ECLI:NL:RBSGR:2006:AY8327

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
249200 FA RK 05-4898 eindbeschikking
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht van non-existent huwelijk en verzoek echtscheiding afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 augustus 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding en een verklaring voor recht met betrekking tot een huwelijk dat door de vrouw als non-existent werd aangemerkt. De procedure begon met een verzoek van de vrouw, die op 31 augustus 2005 haar verzoek tot echtscheiding indiende. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek aangehouden om de vrouw in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de geldigheid van het in Marokko gesloten huwelijk en de erkenning daarvan in Nederland. De man kreeg de kans om hierop schriftelijk te reageren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het Marokkaanse huwelijk, gesloten op 2 augustus 2003 te Tetouan, rechtsgeldig was volgens Marokkaans recht. Dit huwelijk werd erkend in Nederland op basis van de Wet van 7 september 1989, omdat er geen onverenigbaarheid met de openbare orde was. De rechtbank oordeelde verder dat het Marokkaanse huwelijk op 12 december 2005 was ontbonden door echtscheiding, die ook door Nederland werd erkend.

Aangezien het Nederlandse huwelijk niet tot stand was gekomen, was er geen plaats voor een nietigverklaring van dit huwelijk. Het verzoek van de vrouw om het huwelijk nietig te verklaren werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat, omdat partijen nooit met elkaar in Nederland waren gehuwd, er geen mogelijkheid was om het huwelijk te ontbinden. De rechtbank heeft het subsidiaire verzoek van de vrouw tot echtscheiding afgewezen, maar heeft wel een verklaring voor recht gegeven dat het huwelijk, gesloten op 8 december 2003, non-existent is. De beschikking werd gegeven door mr. Th.G. Lautenbach, bijgestaan door mr. T.A.E. Scheers als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Scheiding
7x
rekestnummer: FA RK 05-4898
zaaknummer: 249200
datum beschikking: 18 augustus 2006
TS
BESCHIKKING op het op 31 augustus 2005 ingekomen verzoek van:
[naam van de vrouw],
de vrouw,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. C.J. de Jongh-Moolenaar.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[naam van de man]
de man,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. A.A. Vermeij,
advocaat: mr. R.H. Wormhoudt.
PROCEDURE
Bij beschikking van 24 februari 2006 van deze rechtbank en kamer is de behandeling van het verzoek tot echtscheiding, alsmede de verzoeken tot het treffen van nevenvoorzieningen, aangehouden om de vrouw in de gelegenheid te stellen zich uit te laten omtrent de geldigheid van het in Marokko gesloten huwelijk (hierna: het Marokkaanse huwelijk) en/of de erkenning van dit huwelijk in Nederland, alsmede omtrent de voortgang van de procedure. De man is in de gelegenheid gesteld op deze uitlatingen schriftelijk te reageren.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief met bijlagen d.d. 11 april 2006 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 26 mei 2006 van de zijde van de man, met als bijlage een akte uitlating producties.
VERZOEK EN VERWEER
De vrouw heeft haar verzoek in de brief van 11 april 2006 gewijzigd en zij verzoekt thans primair nietigverklaring van het huwelijk, gesloten op 8 december 2003 te [woonplaats] (hierna: het Nederlandse huwelijk). Zij erkent dat het huwelijk in Marokko geldig is gesloten en dat dit huwelijk in Nederland wordt erkend. De vrouw stelt dat zij (achteraf) ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat zij om religieuze redenen ook in Nederland een huwelijk zou moeten sluiten.
Indien dit primaire verzoek wordt gehonoreerd trekt de vrouw haar verzoek tot echtscheiding in. Indien dit primaire verzoek niet wordt gehonoreerd handhaaft de vrouw haar oorspronkelijke echtscheidingsverzoek, welk verzoek zij alsdan aanvult met het verzoek op de boedelverdeling Marokkaans recht toe te passen.
De man stelt dat het Nederlandse huwelijk inderdaad niet nodig was geweest. Hij voert verweer tegen het verzoek het huwelijk nietig te verklaren, stellende dat het Nederlandse huwelijk rechtskracht mist en dat er daarom geen redenen zijn voor nietigverklaring van het Nederlandse huwelijk. De man verzoekt het verzoek van de vrouw tot echtscheiding af te wijzen, omdat het Marokkaanse huwelijk al was geëindigd door de uitspraak van de Marokkaanse rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de zaak thans op de stukken kan worden afgedaan, waarbij wordt verwezen naar artikel 9.8 van het procesreglement scheiding.
BEOORDELING
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
De rechtbank is, gelet op de overgelegde authentieke Marokkaanse huwelijksakte met vertaling, van oordeel dat het Marokkaanse huwelijk tussen partijen, gesloten op 2 augustus 2003 te Tetouan (Marokko), ingevolge het recht van Marokko rechtsgeldig was. Tussen partijen is dit overigens ook niet (langer) in geschil.
Op grond van artikel 5 van de Wet van 7 september 1989, houdende regeling van het conflictenrecht inzake het huwelijk, wordt dit Marokkaanse huwelijk als zodanig in Nederland erkend, nu er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde in de zin van artikel 6 van voornoemde wet.
Voorts is uit de overgelegde stukken gebleken dat het Marokkaanse huwelijk door (onherroepbare) echtscheiding is ontbonden op 12 december 2005 te Tetouan (Marokko). Deze echtscheiding wordt door Nederland erkend op grond van artikel 2 van de Wet van 25 maart 1981, houdende regeling van het conflictenrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed en de erkenning daarvan.
Gelet op het bovenstaande waren partijen ten tijde van de huwelijkssluiting van het Nederlandse huwelijk reeds met elkaar gehuwd. Partijen voldeden daardoor niet aan de vereisten voor het aangaan van een huwelijk in Nederland, waarbij wordt verwezen naar artikel 1:33 van het Burgerlijk Wetboek.
De op de totstandkoming van het huwelijk gerichte handelingen hebben kortom niet tot een huwelijk kunnen leiden; er is derhalve sprake van een zogenaamd non-existent huwelijk.
Nu het Nederlandse huwelijk niet tot stand is gekomen is voor nietigverklaring van dit 'huwelijk' geen plaats, zodat het verzoek van de vrouw om het huwelijk nietig te verklaren overbodig is en derhalve zal worden afgewezen.
Nu de rechtbank het primaire verzoek van de vrouw niet honoreert, dient de rechtbank te beslissen op het subsidiaire verzoek van de vrouw tot echtscheiding met nevenvoorzieningen.
Nu partijen, gelet op het vorenstaande, nimmer met elkaar in Nederland zijn gehuwd, kan zij een dergelijk huwelijk ook niet ontbinden. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw derhalve af.
De rechtbank leidt uit de stellingen van de vrouw af dat zij, bij afwijzing van haar primaire en subsidiaire verzoek, de rechtbank in elk geval verzoekt een verklaring voor recht te geven. Dit verzoek is voor toewijzing vatbaar en de rechtbank zal aldus beslissen.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart voor recht dat het door partijen op 8 december 2003 te [woonplaats] gesloten huwelijk non-existent is;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Th.G. Lautenbach, bijgestaan door mr. T.A.E. Scheers als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2006.