ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9293
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M.F. Holtrop
- J.J. Kip
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel van een Algerijnse vreemdeling na strafdetentie
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 21 augustus 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die was opgelegd aan een Algerijnse vreemdeling, hierna aangeduid als de vreemdeling. De vreemdeling, die in het Detentiecentrum Zeist verbleef, had beroep aangetekend tegen het besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 8 augustus 2006, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd. De vreemdeling werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.M. Seth Paul, en de zitting vond plaats op 18 augustus 2006, waarbij ook een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling eerder, van 23 februari 2005 tot 22 maart 2006, in bewaring had verbleven en daarna van 10 april 2006 tot 8 augustus 2006 in strafdetentie zat. De verweerder had tijdens de strafdetentie nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die volgens hem de inbewaringstelling rechtvaardigden. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verweerder onvoldoende inspanning had geleverd om de vreemdeling na zijn strafdetentie uit te zetten, zoals vereist door de Vreemdelingencirculaire 2000. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat de belangen van de vreemdeling niet in redelijke verhouding stonden tot de ernst van het gebrek in de procedure.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de maatregel van bewaring per 21 augustus 2006, wees het verzoek om schadevergoeding af en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van € 644,--. Deze kosten dienen door de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) aan de griffier te worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.F. Holtrop en uitgesproken in het openbaar in aanwezigheid van griffier J.J. Kip.