding. Tijdens de zitting werd door de verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, aangevoerd dat er op 17 oktober 2006 een bezoek was gebracht aan de Surinaamse autoriteiten, wat leidde tot instructies voor de hervatting van presentaties in persoon. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was om aan te nemen dat het onderzoek naar de uitzetting geen positief resultaat zou opleveren.
De rechtbank heeft eerder al geoordeeld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de voortzetting van de maatregel onrechtmatig zouden maken. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M.T. Paulides, met J.J. Kip als griffier, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.