ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1149
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.S.G. Jongeneel
- A.P.J. Heesen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onvoldoende gronden in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 september 2006 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiseres tegen een besluit van de Minister van Justitie. Eiseres had op 4 april 2006 beroep ingesteld tegen een besluit van 21 februari 2006, waarin werd beslist op haar bezwaren tegen een (nader) medisch onderzoek en de weigering om haar ontslag te verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift, ingediend door mr. H.J. van Gijssel namens eiseres, geen gronden bevatte. Dit is in strijd met artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat het beroepschrift de gronden van het beroep bevat.
De rechtbank heeft eiseres de gelegenheid geboden om het verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Ook na een tweede oproep om de gronden in te dienen, heeft de gemachtigde niet voldaan aan de gestelde eisen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verwijzing naar eerdere dossiers van eiseres onvoldoende was om als grond voor het beroep te dienen. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren, aangezien er geen omstandigheden waren die tot het achterwege blijven van deze verklaring aanleiding gaven.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb zonder nader onderzoek uitspraak gedaan. Er zijn geen proceskosten aan een van de partijen opgelegd, omdat er geen omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van duidelijke en onderbouwde beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedures.