ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9163
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Inbewaringstelling van een vreemdeling met minderjarig kind en belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 september 2006 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring van eiseres, een Chinese vrouw, die samen met haar minderjarige zoon in detentie verblijft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de bewaring van eiseres niet in strijd is met de Nederlandse wet- en regelgeving, noch met internationale verdragen. De rechtbank oordeelt dat de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie met uiterste voortvarendheid moet werken aan de uitzetting van eiseres en haar zoon, maar dat er op dat moment geen grond is om te concluderen dat de belangen van de zoon onvoldoende zijn meegewogen. De rechtbank wijst erop dat de voorzieningen in het detentiecentrum beperkt zijn en dat een langdurig verblijf van kinderen daar ontoelaatbaar is, maar dat de korte duur van de bewaring op dat moment geen aanleiding geeft voor een andere beslissing.
De rechtbank overweegt verder dat de belangen van de minderjarige zoon van eiseres zijn meegewogen in de beslissing om haar in bewaring te stellen. Eiseres heeft aangevoerd dat de omstandigheden in het detentiecentrum niet geschikt zijn voor kinderen, maar de rechtbank concludeert dat de minister voldoende inspanningen heeft geleverd om de uitzetting te realiseren. De rechtbank wijst erop dat de belangen van de kinderen niet kunnen leiden tot een onrechtmatige inbewaringstelling van de ouder, zolang de belangen van het kind in de belangenafweging zijn meegenomen. De rechtbank concludeert dat de inbewaringstelling van eiseres rechtmatig is en dat er geen grond is voor schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij de inbewaringstelling van vreemdelingen met minderjarige kinderen.